Gemeente Amersfoort

nummer: 01/2006
datum: 19 januari 2006

Tekorten gemeentelijk parkeerfonds onderzocht

Inleiding
De rekenkamercommissie heeft op verzoek van de raadsfracties CDA en PvdA onderzoek gedaan naar het Amerfoorts parkeerfonds. De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren.

Hoofdconclusies

De rekenkamercommissie concludeert dat het parkeerfonds jaren achtereen is gebruikt om de parkeerbegroting sluitend te maken. Volgens de rekenkamercommissie is dit een onjuist gebruikt van het fonds; het fonds is alleen bedoeld om schommelingen in de rekening op te vangen. Gebleken is, dat het college van burgemeester en wethouders en de rekenkamercommissie hierover van opvatting verschillen. De rekenkamercommissie concludeert verder dat zonder nader ingrijpen de gemeentelijke parkeerbegroting zich de komende jaren negatief zal blijven ontwikkelen.

Onderzoeksvragen
Het onderzoek richtte zich op een tweetal vragen:

1) Wat zijn de oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in het verleden?
2) Zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen?

Uit het onderzoek blijkt dat de tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat de lasten van parkeren structureel hoger zijn dan de baten. Het parkeerfonds is daarbij steeds ingezet om dit tekort te dekken. De rekenkamercommissie stelt vast dat daarmee is gehandeld in strijd met de regels die gelden voor de aanwending van het parkeerfonds.

Door jaren achtereen gelden te onttrekken aan het parkeerfonds, raakte het fonds uitgeput. Aanvankelijk werd verwacht de uitgaven op termijn te kunnen compenseren door de voorgenomen uitbreiding van het betaald parkeren. De raad besloot echter deze uitbreiding niet door te laten gaan en daardoor liep de gemeente de verwachte inkomsten mis.

Toekomst parkeerbegroting en parkeerfonds
Inmiddels heeft het college een plan van aanpak opgesteld om de baten en lasten van parkeren met elkaar in evenwicht te brengen. De rekenkamercommissie plaatst hierbij twee belangrijke kanttekeningen:
1) Het plan van aanpak beoogt kostenreducties en meeropbrengsten voor ParkeerService Amersfoort NV en Parkeergarages NV. Het is echter nog niet duidelijk hoe deze voordelen zullen terugvloeien naar de gemeentebegroting en het gemeentelijk parkeerfonds.
2) In het plan van aanpak wordt geen rekening gehouden met toekomstige investeringen op het gebied van parkeren zoals genoemd in het recent vastgestelde parkeerbeleidsplan.

Aanbevelingen rekenkamercommissie

De rekenkamercommissie heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd ter verbetering. De kern hiervan is dat inzichtelijk moet worden gemaakt wat de precieze kosten zijn op het beleidsterrein parkeren en hoe deze kosten worden gedekt. Tevens dienen op korte termijn heldere afspraken te worden gemaakt over de wijze waarop de gemeente zal delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak.

Het rapport is aangeboden aan de gemeenteraad en wordt op wordt 31 januari besproken in De Ronde. De gemeenteraad zal daarna bepalen of het rapport wordt geagendeerd voor Het Besluit.

Voor de redactie

Het is mogelijk een mondeling toelichting te krijgen op de onderzoeksresultaten van de voorzitter van de rekenkamercommissie, de heer Snijder. De heer Snijder is telefonisch beschikbaar op donderdag 19 januari van 12:00 tot 16:00 op 06-21500540

Voor overige informatie kunt u contact opnemen met: Mw. M. Mehciz, secretaris rekenkamercommissie.
Tel: 033-469 43 12 / e-mail: maj.mehciz@amersfoort.nl /www.amersfoort.nl

Bijlagen:
Parkeren, beheren en egaliseren - Rapportage over ontwikkeling van het parkeerfonds 2002-2004 Nawoord rapport Parkeren, beheren en egaliseren
Bestuurlijke reactie op rapport Parkeren, beheren en egaliseren


