Antwoorden op kamervragen van Vendrik over het pleidooi van de voorzitter
van Zorgverzekeraars Nederland dat wanbetalers geweigerd moeten kunnen
worden
Kamerstuk, 16-1-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2652020
16 januari 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het Kamerlid
Vendrik over het pleidooi van de voorzitter van Zorgverzekeraars
Nederland dat wanbetalers geweigerd moeten kunnen worden (2050606250).
Vraag 1
Is het u bekend dat de voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, de
heer Hans Wiegel, nu al - nog geen 10 dagen na de officiële ingang van
het zorgstelsel - termen hanteert als "wanbetalers", "fraudeurs", "een
aanzwellende carrousel van klaplopers" om een keiharde aanpak te
bepleiten van mensen die hun nominale premie niet op tijd kunnen
betalen? *
Vraag 2
Is dit een officieel standpunt waarover ZN u al formeel heeft
ingelicht? Zo ja, wanneer?
Vraag 3
Bent u met mij van oordeel dat de gebezigde uitlatingen - zeker in dit
uiterst prille stadium - zeer ongepast zijn en bij voorbaat alle
mensen met betalingsproblemen stigmatiseren?
Vraag 4
Bent u ook bereid om inhoudelijk te reageren op zijn uitlatingen: het
opstellen van een `zwarte lijst', bekijken of er een `vlekje' zit aan
klanten, onder veel zwaardere condities een polis aanbieden, het
vooraf innen van de gehele jaarpremie, etc.?
Vraag 5
Ondergraven al deze voorstellen in dit stadium niet uw beleid om de
acceptatieplicht (voorlopig) te garanderen?
Vraag 6
Deelt u de mening dat invoering van de door Wiegel bepleitte
maatregelen het aantal onverzekerde burgers fors zal laten stijgen?
Vraag 7.
Bent u bereid zowel op basis van de gebruikte kwalificaties als
inhoudelijke voorstellen krachtig afstand te nemen van de woorden van
de Voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland?
Vraag 8
Wilt u deze vragen ook vóór dinsdag 17 januari 2006 beantwoorden?
Antwoord vraag 1 t/m 8.
De uitlatingen die de heer Wiegel heeft gedaan hebben mij informeel
bereikt. Een formeel standpunt hierover heb ik van Zorgverzekeraars
Nederland niet ontvangen. Wanneer ik dat zou krijgen vind ik het
aangewezen eerst een standpunt hierover te formuleren nadat ik met
Zorgverzekeraars Nederland daarover van gedachten heb kunnen wisselen,
zodat ik de achtergrond en de strekking van de eventuele opvattingen
van ZN op zijn juiste merites kan beoordelen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport