FNV krijgt steun in EU-proces vakantiedagen
Werknemers in Nederland kunnen niet gedwongen worden hun minimum aan
vakantiedagen te verkopen. Dat vindt nu ook de belangrijkste
juridische adviseur in Europa.
Drie jaar geleden heeft de FNV een proces aangespannen tegen de
Nederlandse staat over het uitbetalen van vakantiedagen. Het gaat
allemaal om het wettelijk minimum van vier weken vakantie. Op dit
moment mag een werknemer die niet verkopen. Het minimum van 20 dagen
vakantie wordt nodig geacht als hersteltijd en om uit te rusten.
Door werkdruk komt het steeds vaker voor dat werkgevers hun werknemers
overhalen zoveel vakantiedagen te ruilen voor geld dat die minder
vakantiedagen overhouden dan wettelijk is voorgeschreven. De FNV vindt
dat werkgevers alleen dagen boven het wettelijk minimum mogen afkopen.
Meenemen
Het ministerie van Sociale Zaken adviseerde echter om de wettelijke
vakantiedagen eerst mee te nemen naar volgend jaar, en ze daarna te
verkopen. Volgens de FNV is dat in strijd met Europese Richtlijn over
arbeidstijden en het ILO verdrag over vakantie en behoud van loon.
Advocaat-generaal Kokott, de belangrijkste adviseur van het Europees
Hof in Luxemburg, geeft de vakcentrale volledig gelijk. Het laatste
woord is nu aan de rechters van het Hof, die meestal maar niet altijd
de mening van de advocaat-generaal volgen. Een vonnis wordt over
enkele maanden verwacht.
* Lees de volledige conclusie van advocaat-generaal J. Kokott
12 januari 2006
conclusiekokott.doc
FNV