---- --
Parkeren, beheren en egaliseren

CONCEPT

Parkeren, beheren en egaliseren

Rapportage over ontwikkeling van het parkeerfonds 2002-2004

Rekenkamercommissie
november december 2005

1819977
INHOUDSOPGAVE


1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding en vraagstelling 1

1.2 Aanpak en rapportage 1


2 Normenkader 3


3 Organisatie parkeren 5

3.1 Feiten en cijfers 5

3.2 Organisatie parkeerbeleid en eigendom parkeervoorzieningen 5 3.3 Toekomstige ontwikkelingen in structuur parkeren 7


4 Ontwikkeling begroting en parkeerfonds 9

4.1 Parkeerfonds 9
4.2 Ontwikkeling parkeerbegroting en parkeerfonds 9 4.3 Oorzaken tekorten 10
4.4 Informatievoorziening raad 11
4.5 Conclusies 12


5 Toekomst parkeerfonds 15

5.1 Aanpak tekorten parkeren 15
5.2 Nadere analyse plan van aanpak 15
5.3 Toekomstige ontwikkeling parkeerfonds 18
5.4 Conclusies 19


6 Eindconclusie, slotbeschouwing en aanbevelingen 21
6.1 Terugblik 21
6.2 Beantwoording hoofdvraag 22
6.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen 22

Bijlage 1: Overzicht reguleringsgebieden en parkeergarages 25

Bijlage 2: Overzicht gebeurtenissen fiscalisering 27

Bijlage 3: Omschrijving doel parkeerfonds in nota Reserves en Voorzieningen 2004 29

Bijlage 4: Meerjarenbegroting parkeren 31


1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding en vraagstelling 1

1.2 Aanpak en rapportage 1


2 Normenkader 3


3 Organisatie parkeren 5
3.1 Feiten en cijfers 5
3.2 Organisatie parkeerbeleid en eigendom parkeervoorzieningen 5 3.3 Toekomstige ontwikkelingen in structuur parkeren 7


4 Ontwikkeling begroting en parkeerfonds 9
4.1 Parkeerfonds 9
4.2 Ontwikkeling parkeerbegroting en parkeerfonds 9 4.3 Oorzaken tekorten 10
4.4 Informatievoorziening raad 11
4.5 Conclusies 12


5 Toekomst parkeerfonds 13
5.1 Aanpak tekorten parkeren 13
5.2 Nadere analyse plan van aanpak 13
5.3 Toekomstige ontwikkeling parkeerfonds 16
5.4 Conclusies 17


6 Eindconclusie, slotbeschouwing en aanbevelingen 19 6.1 Terugblik 19
6.2 Beantwoording hoofdvraag 20
6.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen 20

Bijlage 1: Overzicht reguleringsgebieden en parkeergarages 23

Bijlage 2: Overzicht gebeurtenissen fiscalisering 25

Bijlage 3: omschrijving doel parkeerfonds in nota Reserves en Voorzieningen 2004 27

Bijlage 4: Meerjarenbegroting parkeren 29


1 Inleiding


1.1 Aanleiding en vraagstelling

De fracties van het CDA en de PvdA uit de Amersfoortse gemeenteraad hebben de rekenkamercommissie verzocht een onderzoek te doen naar de ontwikkeling van de reserve egalisatieparkeerbeleid (parkeerfonds). De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. Het college heeft verschillende maatregelen aangekondigd en inmiddels ook in uitvoering genomen om te voorkomen dat er in de toekomst weer tekorten zullen ontstaan.

De rekenkamercommissie heeft besloten het verzoek van de raadsfracties te honoreren en een onderzoek in te stellen. Het doel van dit onderzoek is de precieze oorzaken van de tekorten boven water te krijgen en na te gaan of van de aangekondigde maatregelen voldoende effect mag worden verwacht. Ons onderzoek is niét gericht op de doelmatigheid van de uitgaven die zijn gedaan op het beleidsveld parkeren. De rekenkamercommissie doet met dit onderzoek dan ook geen uitspraken over de kwaliteit en efficiency van de beleidsvorming en bedrijfsvoering op het beleidsveld parkeren.

