EMBARGO TOT VRIJDAG 13 JANUARI 2006, 00.00 UUR


Ministerie van Economische Zaken

Persbericht


12 januari 2006


Nederland moet een echt open economie worden


In Nederland moet nog heel wat werk worden verzet om een echt open economie -
een economie met markten waarop outsiders ook echte kansen krijgen om de gevestigde
posities te beconcurreren - tot stand te brengen. De openheid van markten in Nederland
laat nog veel te wensen over; er zijn nog te veel toetredingsbelemmeringen. Het
creëren van een open economie is een noodzakelijk onderdeel van een bredere hervormingsagenda
die zich richt op versterking van de economische groei. Dat schrijft secretaris-generaal
van Economische Zaken Jan Willem Oosterwijk vandaag in zijn traditionele nieuwjaarsartikel in het blad Economisch Statistische Berichten (ESB).


Om de veerkracht van de Nederlandse economie te vergroten moet er volgens Oosterwijk
de komende jaren een aantal maatregelen worden genomen. Allereerst de invoering
van de dienstenrichtlijn in de Europese Unie. Het vrije verkeer van personen en
diensten biedt de mogelijkheid om de achterblijvende productiviteitsgroei in deze
sector te vergroten.


Voor wat betreft het versterken van de economische dynamiek op de nationale productmarkten
heeft het kabinet inmiddels vorderingen geboekt. Maar de marktordeningsagenda
van het kabinet bevat nog twee grote uitdagingen. In de eerste plaats het terugdringen
van de hoge administratieve lasten en de regeldruk voor ondernemers. Oosterwijk
acht het wegnemen van deze belemmeringen zo belangrijk voor ondernemers dat nog
dit jaar resultaten zullen moeten worden geboekt. Op de langere termijn - onder
een volgend kabinet - gaat het verder om het vergroten van de mogelijkheden voor
nieuw initiatief in semi-publieke sectoren. Oosterwijk noemt in dit verband het
hoger onderwijs en de woningmarkt. De belangrijke experimenten in het hoger onderwijs
met collegegelddifferentiatie en selectie aan de poort vormen een belangrijke
eerste stap. Oosterwijk pleit er voor om het hoger onderwijs verder te `openen´
door nieuwe instellingen sneller in aanmerking te laten komen voor accreditatie
en bekostiging. Op de woningmarkt is volgens Oosterwijk in de afgelopen decennia
met de beste bedoelingen veel beleid op elkaar gestapeld. Deze stapeling van aanbodbeperkingen,
huurprijsregulering en vraagondersteuning werkt zeer verstorend en maakt het beleid
bovendien inefficiënt. Het kabinet heeft met de huurliberalisering een belangrijke
eerste stap gezet naar het `openen´ van de woningmarkt. Op langere termijn moet
ook de aanbodbeperkingen worden heroverwogen en de vraagstimulering geleidelijk
worden afgebouwd.


Als derde noemt Oosterwijk de hervorming van de arbeidsmarkt. Uitgangspunt moet
zijn dat het wisselen van baan en normaal verschijnsel is in een dynamische economie.
Alle inspanningen moeten gericht zijn op het voorkomen van langdurige werkloosheid.
Voor het ontslagrecht betekent dit dat wellicht kan worden volstaan met bepalingen
waarmee goed werkgeverschap wordt geregeld. Voor wat betreft de WW vindt hij het
interessant om de mogelijkheden van premiedifferentiatie te onderzoeken.
Oosterwijk beveelt verder aan dat toegewerkt moet worden naar een structureel
overschot op de begroting. Dat is nodig in verband met de vergrijzing. Ook is
het volgens hem goed om de werking van de automatische stabilisatoren niet langer
te beperken tot de inkomstenkant van de overheidsbegroting. Daardoor ontstaat
een begrotingspositie die aan de inkomsten- en uitgavenkant kan meeademen met
de conjunctuur, zonder dat daarbij tegen de grenzen van het Stabiliteits- en Groeipact
aangelopen wordt.


Het is niet zo eenvoudig om naar een echt open economie toe te werken. De baten
van een open economie - meer welvaart en werkgelegenheid - zijn immers pas op
de lange termijn merkbaar. Op korte termijn dreigen de insiders vooral hun bevoorrechte
positie te verliezen. Omdat ze vaak goed georganiseerd zijn, kunnen ze heel goed
een effectieve lobby opzetten. Visie en doorzettingsvermogen zijn dan ook nodig
om de noodzakelijke veranderingen tot stand te brengen. Er moet goed worden nagedacht
over hoe de overgang naar een echt open economie moet geschieden, waarbij insiders
de tijd krijgen om zich aan te passen aan de veranderingen.


Meer informatie

Voor journalisten: Paula de Jonge, persvoorlichter, telefoon (070) 379 75 52,
e-mail: A.T.M.deJonge@minez.nl