Vereniging Nederlandse Gemeenten

JAARVERSLAG COMMISSIE KLOKKENLUIDERS

De commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid heeft in het afgelopen jaar één melding van een vermoeden van een misstand ontvangen. Dat staat te lezen in het jaarverslag van de commissie. De melding ging om een vermoeden van machtsmisbruik en intimidatie door een chef en niet-integere behandeling van de interne melding. Uiteindelijk concludeerde de commissie dat het gedrag van de chef laakbaar was maar dat er geen sprake was van machtsmisbruik of intimidatie. Verder heeft dat de gemeente de melding onpartijdig behandeld maar is wel de schijn van partijdigheid gewekt. De commissie heeft de gemeente in overweging gegeven om aanvullende regels te formuleren voor het intern onderzoek.

Lees het advies.

Bevindingen en advies van de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid

Bevindingen en advies van 3 november 2005 van de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid inzake de melding van betrokkene, voormalig ambtenaar van de gemeente, ontvangen op 12 augustus 2005.

Inhoud van de melding De melding van betrokkene, ontvangen op 12 augustus 2005 en mondeling toegelicht op 7 september 2005, betreft: a. het vermoeden van machtsmisbruik en intimidatie door de voormalig chef b. niet-integere behandeling van de melding van het vermoeden van de misstand door de gemeente omdat de personen die betrokken waren bij het ongevraagd ontslag ook betrokken waren bij de behandeling van de melding.

Ontvankelijkheid De Klokkenluidersregeling van de gemeente is van toepassing op ambtenaren of werknemers in de zin van het Ambtenarenreglement. Ten tijde van de melding aan het Meldpunt op 26 januari 2005 was betrokkene niet meer in dienst van de gemeente. De gemeente heeft de interne melding niettemin in behandeling genomen. De Commissie overweegt dat de interne melding en de melding aan de Commissie betrekking hebben op voorvallen uit de tijd dat betrokkene ambtenaar was bij de gemeente en waarover zij eerder heeft geklaagd. De Commissie overweegt dat de misstand van voldoende gewicht is. De Commissie acht de melding ontvankelijk.

Onderzoek door de Commissie Namens de Commissie hebben voorzitter en secretaris het onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek en de geraadpleegde stukken zijn voorgelegd aan de Commissie, die op basis daarvan is gekomen tot haar bevindingen en advies.

Met betrekking tot de melding heeft de Commissie kennis genomen van de volgende stukken:
- Mailbericht aan de burgemeester d.d. 26 januari 2005 van de echtgenoot van betrokkene.
- Mailbericht aan het Meldpunt d.d. 3 februari 2005 van de echtgenoot van betrokkene met de klacht.
- Verklaring van betrokkene d.d. 4 mei 2005 afgelegd tegenover een extern jurist en Z.
- Intern meldingsformulier, afgedaan op 22 mei 2005, van het Meldpunt.
- Brief d.d. 24 mei 2005, met onderzoeksrapport, van de directeur van de dienst aan het Meldpunt.
- Brief van burgemeester en wethouders van 27 juni 2005 aan betrokkene met de uitslag van het onderzoek naar aanleiding van de melding.
- Schriftelijke toelichtingen van de directeur van de dienst aan Meldpunt d.d. 28 juni 2005.
- Proces-verbaal d.d. 11 juli 2005 van aangifte van betrokkene in verband met verdwijning van persoonlijke spullen van de werkplek.
- Melding van betrokkene, ongedateerd, ontvangen door de Commissie op 12 augustus 2005.
- Ongedateerde verklaring van de zuster van betrokkene over een confrontatie met de chef.
- Verklaring van 12 mei 2004 van betrokkene over gedragingen van de chef op 15 oktober 2003.

Op 7 september 2005 hebben de voorzitter en de secretaris van de Commissie een gesprek gevoerd met betrokkene en echtgenoot. Van het gesprek is een bandopname gemaakt. Betrokkene was tot eind 2004 in dienst bij het team van de dienst van de gemeente. Betrokkene is ingegaan op diverse incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan tussen haarzelf en collega's enerzijds en hun chef anderzijds. Ook is ze kort ingegaan op de gebeurtenissen die hebben geleid tot haar ontslag op staande voet. Gesproken is over de klachten die zij heeft geuit over de chef, met name dat hij, zowel in als buiten diensttijd, opdracht zou hebben gegeven tot het meehelpen met privé-verhuizingen en dat hij daarbij gebruik zou hebben gemaakt van de dienstauto. Gesproken is over het gespreksverslag d.d. 4 mei 2005 dat is opgesteld in het kader van het interne onderzoek en over de wijze van totstandkoming. Ook heeft betrokkene geklaagd over het verdwijnen van haar eigendommen van de werkplek na haar ontslag.

Op 7 oktober 2005 hebben voorzitter en secretaris een gesprek gevoerd met het hoofd Personeel & Organisatie van de dienst van de gemeente. Van het gesprek is een bandopname gemaakt. Het hoofd P&O heeft toegelicht hoe het interne onderzoek naar de melding is verlopen en met name wat de rol van de externe jurist inhield. Deze jurist heeft de gesprekken met de betrokkenen gevoerd. Op basis van de gespreksverslagen en het mondeling advies van de extern jurist heeft het hoofd P&O een onderzoeksrapport opgesteld. Het hoofd P&O heeft aangegeven dat de jurist van de dienst, die belast was met de ontslagzaak van betrokkene, bewust buiten het onderzoek naar de melding is gehouden. Het hoofd P&O heeft verteld hoe de cultuur was bij de teams waar met ID-banen werd gewerkt. Ook betrokkene was op ID-basis in één van deze teams werkzaam. Deze teams maken sinds begin 2005 geen deel meer uit van de gemeentelijke dienst maar zijn elders ondergebracht. De dienst heeft geen zicht op de huidige situatie van de voormalige chef en collega's van betrokkene. Er is kort gesproken over de omstandigheden die hebben geleid tot het ontslag van betrokkene. Over het verdwijnen van de eigendommen van betrokkene na het ontslag heeft het hoofd P&O gezegd dat dit verkeerd is gelopen. Aan betrokkene is een schadevergoeding van E 50 uitbetaald.

Overwegingen

a. Overwegingen met betrekking tot het vermoeden van machtsmisbruik en intimidatie.

Burgemeester en wethouders hebben bij brief van 27 juni 2005 de melding ongegrond verklaard voor zover die betrekking heeft op intimidatie en machtsmisbruik. Het gedeelte van de melding dat betrekking had op het privé-gebruik van de dienstauto is gegrond verklaard.

De Commissie constateert dat de chef zijn medewerkers meer dan eens heeft gevraagd hem te helpen met vervoer en verhuizing in de privé-sfeer, zowel tijdens als buiten werktijd, en dat zij daaraan gehoor hebben gegeven.

De Commissie overweegt dat het verrichten van privé-activiteiten in werktijd en de inzet van medewerkers daarbij, ook als dat gebeurt op basis van vrijwilligheid, in strijd is met de voorschriften.

De Commissie overweegt dat een leidinggevende medewerkers in beginsel niet behoort te vragen mee te werken aan werkzaamheden die niet het gemeentebelang maar een privé-belang dienen, in noch buiten werktijd. Medewerkers zullen zich immers zelden volledig vrij voelen in hun beslissing om hun chef al dan niet te helpen.

Het is de Commissie uit haar onderzoek niet gebleken dat de betrokken medewerkers zijn geïntimideerd door de chef. Voor het inzetten van de medewerkers voor privé-doeleinden vindt de Commissie "machtsmisbruik" een te zware kwalificatie.

Wel acht de Commissie het gedrag van de chef laakbaar. Het bevreemdt de Commissie dat burgemeester en wethouders in hun brief van 27 juni 2005 de melding over het gebruik van de dienstauto voor privé-doeleinden wel gegrond hebben verklaard, maar niet zijn ingegaan op de inzet van medewerkers tijdens diensttijd voor privé-doeleinden.

b. Overwegingen met betrekking tot de behandeling van de melding.

De dienst was al vóór de melding bekend met de klachten van betrokkene over de chef. Zij heeft daar onder andere in januari 2005 met de directeur van de dienst over gesproken, waar zij naar haar mening onvoldoende gehoor vond. Betrokkene heeft haar klachten, die inmiddels ook betrekking hadden op de directeur van de dienst, vervolgens gemeld bij het Meldpunt. De directeur van de dienst heeft het onderzoek naar de melding uit doen voeren onder verantwoordelijkheid van het hoofd Personeel & Organisatie van zijn dienst. Het hoofd P&O heeft een niet bij de gemeente werkzame jurist ingeschakeld voor het voeren van gesprekken met de betrokkenen. Bij brief van 24 mei 2005 heeft de directeur van de dienst het onderzoeksrapport, dat is opgesteld door het hoofd Personeel & Organisatie, aangeboden aan het Meldpunt. Dit rapport bevat samenvattingen van de gesprekken die zijn gevoerd met betrokkene, collega's, de chef en de directeur. Deze samenvattingen zijn gebaseerd op de gespreksverslagen die zijn ondertekend door de aanwezigen bij die gesprekken, waaronder de extern jurist. De stukken zijn via het Meldpunt voorgelegd aan de Stuurgroep. De Stuurgroep heeft de uitkomst van het onderzoek onderschreven.

De Commissie overweegt dat het rapport van de dienst niet wijst op een partijdig onderzoek naar de melding.

De Commissie overweegt dat wel de schijn van partijdigheid is gewekt doordat het onderzoek is uitgevoerd door de dienst zelf. Tussen betrokkene en de dienst was sprake van een conflict dat kort tevoren had geleid tot ontslag. Bovendien had de melding van betrokkene mede betrekking op de directeur van de dienst.

In een dergelijk geval verdient het de voorkeur om, met het oog op de zuiverheid van het proces en de beeldvorming daarover, een onderzoek naar een vermoedelijke misstand te laten uitvoeren door een andere dan de betrokken dienst, in dit geval bijvoorbeeld de bestuursdienst. De Klokkenluiderregeling van de gemeente bepaalt in artikel 2:1, vierde lid, dat het diensthoofd het onderzoek naar aanleiding van een melding instelt, maar dat laat naar de mening van de Commissie de mogelijkheid open om het gehele onderzoek en de rapportage daarover te laten uitvoeren door een niet bij de dienst betrokken deskundige.

Bevindingen en advies van de Commissie. De Commissie is van oordeel: a. dat er sprake is geweest van verhuizingen door de chef met de inzet van medewerkers en een dienstauto tijdens diensttijd voor privé-doeleinden, b. dat, naast het gedeelte van de melding over het privé-gebruik van gemeente-eigendommen, ook het gedeelte van de melding over het doen van privé-verhuizingen binnen werktijd en het daarbij inzetten van medewerkers gegrond is, c. dat er in deze zaak er geen sprake is geweest van intimidatie of machtsmisbruik door de chef, d. dat de gemeente de melding onpartijdig heeft behandeld, e. dat wel de schijn van partijdigheid is gewekt door het onderzoek te laten uitvoeren door dienst terwijl betrokkene kort tevoren door de dienst ongevraagd ontslag is verleend en de melding mede betrekking had op de directeur.

De Commissie geeft de gemeente in overweging om in het kader van de Klokkenluidersregeling aanvullende regels voor het interne onderzoek te formuleren met het doel partijdigheid uit te sluiten en de schijn van partijdigheid te vermijden.

Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid,

Voorzitter Secretaris

Drs. A. Vermeulen mr. C. Matla