Gezondheidsraad

Persbericht

Behandelbaarheid; Het begrip (niet-)behandelbaar in de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO)

Wettelijk criterium behandelbaarheid hoeft niet aangescherpt te worden

Het is voldoende duidelijk hoe het criterium behandelbaarheid in de context van wetgeving op het gebied van bevolkingsonderzoek en medische keuringen moet worden uitgelegd. Wel is de vraag of de bescherming van burgers die daarmee wordt beoogd niet te veel van dat ene criterium afhankelijk is gemaakt. Dat schrijft de Gezondheidsraad in een advies dat vandaag wordt aangeboden aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Wie meedoet aan bevolkingsonderzoek of een medische keuring ondergaat, kan een gezondheidsprobleem op het spoor komen. Is er echter (nog) geen behandeling, dan is de kennis daarover vooral belastend. Ook kan die kennis maatschappelijke gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een verzekering.

Om mensen te beschermen gelden dan ook speciale voorwaarden voor bevolkingsonderzoek naar onbehandelbare aandoeningen. Die zijn vastgelegd in de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO). En in de Wet op de medische keuringen (WMK) staat dat verzekeraars mensen niet op onbehandelbare aandoeningen mogen laten testen. Ook mogen ze niet zomaar vragen naar het vóórkomen van zulke ziekten in de familie.

Of een aandoening wel of niet behandelbaar is, is dus een belangrijk criterium bij de bescherming die de wetgever heeft willen bieden aan mensen die meedoen aan bevolkingsonderzoek of een medische keuring ondergaan. Juist daarom wilde de staatssecretaris van VWS weten of voldoende duidelijk is hoe dat criterium moet worden uitgelegd. Anders zou de bescherming toch nog tekort kunnen schieten.

Is het misschien nodig het criterium van behandelbaarheid in de WBO en de WMK preciezer te omschrijven? Volgens de Gezondheidsraad is dat niet het geval. De inhoud van het criterium is het probleem niet. Wel kan de centrale rol die het criterium in beide wetten heeft gekregen in de praktijk tot problemen leiden. Voor de WMK kan dat wellicht opgelost worden door verdere zelfregulering: afspraken tussen verzekeraars en vertegenwoordigers van verzekerden. Als dat niet lukt kan men ook de wet zelf veranderen, zodanig dat de bescherming niet meer uitsluitend van dat ene criterium afhangt. Deze punten zullen vast aan de orde komen in de nieuwe evaluatie van de WMK. Voor de WBO is in de evaluatie van een paar jaar geleden een voorstel gedaan voor een andere opzet, waarbij behandelbaarheid als wettelijk criterium komt te vervallen.

Het advies is opgesteld door de Beraadsgroep Gezondheidsethiek en Gezondheidsrecht. De beraadsgroep is als volgt samengesteld:

prof. dr JA Knottnerus, voorzitter Gezondheidsraad, Den Haag, voorzitter prof. mr JKM Gevers, hoogleraar gezondheidsrecht; AMC, Universiteit van Amsterdam, vice voorzitter prof. dr ID de Beaufort,hoogleraar gezondheidsethiek; Erasmus MC, Rotterdam prof. dr RPTM Grol, hoogleraar kwaliteit van zorg; Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen en Universiteit Maastricht prof. mr GRJ de Groot, hoogleraar zorgverzekeringsrecht; Vrije Universiteit Amsterdam prof. dr JCJM de Haes, hoogleraar medische psychologie; AMC, Universiteit van Amsterdam drs RM den Hartog-van Ter Tholen, Ministerie van VWS, Den Haag, adviseur prof. dr GA den Hartogh, hoogleraar ethiek; Universiteit van Amsterdam prof. mr AC Hendriks, hoogleraar gezondheidsrecht; Leids Universitair Medisch Centrum en Universiteit Leiden dr WLM Kramer, kinderchirurg-kindertraumatoloog; Universitair Medisch Centrum Utrecht prof. dr ir FE van Leeuwen, hoogleraar epidemiologie; Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam prof. mr J Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht; VUMC en Vrije Universiteit, Amsterdam dr GCML Page-Christiaens, gynaecoloog; Universitair Medisch Centrum Utrecht prof. dr MA Verkerk, hoogleraar medische ethiek; Universitair Medisch Centrum Groningen prof. dr M de Visser, vice-voorzitter Gezondheidsraad, Den Haag prof. dr GMWR de Wert, hoogleraar biomedische ethiek; Instituut voor Gezondheidsethiek, Universiteit Maastricht ir A Wijbenga, algemeen secretaris Gezondheidsraad, Den Haag, adviseur prof. dr DL Willems, hoogleraar medische ethiek; Academisch Medisch Centrum, Amsterdam mr A Bood, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris dr WJ Dondorp, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris.

Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt dr WJ Dondorp, tel. (070) 340 65 75 , e-mail wj.dondorp@gr.nl.

17 januari 2006

---