Voor het onderzoek is de volgende vraagstelling geformuleerd:

'Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in de periode 2002 - 2004 en in hoeverre zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen?

De vraagstelling is behandeld aan de hand van een aantal deelvragen.


1. Hoe is het parkeerbeleid en eigendom c.q. beheer van parkeervoorzieningen in Amersfoort georganiseerd?
2. Wat is het doel van het parkeerfonds?

3. Waar is het beheer van het parkeerfonds ondergebracht?
4. Hoe vindt de aansturing plaats van de Parkeerservice Amersfoort?
5. Hoe is de gemeentelijke parkeerbegroting samengesteld: waaruit bestaan de baten en lasten?
6. Hoe is de ontwikkeling van de exploitatie parkeren en het parkeerfonds in de periode 2002-2005?
7. Wat zijn de oorzaken van de tekorten in de afgelopen periode?
8. In hoeverre is de raad tussentijds geïnformeerd over de (dreigende) tekorten?
9. Welke maatregelen zijn inmiddels genomen om te komen tot een sluitende begroting?
10. Welke aanvullende maatregelen zijn gewenst?
11. Wat is de te verwachten ontwikkeling van het parkeerfonds voor de jaren 2006-2010?


1.2 Aanpak en rapportage

Voor het onderzoek is de volgende aanpak gehanteerd. Allereerst zijn relevante documenten over de gemeentelijke parkeerbegroting, het parkeerfonds en het parkeerbeleid bestudeerd. Dit betreft zowel financiële overzichten als meer inhoudelijke beleidsdocumenten. Vervolgens heeft er een gesprek plaatsgevonden met de afdeling Verkeer van sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB), de afdeling financiën van Concernstaf (CST) en de controller van afdeling Stedelijk Beheer van SOB. Bij dit laatste gesprek was ook de directeur van Parkeerservice Amersfoort aanwezig. Tot slot hebben wij gesproken met de verantwoordelijk wethouder voor parkeren.

Het onderzoek is uitgevoerd door ir F.T. van de Vlierd RC EMFC, extern lid van de rekenkamercommissie en mr. drs. M.A.J. Mehciz, secretaris rekenkamercommissie. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode juni-november 2005.

De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in onderhavige rapportage. In het volgende hoofdstuk gaan wij in op het normenkader dat wij voor dit onderzoek hebben gehanteerd. Daarna lichten wij de organisatie toe van het parkeren en het beheer van het parkeerfonds in de gemeente. Vervolgens bespreken wij de ontwikkeling van de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds in de afgelopen periode en de toekomstverwachtingen voor dit fonds. Wij sluiten af met de conclusies en de aanbevelingen.


2 Normenkader

Dit onderzoek kijkt enerzijds terug en richt zich op de vraag hoe de reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds) is aangewend. Ten tweede kijkt het onderzoek vooruit en wordt onderzocht hoe de toekomstige ontwikkeling van het parkeerfonds zal zijn. In dit hoofdstuk werken wij het beoordelingskader uit dat bij deze analyse wordt gebruikt.

I: Inzet parkeerfonds in het verleden
Wij onderzoeken of het fonds is ingezet op de wijze zoals dit is bedoeld. Daarbij kijken wij in de eerste plaats of de aanwending van het fonds is geschied in overeenstemming met de formele regels, zoals de wet en de regels die de gemeenteraad heeft vastgesteld.

In de tweede plaats kijken wij in hoeverre de gemeenteraad is geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de gemeentelijke parkeerbegroting- en exploitatie en in relatie hiermee de voeding en aanwending van het parkeerfonds.

ad 1: formele regels

Wet

De wetgever heeft in de Gemeentewet het volgende bepaald: 'Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden' . 'De raad ziet er op toe dat de begroting in evenwicht is. Hiervan kan hij afwijken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht '. De wetgever vereist aldus dat de gemeentebegroting sluitend is.

