Persbericht
Rechtstreeks beroep nog weinig toegepast
12 januari 2006
Er is nog weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om rechtstreeks
in beroep te gaan bij de bestuursrechter. In één jaar gebeurde dat
iets meer dan 50 keer. De aanvankelijke vrees voor overbelasting van
de rechterlijke macht door deze beroepsmogelijkheid wordt daarmee niet
bewaarheid.
Een en ander blijkt uit een onderzoek van de Universiteiten van
Wageningen en van Utrecht dat in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van
Justitie werd uitgevoerd. De Wet rechtstreeks beroep trad op 1
september 2004 in werking.
Rechtstreeks beroep in het bestuursrecht betekent dat een
belanghebbende een bestuursorgaan verzoekt om in te stemmen met het
overslaan van de bezwaarprocedure en direct beroep bij de
administratieve rechter instelt.
De regeling levert volgens de onderzoekers weinig knelpunten op. Er is
wel variatie waargenomen in het tijdstip tot wanneer bestuursorganen
een verzoek tot rechtstreeks beroep ontvangen en in de mate waarin
bestuursorganen, in geval van een meer-partijen procedure, zelf
informeren naar de instemming van andere reclamanten met rechtstreeks
beroep.
Procesgemachtigden verzoeken zelden om rechtstreeks beroep. Zij geven
onder andere aan dat zij vaak pas in de bezwaarfase worden betrokken
bij de procedure en deze fase daarom niet graag overslaan. Bovendien
vinden zij de kans van slagen om in de bezwaarfase alsnog tot
overeenstemming te komen belangrijk. Bestuursorganen reageren
terughoudend op verzoeken tot rechtstreeks beroep, mede gezien de
wetsgeschiedenis en de preventieve werking die blijkt uit te gaan van
het vrij hoge aantal terugwijzingen en afwijzingen door
bestuursrechters.
Zowel bestuursorganen als procesvertegenwoordigers geven aan te
hechten aan de heroverwegingsfunctie van de bezwaarprocedure.
Bovendien zijn voor reclamanten geen kosten gemoeid aan de
bezwaarprocedure. Ook de functie van deskundigen in de bezwaarfase kan
een rol spelen om deze fase niet te willen overslaan.
Het nut van rechtstreeks beroep wordt wel onderschreven, bijvoorbeeld
in complexe zaken waarin standpunten zich hebben verhard, bijvoorbeeld
in ambtenarenzaken (vooral ontslag), principiële of zware zaken,
besluiten met beperkte geldigheidsduur en op elkaar voortbouwende
besluiten.
De onderzoekers zeggen het opmerkelijk te vinden dat geen van de
respondenten in het onderzoek de nadruk legt op het bespoedigen van de
bestuursrechtprocedure en het voorkomen van onnodige traagheid.
Daarbij speelt een rol dat de procedure van rechtstreeks beroep
instemming van het bestuursorgaan en de rechter vergt, welke vooraf
als zeer onzeker worden bestempeld.
Minister Donner heeft het onderzoek met een begeleidende brief naar de
Tweede Kamer gestuurd. Daarin schrijft de bewindsman dat
hij bestuursorganen wil informeren over de mogelijkheden die de
regeling van het rechtstreeks beroep biedt. Dit gebeurt door middel
van het actualiseren van de handleiding bezwaarschriftprocedure
Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast treedt de minister in overleg
met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, teneinde de gemeenten te
informeren over de resultaten van de invoeringsevaluatie en te bezien
welke mogelijkheden er zijn om het rechtstreeks beroep breder onder de
aandacht te brengen.
Het rapport staat op www.wodc.nl
Ministerie van Justitie