Federale regering Belgie


Toespraak Premier
(2006-01-11)

Persdienst Eerste Minister

Toespraak Premier ter gelegenheid van de uitreiking van "Manager van het Jaar"
Brussel, 12 januari 2006
EMBARGO 18.30 uur

Dames en heren,

De uitslag van de recent georganiseerde enquête voor "De Grootste Belg" heeft sommige mensen verbaasd. Op de derde plaats stond zowaar een manager. Paul Janssen stond zelfs voor grootheden als Mercator, Vesalius of Rubens. Mij heeft deze uitslag minder verbaasd. Goede managers spreken immers evengoed tot de verbeelding als bijvoorbeeld goede kunstenaars. Zij getuigen immers van wilskracht, durf, vernieuwend denken, inzicht en ook een goede portie koppigheid. Goede managers zijn een voorbeeld. Zij tonen aan dat vooruitgang mogelijk is. Meer nog, dat we moeten vooruitgaan, dat we moeten geloven in de toekomst.

De huidige economische opleving biedt daartoe alle gelegenheid. 2006 dient zich immers aan als een goed jaar. In elk geval zijn alle voortekenen gunstig. De hogere economische groei van het laatste kwartaal van 2005 lijkt zich in 2006 door te zetten. We verwachten dan ook dit jaar een groei van boven de twee procent. De voorzitter van de Europese Centrale Bank ziet zelfs genoeg tekenen om een groeiversnelling voor de komende jaren aan te kondigen. Dezelfde signalen krijgen we vanuit de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgraad is inmiddels gestegen tot 61%. Dit is bijna twee procent meer dan twee jaar terug. Bovendien komen voor het eerst sinds even opnieuw cijfers binnen van een dalende aantal werklozen.

We zitten dus in een positieve stroomversnelling. Ook de mensen voelen dit zo aan. Sinds enkele maanden zitten zowel het consumentenvertrouwen als het ondernemersvertrouwen opnieuw in de lift. Dit ligt uiteraard aan een heel divers aantal factoren. En ook het Generatiepact heeft bijgedragen tot dit verhoogd vertrouwen. Zelfs voor het nog in werking was getreden. Dit mag ons eigenlijk niet verwonderen. Het pact geeft immers aan dat zowel de sociale partners als de overheid bereid zijn om de toekomst voor te bereiden en hiervoor ook moeilijke beslissingen te nemen.

Het was ook nodig dat we het Generatiepact afsloten. We kunnen het noch economisch, noch sociaal toelaten dat nauwelijks 30% van de ouderen nog een job heeft. Vooral omdat de grote meerderheid nog wil werken en nog kan werken. We hebben bovendien in ons land geen arbeidskrachten te veel. Hoe paradoxaal dit ook mag klinken met de werkloosheidscijfers. Er zijn momenteel vele tienduizenden openstaande vacatures waarvan heel wat in knelpuntberoepen, vacatures met andere woorden waarvoor het zeer moeilijk is om kandidaten te vinden. Dit geldt ook voor laaggeschoolden.

Als onderneming heb je in dat geval drie opties. Ofwel laat je die vacatures gewoon open en geraak je dus niet vooruit. Ofwel neem je buitenlandse arbeidskrachten aan, wat nooit eenvoudig en meestel zelfs niet mogelijk is. Ofwel verhuist de onderneming naar het buitenland, meestal met pijn in het hart.

Er is ook een vierde optie, maar die optie vraagt hervormingen, steeds opnieuw. Het is de optie waarbij we er samen met werkgevers, werknemers en de overheid voor kiezen om zoveel mogelijk mensen te activeren en ervoor kiezen om de competitiviteit van onze economie te versterken.

Op het activeringsverhaal hebben we al een belangrijk antwoord gegeven met het Generatiepact. Wat we nu moeten doen, is samen met de sociale partners op hetzelfde élan verder gaan ten bate van onze competitiviteit. En hier komen we onvermijdelijk op het verhaal van de lonen. De lonen zijn hoog in ons land. En dat is goed. In ons land werken mensen hard en het is dan ook rechtvaardig dat ze goed verdienen. Maar als die lonen te hoog worden in vergelijking met de buurlanden, komen we in de problemen. Bovendien zou dit de inspanningen die we deden met de diverse lastenverlagingen op arbeid zomaar te niet doen. Het zou onverantwoord zijn voor onze economie om dit te laten gebeuren.

Er zijn verschillende oplossingen mogelijk om tot een dergelijke loonmatiging te komen. Maar in de politieke wereld is er een groeiende consensus om te werken met de methode van de all-in akkoorden. Ook vanwege de sociale partners is er een groeiende bereidheid om over een all-in akkoord te praten. Dat is positief.

Wat houdt die methode van een all-in akkoord nu in? Bij de onderhandelingen van het Interprofessioneel Akkoord wordt de loonnorm voor de volgende twee jaar afgesproken. In die loonnorm zitten drie zaken: de te verwachten index, de barema's en daarbovenop de mogelijke loonsverhogingen. Wanneer nu de index hoger is dan verwacht, komen de afgesproken procent en dus de loonnorm in gevaar. Met een all-in akkoord wordt afgesproken dat de loonnorm nooit overschreden wordt, zelfs als de index hoger is dan verwacht. Deze methode van all-in akkoorden, die momenteel al door ongeveer veertig procent van de sectoren gebruikt wordt, zouden we nu nationaal moeten kunnen afspreken.

Ik wil nog een stap verder gaan. In het Generatiepact hebben we aangegeven dat als de sociale partners in die richting oplossingen bieden die onze competitiviteit versterken, de regering van haar kant ook een inspanning zal doen. Meer bepaald zullen we in dat geval de belastingsvermindering voor nacht en ploegenarbeid die reeds is opgetrokken tot 5,63% nogmaals optrekken tot 10,7%.

In de uitvoering van het Generatiepacht kan dus een nationaal all-in akkoord een belangrijk dynamiek ten voordele van onze competitiviteit in gang zetten. Dit zou goed zijn voor onze ondernemingen, voor onze werkgelegenheid, voor onze welvaart.

Dames en heren,

We zien allemaal hoe de wereldeconomie nieuwe vormen aanneemt. Hoe het zwaartepunt ervan verschuift naar het Oosten. U weet dit, als ondernemers, beter dan wie ook. De tijd van de analyses is voorbij. Nu moeten we handelen. We moeten verder gaan met hervormen. Zowel in België als in Europa. Ik denk dat de maatregelen die we totnogtoe namen, goede maatregelen waren. De lastenverlagingen, de wet op de notionele interesten, de administratieve vereenvoudigingen, het Generatiepact. Het is ook goed dat we deze maatregelen konden nemen in een relatief algemene consensus. Sociale vrede is belangrijk. Dat weten regeringen, dat weten managers even goed.

We moeten nu het ijzer smeden terwijl het warm is. En ons land voorbereiden op de nieuwe geglobaliseerde economie. Gelukkig beschikt ons land voor deze transformatie over uitstekende mensen. Dat bewijst deze uitreiking van "Manager van het Jaar" telkens opnieuw.

Ik wil de nieuwe Manager van het Jaar, maar ook u allen feliciteren met de geleverde inspanningen. 2006 is een jaar met veel potentieel, met veel kansen. Ik wens u allen toe dat dit potentieel mooie cijfers moge worden.

Ik dank u.