Gemeentelijke regels

De Gemeenteraad heeft met de vaststelling van de nota Reserves en voorzieningen in 2004 1999 zijn beleid inzake reserves en voorzieningen vastgelegd. Deze nota is geactualiseerd in 2004. Ten aanzien van de aanwending van reserves is het algemene beleid dat stortingen en onttrekkingen in de begroting worden opgenomen. Voor het parkeerfonds is een bijzonder regime afgesproken. In de nota's Reserves en voorzieningen is vastgelegd dat het doel van expliciet vastgelegd wat het doel is van de reserve egalisatie parkeerbeleid is: het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de parkeerbegroting . Daarbij is vermeld dat de reserve wordt gevoed 'door middel van het positieve verschil tussen het toegestane saldo en het werkelijke saldo op de gemeentelijke parkeerbegroting. Aanwending van de reserve geschiedt door middel van het (negatieve) verschil tussen het toegestane tekort en het werkelijke tekort op de gemeentelijke parkeerbegroting'. Onder gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). Meer specifiek is vermeld dat tekorten, respectievelijk overschotten op de parkeerbudgetten in de rekening worden vereffend via deze reserve . Dit betekent dat alleen afwijkingen van de begroting ten gunste of ten laste van de reserve komen. Een realisatie conform de begroting heeft geen mutatie op de reserve als gevolg. Hiermee onderscheidt een de egalisatiereserve parkeerbeleid zich van een algemene bestemmingsreserve . Bij een bestemmingsreserve wordt reeds bij de begroting rekening gehouden met onttrekkingen of stortingen.

Een egalisatiereserve komt pas in beeld bij het opmaken van de jaarrekening.Wanneer dan blijkt dat er sprake is van een overschrijding of een onderschrijding van de begroting, vindt er een onttrekking respectievelijk een storting plaats. De tekorten of overschotten worden dan geëgaliseerd ten laste of ten gunste van de egalisatiereserve. Voor een dergelijke egalisatie is een raadsbesluit nodig.

Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 1

figuur 1: voeding en aanwending parkeerfonds

parkeerexploitatie

lasten baten

begroting begroting
realisatie realisatie
+/- +/-
saldo saldo

ad 2: informatievoorziening
Bij de informatievoorziening gaan wij na in hoeverre de gemeenteraad (1) tijdig, (2) adequaat en (3) volledig is geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom het parkeerfonds.

II: Doeltreffendheid maatregelen
De maatregelen die zijn genomen om de parkeerexploitatie te verbeteren en vervolgens het parkeerfonds gezond te maken, zijn nog maar recent ingevoerd. Op onderdelen is het te vroeg om uitspraken te doen over de feitelijke doeltreffendheid van deze maatregelen. Om een uitspraak te doen over de potentiële doeltreffendheid van de aangekondigde maatregelen, toetsen wij deze aan de hand van drie aspecten: . duidelijkheid maatregelen en uitvoeringsorganisatie . realiteitsgehalte
. voortgang tot dusverre

Samengevat bestaat het beoordelingkader voor dit onderzoek uit de volgende normen:

Tabel 1: normenkader

|Inzet    |Formeel       |Gemeentewet   |
|         |              |BBV           |
|         |              |Regels nota   |
|         |              |reserves en   |
|         |              |voorzieningen |
|         |Informatie aan|tijdigheid    |
|         |raad          |adequaatheid  |
|         |              |volledigheid  |
|Maatregel|Doeltreffendhe|duidelijkheid |
|en       |id            |realiteitsgeha|
|         |              |lte           |
|         |              |voortgang     |

