Gemeente Delft Opening techniekeducatielab in Techniek Museum Delft

Donderdag 12 januari 2006 opent het techniekeducatielab in het Techniek Museum Delft. Met het lab biedt het Techniek Museum Delft een educatieve, uitdagende en creatieve kweekvijver waarin kinderen techniek en technologie beleven en ervaren. De activiteiten worden aangeboden aan kinderen via het brede school- en andere onderwijsprogramma's.

Het techniekeducatielab is het gedeelte van het Techniek Museum Delft dat past binnen het totale project Techniekeducatie Delft. Doel van dit driejarige project is om kinderen uit het basisonderwijs méér te interesseren voor techniek. Eind 2006 loopt het project ten einde, maar met de resultaten kunnen Delftse kinderen voorlopig vooruit. Het project streeft zeven resultaten na: Er is een projectleider techniekeducatie, docenten worden bijgeschoold en er is lesmateriaal in klassen van het basisonderwijs gerealiseerd. Ook is techniek is een vast onderdeel geworden in het brede schoolprogramma. Voor leerlingen van het primair- en voortgezet onderwijs worden structureel bedrijfsbezoeken georganiseerd. Daarnaast wordt blijvend geïnvesteerd in schoolloopbaanoriëntaties, dit verbetert de aansluiting tussen primair- en voortgezet onderwijs, men name op het gebied van de technische opleidingen en exacte vakken. Het project Techniekeducatie Delft vormt onderdeel van een bredere aanpak van de gemeente, het bedrijfsleven en het onderwijsveld in Delft op het gebied van techniek in het onderwijs.

Het project Techniekeducatie Delft wordt gesubsidieerd door de provincie Zuid Holland, de gemeente Delft, TU Delft, VNO NCW West in samenwerking met de Kamer van Koophandel en Technocentrum Haaglanden.Voor projectkosten (2004 t/m 2006) en structurele kosten (van 2007 t/m 2012) heeft de gemeente ruim 1 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit de programmabegroting. De provincie subsidieert 40% van het project, de gemeente 33%, TU Delft 10% en VNO NCW West 7%. De structurele kosten worden voor 50% door de gemeente Delft betaalt, de overige 50% door TU Delft en VNO NCW West.

Noot voor de redactie: (