Ingezonden persbericht


Gemeenten verwachten uitstel WMO naar begin 2007

Het Rijk heeft hoge ambities in de zorgsector. Bijna 20 jaar na het advies van de Commissie Dekker is op 1 januari de basisverzekering voor de zorg ingevoerd. Daarmee is het onderscheid tussen het ziekenfonds en de particuliere ziektekostenverzekering vervallen. Maar ook de zogenaamde onverzekerde zorg gaat veranderen in 2006. Delen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en enkele daaraan gerelateerde subsidieregelingen gaan op 1 juli 2006 over naar een nieuwe welzijnswet: de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In die wet wordt ook de Welzijnwet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten ondergebracht.

Toekomstige uitvoerders van de WMO zijn de gemeenten. Sinds september jl. zijn de bedragen bekend die per gemeente vanuit AWBZ naar hen overkomen, bijna 1 miljard euro. Er zijn grote twijfels bij de gemeente of dat voldoende is. Maar afgezien daarvan, hoe is de stand van zaken met de voorbereidingen voor de invoering van de WMO bij de gemeente? Zijn de gemeenten al ver met hun voorbereidingen en wat wordt verwacht van de nieuwe wet? Om dit te achterhalen is telefonisch onderzoek gedaan bij 100 gemeenten, waaronder grote en kleine gemeenten. Uit dit onderzoek is een duidelijke conclusie te trekken: de WMO is nog lang niet uitvoeringsgereed.

|                                                           |
|De WMO maakt de gemeente verantwoordelijk voor de          |
|maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten moeten het       |
|mogelijk maken dat alle inwoners maatschappelijk kunnen    |
|meedoen. Voor kwetsbare groepen is extra aandacht. De WMO  |
|omschrijft 'maatschappelijke ondersteuning' in 9           |
|prestatievelden:                                           |
|1. het bevorderen van de sociale samenhang in en           |
|leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;                |
|2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met   |
|problemen met opgroeien en van ouders met problemen met    |
|opvoeden;                                                  |
|3. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;|
|                                                           |
|4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;    |
|5. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke |
|verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met |
|een beperking of een chronisch psychisch probleem en van   |
|mensen met een psychosociaal probleem;                     |
|6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een       |
|beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen|
|met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud  |
|van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het   |
|maatschappelijke verkeer;                                  |
|7. het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder       |
|vrouwenopvang;                                             |
|8. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg,|
|met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij |
|rampen;                                                    |
|9. het bevorderen van verslavingsbeleid.                   |
Uitstel WMO

Van alle gemeenten is 86% nog in de fasen van beleidsvoorbereiding (figuur 1). In slechts een kwart van de gemeenten is de startnota voor de beleidsbepaling gereed. In 1 op de 10 gemeenten is het nieuwe beleid al aan de gemeenteraad voorgelegd. En 15% verwacht dat pas na maart 2006 te kunnen doen. Ook de trage Haagse besluitvorming over de nieuwe wet doet zijn invloed gelden. Hierdoor heeft slechts 7% aandacht besteed aan de uitvoering en de organisatie. Op de vraag wanneer men verwacht dat de WMO ingevoerd zal gaan worden, antwoordde dan ook driekwart van alle gemeenten te verwachten dat de invoeringsdatum naar 1 jan 2007 zal worden uitgesteld.

©2006 USP MARKETING CONSULTANCY BV
Figuur 1. De fase waarin gemeenten zich bevinden met betrekking tot de invoering van de WMO.

Nieuw beleid

Wat betreft de organisatie van de WMO zijn er een tweetal mogelijkheden, een gemeente kan alleen nieuw beleid maken voor die welzijnsonderdelen die nieuw uit de AWBZ overkomen, of het welzijnsbeleid vanwege de WMO geheel herzien. Twee derde van de gemeenten bereidt alleen nieuw beleid voor. Eén op de vijf gemeenten kiest ervoor het eigen welzijnsbeleid vanwege de komst van de WMO geheel opnieuw te bezien.

Prestatievelden

Alle gemeenten geven aan bekend te zijn met de prestatievelden die zijn opgesteld door de overheid. Opvallend genoeg verschilt de beleidsontwikkeling per onderdeel nogal. Veel aandacht gaat uit naar het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking (zie figuur 2). Ook is gevraagd naar de belangrijkste prestatievelden, in de ogen van de gemeente. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning wordt als belangrijkste prestatieveld gezien.

©2006 USP MARKETING CONSULTANCY BV
Figuur 2. De prestatievelden waarvoor men al beleid heeft ontwikkeld.

Problemen bij de invoering

Bijna de helft van de gemeenten verwacht problemen bij de invoering van de WMO. Vooral de angst of het rijk voldoende geld ter beschikking stelt speelt daarbij een grote rol. Maar ook de organisatorische opgave, onvoldoende voorbereidingstijd en gebrek aan kennis binnen het gemeentelijke apparaat.

Inspraak vragers en aanbieders

Eén van de aspecten die in de WMO naar voren komen is het geven van inspraak aan de burgers. In de helft van de gemeenten is inspraak van de burgers over het te voeren nieuwe gemeentelijk welzijnsbeleid geregeld. Bij die inspraak zijn vooral de ouderenbonden, seniorenraden, bewonersorganisaties, cliëntenraden en platforms voor gehandicapten betrokken. Vooral senioren en gehandicaptenorganisaties hebben inspraak. Van de gemeenten wil 60% de behoeften en wensen van hun inwoners echter nog nader peilen. Voor zover keuze is gemaakt voor een bredere inspraak wordt vooral gedacht aan enquêtering onder de burgers, peiling via internet of burgerpanels.

Naast de burgers zelf overleggen de gemeenten veel met de aanbieders over de invoering van de WMO. Dit zijn met name zorgaanbieders (70%), welzijnsorganisaties (63%) en woningcorporaties (49%).

Conclusie

De beoogde Wet Maatschappelijk Ondersteuning is verre van uitvoeringsgereed. De invoeringsdatum uitstellen naar 1 januari 2007 lijkt een wijze keuze. Overigens zou een groot bijkomend voordeel kunnen zijn dat gemeenten tot een integraal en samenhangend welzijnsbeleid kunnen komen. Nu is de aandacht te veel gefocust op die onderdelen die uit de AWBZ worden overgeheveld. Ook meer ruimte voor overleg met de eigen burgers en aanbieders van welzijn en zorg lijkt voor een zorgvuldige introductie zeer wenselijk.

Vragen?
Met vragen over dit artikel kunt u terecht bij Drs. Lucas Delfgaauw (DIA BV; tel. 020-6641668), Drs Ronald Provoost of Drs. Sandy van Marrewijk (beiden USP Marketing Consultancy; tel. 010-2066900).


---- --