3 Organisatie parkeren


3.1 Feiten en cijfers

Amersfoort kent een achttal 'reguleringsgebieden'. Dit zijn gebieden waarbinnen het parkeren op het maaiveld wordt gereguleerd met vergunningen en parkeermeters. In de overige gebieden kan vrij worden geparkeerd. De reguleringsgebieden liggen in en rond het centrum van Amersfoort (zie bijlage). Er zijn 2440 vergunningplaatsen. Daarnaast zijn er 328 plaatsen voor het kort parkeren van ten hoogste 1 uur en 576 plaatsen voor het kort parkeren van ten hoogste 4 uur. Verder zijn er 7 parkeergarages in en rond de binnenstad, met een gezamenlijke capaciteit van 2737 parkeerplaatsen. Een drietal parkeergarages wordt geëxploiteerd voor rekening en risico van de gemeente. Dit betreft een totale capaciteit van 936 plaatsen . Daarnaast exploiteert de gemeente nog het parkeerdek 'Breestraat', maar dit is alleen toegankelijk voor bewoners van het nabijgelegen wooncomplex.


3.2 Organisatie parkeerbeleid en eigendom parkeervoorzieningen

De verantwoordelijkheid voor het parkeerbeleid, de uitvoering en de financiën valt onder de wethouder Verkeer . De verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid in algemene zin is in handen van de wethouder Financiën. In de uitvoering zijn verschillende gemeentelijke en externe actoren betrokken. In figuur 2 hebben wij de belangrijkste actoren en hun onderlinge relaties weergegeven.

figuur 2: huidige organisatie parkeren in Amersfoort

Toelichting figuur 2: organisatie beleidsveld parkeren

I: Beleid en uitvoering maaiveldparkeren
Een belangrijk kenmerk van de Amerfoortse parkeerorganisatie is het onderscheid tussen beleid en uitvoering. De gemeente, en in het bijzonder de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB), is integraal verantwoordelijk voor het totale parkeerbeleid. De uitvoerende taken zijn verzelfstandigd in de vorm van een door de gemeente opgerichte Parkeerservice Amersfoort NV (PSAParkeerService) . De gemeente is momenteel 100% eigenaar van deze NV. Het verzelfstandigen van de parkeertaken in NV vorm paste in de Amersfoortse lijn 'Doen wat nodig is'. De belangrijkste overwegingen voor verzelfstandiging waren dat : . men alle (uitvoerende) parkeertaken zoveel mogelijk in één organisatorische eenheid wilde onderbrengen. . de gemeente op deze manier gedwongen zou zijn om eigen wensen in relatie tot parkeren NV te concretiseren in termen van output. . een deel van de taken, met name het beheer en de exploitatie van de parkeergarages bij uitstek geschikt werden geacht voor marktconforme uitvoering. De gemeente zou zich kunnen concentreren op de bestuurlijke taken en minder bezig zijn met bedrijfsmatige aspecten.

De aansturing van PSAParkeerService door de gemeente vindt plaats door middel van een raamovereenkomst. De gemeente heeft in mei 2005 een nieuwe raamovereenkomst afgesloten met Parkeerservice NV (PSAParkeerService) voor de duur van 5 jaar. Deze raamovereenkomst functioneert als een soort paraplu voor alle afspraken die de gemeente met PSAParkeerService maakt. De raamovereenkomst is uitgewerkt in nadere overeenkomsten waaronder een dienstverleningsovereenkomst (DVO) voor de uitvoering van het parkeerbeleid. De sector SOB is ambtelijk verantwoordelijk voor het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst. Jaarlijks wordt overlegd over de te leveren prestaties en vergoedingen. In de nadere dienstverleningsovereenkomst met PSAParkeerService is voorzien in een halfjaarlijks tactisch overleg op managementniveau en een tweemaandelijks operationeel overleg op uitvoeringsniveau. In de nadere overeenkomst is afgesproken dat PSAParkeerService aan de gemeente elk kwartaal een schriftelijk verslag uitbrengt over de uitvoering van zijn werkzaamheden op hoofdlijnen in de vorm van een rapportage. Naar aanleiding van deze rapportages is er ook overleg. Aanvullend is er een maandelijkse rapportage over de lasten en baten van de werkzaamheden. In de raamovereenkomst is verder een afspraak gemaakt dat er een halfjaarrapportage wordt opgesteld. Eén maal per jaar vindt bestuurlijk overleg plaats.

