Antwoorden op kamervragen van Schippers over een aanvullende verzekering op
het woonlandpakket voor verzekerden in een EU- of verdragsland
Kamerstuk, 16-1-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2652026
16 januari 2006
Antwoorden van de minister op vragen van het Kamerlid Schippers over
een aanvullende verzekering op het woonlandpakket voor verzekerden in
een EU- of verdragsland (2050606200)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitspraak van de voorzitter van
Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de heer Wiegel, dat `het aanbieden
van een aanvullende verzekering op het woonlandpakket voor verzekerden
in de diverse EU- of verdragslanden vrijwel onuitvoerbaar is'?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze uitspraak van de voorzitter van ZN gelet op
het feit dat u dit in december jl. nog wel uitvoerbaar achtte?
Antwoord 2
In mijn antwoord op de vragen van de Kamerleden Smilde en Koomen van
29 november 2005 over aanvullende verzekeringen heb ik het volgende
antwoord gegeven.
ZN heeft een korte inventarisatie gehouden onder de zorgverzekeraars
met de vraag of men bereid is degenen die vanaf 1 januari 2006
verdragsgerechtigde worden een aanbod te doen voor een aanvullende
verzekering. Het merendeel van de zorgverzekeraars heeft deze vraag
positief beantwoord. Veelal is men bereid een dergelijk aanbod uit te
brengen.
In haar brief van 29 november 2005 heeft ZN dit toegelicht.
Ik heb sindsdien verschillende keren overleg gevoerd met ZN en met
individuele verzekeraars, over het in stand houden van deze
(aanvullende) verzekeringen na 1 januari 2006. Veel verzekeraars
hebben inmiddels aanbiedingen gedaan, waaronder ook redelijk
geprijsde. Ik wijs er op dat daarnaast ook in het woonland producten
worden aangeboden, zoals de hospitalisatieverzekering (in België) en
in Spanje.
Vraag 3
Als het aanbieden van een aanvullende verzekering tegen een redelijke
prijs aan verzekerden die in een EU- of verdragsland wonen niet
uitvoerbaar blijkt te zijn, wat betekent dat dan voor het beleid ten
aanzien van deze mensen die door de invoering van de
Zorgverzekeringswet in de problemen dreigen te komen?
Wat gaat u hieraan concreet doen?
Antwoord 3
Ik heb geen zeggenschap over aanvullende particuliere verzekeringen.
Dit is aan de verzekeraars en de verdragsgerechtigden. De betrokkenen
zijn er actief mee bezig, waarbij onderhandeling over de prijs een
onderdeel vormt. Ik ben wel -zoals eerder aangegeven- bereid om te
kijken naar de verhouding verdragsbijdrage/kosten en om in bilaterale
onderhandelingen deze ontwikkelingen mee te nemen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport