Erasmus MC


05-01-06: Controle nierfunctie kinderen na transplantatie voortaan patiëntvriendelijker

Rotterdam, 5 januari 2006 Van kinderen die een niertransplantatie hebben ondergaan, kan voortaan veel makkelijker de nierfunctie worden gecontroleerd. Met een nieuwe methode hoeven per controle nog maar vier bloedmonsters te worden afgenomen, in plaats van twaalf. Deze methode is ontwikkeld door Lyonne van Rossum van het Erasmus MC. Zij promoveert 11 januari op haar onderzoek naar deze methode.

Na een niertransplantatie moet de werking van de nieuwe nier zorgvuldig worden gecontroleerd. Hiervoor bestaat een nauwkeurige methode, de zogenoemde inuline eenmalige injectie methode. Daarbij krijgt de patiënt een bepaalde stof geïnjecteerd, inuline, en wordt gemeten wanneer de stof weer uit het bloed van de patiënt is verdwenen. Hiervoor worden tijdens de eerste 240 minuten na de injectie twaalf bloedmonsters afgenomen. Deze methode is secuur, maar niet erg patiëntvriendelijk.

Van Rossum, werkzaam als apotheker in het Erasmus MC, wist de bestaande methode zodanig te optimaliseren, dat voortaan nog maar vier bloedmonsters nodig zijn. Haar methode maakt het mogelijk de nierfunctie even nauwkeurig te bepalen, maar in een zo kort mogelijk tijdsbestek en met minimale inspanning. Bij kinderen met een niertransplantatie hoeft nu alleen nog na 10, 30, 90 en 240 minuten bloed te worden afgenomen. De nierfunctie wordt vervolgens berekend met een computerprogramma dat in elke ziekenhuisapotheek beschikbaar is. Dit betekent een sterke vereenvoudiging voor het bepalen van de nierfunctie bij kinderen na een niertransplantatie, wat grote voordelen oplevert voor zowel het kind als de persoon die te test uitvoert.