II Verhuur, beheer en exploitatie parkeergarages: De gemeente heeft (gedeeltelijke) zeggenschap over drie parkeergarages en een parkeerdek. Eén parkeergarage is in eigendom van de gemeente (Flintplein). De parkeergarage Koestraat is eigendom van Parkeergarages NV (PGA). De aandelen van PGA worden beheerd door een stichting. De parkeergarage Stadhuisplein is eigendom van het ABP en wordt gehuurd door de gemeente. De gemeente verhuurt de parkeergarages aan PSAParkeerService. PSAParkeerService beheert en exploiteert de parkeergarages Stadhuisplein en De Flint en beheert de Koestraat en de Breestraat. De exploitatie van de Koestraat is voor rekening van de stichting VPBParkeergarages Amersfoort NV en die van het parkeerdek Breestraat voor de gemeente.

III Aandeelhouderschap:
De gemeente is voor 100% aandeelhouder van PSAParkeerService en bezit 75% van de certificaten van de stichting VPB. De wethouder financiën vertegenwoordigt de gemeente in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Advisering omtrent aandeelhoudersaangelegenheden vindt primair plaats door de concernstaf.

VI Handhaving maaiveldparkeren
Een belangrijk aspect van het parkeerbeleid is de handhaving van de parkeerregels op het maaiveld. Handhaving betekent in dit geval het surveilleren door parkeerwachters en het beboeten van foutparkeerders. Een zichtbare handhaving heeft tot gevolg dat het betalingsgedrag van parkeerders wordt vergroot. De uitvoering van de handhaving van parkeren op het maaiveld is in de dienstverleningsovereenkomst neergelegd bij PSAParkeerService. Deze heeft op zijn beurt hiertoe een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met de politie.


3.3 Toekomstige ontwikkelingen in structuur parkeren

De gemeente streeft naar vereenvoudiging van de structuren rondom parkeren en wil alle publieke parkeertaken zoveel mogelijk in één organisatie onderbrengen. De eerste stap die hiervoor is gezet, is om alle aandelen van PGA in handen te krijgen. Vervolgens zal een fusie plaatsvinden tussen PGA en PSAParkeerService. PSAParkeerService wordt dan eigenaar van de Koestraatgarage . Uiteindelijk wordt gestreefd naar een structuur waarbij de gemeente via een holding twee werkmaatschappijen (gedeeltelijk) beheert: één voor de publieke taken en één voor de exploitatie van de parkeergarages .

figuur 3: toekomstige organisatie parkeren in Amersfoort


4 Ontwikkeling begroting en parkeerfonds


4.1 Parkeerfonds

De gemeente Amersfoort beschikt over een reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds) . Het doel van deze reserve is het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de gemeentelijke parkeerbegroting en hiermee schommelingen in de exploitatie op te vangen (onderzoeksvraag 2). Onder de gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). De posten die onder deze functie vallen, kunnen van jaar tot jaar variëren.

Om enig inzicht te geven in het type posten, zijn de belangrijkste terugkerende posten over de afgelopen jaren weergegeven in tabel 2 (onderzoeksvraag 5) . Het saldo op deze posten heeft geleid tot mutaties van het fonds.

