College van Beroep voor het bedrijfsleven


Omzettingsbesluiten niet aan te merken als criminal charge. Onderzoek adres studerende

De rechtbank heeft de zogenaamde omzettingsbesluiten, gebaseerd op artikel 1.5, tweede lid, van de Wet studiefinanciering (WSF) aangemerkt als âcriminal chargeâ in de zin van artikel 6 EVRM. Op grond van het in dit artikel besloten liggende vereiste van proportionaliteit heeft de rechtbank geoordeeld dat artikel 1.5, tweede lid, van de WSF gedeeltelijk buiten toepassing moet blijven wegens strijd met artikel 6 EVRM. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank omdat de omzettingsbesluiten op grond van artikel 1.5, tweede lid, van de WSF een zuiver reparatoir karakter hebben en dan ook niet zijn aan te merken als een âcriminal chargeâ als bedoeld in artikel 6 EVRM. Het inleidend beroep verklaart de Raad opnieuw gegrond. Daartoe stelt de Raad vast dat de studerende reeds in bezwaar en op een niet op voorhand ongeloofwaardige wijze heeft aangevoerd dat het adres dat door haar aan de Informatie Beheer-Groep (IB-Groep) als woonadres is opgegeven ook is opgegeven aan de Gemeentelijke basisadministratie (GBA), maar dat er buiten haar toe- of afdoen wat betreft de huisnummers iets mis is gegaan. Zij heeft dit ook in beroep nader onderbouwd. Het had dan ook op de weg van de IB-Groep gelegen om bij de GBA te verifiëren of de studerende voorafgaande aan de bekendmaking van de afwijking inderdaad aan de GBA heeft doorgegeven dat zij is verhuisd naar het door haar opgegeven adres en of, indien dit het geval is, de studerende voorafgaande aan de bekendmaking van de afwijking door de IB-Groep van de GBA bericht heeft ontvangen waarin zij er uitdrukkelijk op is gewezen dat in afwijking van haar aangifte het adres met een ander huisnummer is opgenomen. Dit nadere onderzoek heeft de IB-Groep niet achterwege kunnen laten op de grond dat in haar visie de studerende niet adequaat heeft gereageerd op de bekendmaking van de afwijking. Daartoe overweegt de Raad dat het niet of niet adequaat reageren op deze bekendmaking er niet aan in de weg staat dat â indien de feiten zoals deze door de studerende zijn gepresenteerd juist zijn â gezegd moet worden dat de studerende van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

LJ Nummer

AU7921

Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 9 januari 2006 Naar boven