Tabel 2: Posten op gemeentelijke parkeerbegroting (functie 214/215)
|             |Lasten               |Baten                |
|Beleidsontwik|Uren gemeentelijk    |                     |
|keling       |personeel            |                     |
|             |Inhuur extern        |                     |
|             |personeel regulier   |                     |
|             |parkeerbeleid        |                     |
|             |Desintegratiekosten  |                     |
|             |SOB nav oprichting   |                     |
|             |PSAParkeerService    |                     |
|PSAParkeerSer|Dienstverleningsovere|Afstemming           |
|vice         |enkomst              |parkeeropbrengsten   |
|             |Meerwerk             |                     |
|Maaiveld     |Aanleg               |Opbrengsten maaiveld |
|             |parkeervakken/parkeer|                     |
|             |borden               |                     |
|             |Vandalisme           |Belanghebbenden      |
|             |                     |vergunningen         |
|             |Overige              |Naheffingsaanslagen  |
|             |dienstverlening      |                     |
|             |Verzekering          |Parkeercheques/kraska|
|             |parkeermeters        |arten                |
|             |Contract politie     |Leges gehandicapten  |
|Parkeergarage|Afwikkeling Q-park   |Parkeeropbrengsten/hu|
|s            |                     |uropbrengsten        |
|             |Ingewonnen           |                     |
|             |adviesdiensten       |                     |
|             |Kapitaallasten       |                     |
|Fietsvoorzien|Kapitaallasten       |parkeeropbrengsten   |
|ingen        |                     |                     |
|             |Huren fietsenstalling|                     |
|             |Kamperbinnenpoort    |                     |
|PRIS         |Onderhoud,           |                     |
|             |communicatie,stroom  |                     |
|             |Inhuur adviesdiensten|                     |
|Selectieve   |Onderhoud            |                     |
|toegang      |                     |                     |
Beheer fonds (onderzoeksvraag 3)
Het beheer van het parkeerfonds was ondergebracht bij de sector SOB. Onlangs is besloten dit parkeerfonds onder beheer van de concernstaf te brengen . De reden hiervan is dat de sector SOB en PSAParkeerService er niet in slaagden overeenstemming te krijgen over de inhoud van de nieuwe dienstverleningsovereenkomst. Dit zakelijk dispuut spitste zich toe op de vraag wat onder de overeenkomst moest vallen en wat als 'meerwerk' beschouwd zou moeten worden. Tegelijkertijd was er sprake van een zorgelijke situatie rondom het parkeerfonds (zie ook 4.2). Om deze problemen op te lossen, is het financieel beheer rondom de gemeentelijke parkeerbegroting overgedragen aan CST. Dit betekent dat CST eindverantwoordelijk is voor alle uitgaven voor parkeren en ook voor de mutaties op het parkeerfonds. Uiterlijk 31 december 2006 zal dit geëvalueerd worden en zullen er nadere afspraken gemaakt worden .


4.2 Ontwikkeling parkeerbegroting en parkeerfonds

Om de ontwikkeling in kaart te brengen van het parkeerfonds over de periode 2002-2004, hebben wij gekeken naar de exploitatierekeningen van SOB over het desbetreffende tijdvak (onderzoeksvraag 6). Deze vormen immers de basis voor ontwikkeling van het parkeerfonds. Uit de exploitatierekeningen blijkt dat in alle jaren de lasten hoger zijn dan de baten . Het surplus aan lasten ten opzichte van de baten was in de jaren 2002, 2003 en 2004 respectievelijk 1,3 miljoen, 0,9 miljoen en 0,8 miljoen Euro . De parkeerexploitatie was dus duidelijk meerjarig niet kostendekkend.

Over de jaren 2002 en 2003 heeft er een onttrekking uit het parkeerfonds plaatsgevonden om de kosten te dekken / . Een en ander heeft er in geresulteerd dat het saldo van het parkeerfonds is afgenomen van een klein miljoen euro positief naar een saldo van ruim een miljoen euro negatief . Dit negatieve saldo is halverwege 2004 door de raad aangezuiverd tot 0 euro door een donatie vanuit de algemene middelen . Het jaar 2004 sluit af met een tekort van E 779.184 op de jaarrekening van de sector SOB.

Tabel 3: ontwikkeling parkeerfonds
|    |Saldo onttrekking/storting         |eindsaldo |
|2001|                                   |998.867   |
|2002|-1.498.482 (waarvan 286.000 voor   |-499.615  |
|    |expl. 2001)                        |          |
|2003|-709.830                           |-1.209.445|
|2004|+1.209.445                         |0         |

4.3 Oorzaken tekorten

De vraag naar de oorzaak van de tekorten van het fonds is in eerste instantie eenvoudig te beantwoorden: de tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat structureel meer geld is onttrokken aan het fonds dan dat er is toegevoegd. De achterliggende oorzaak hiervan is dat de gerealiseerde lasten voor parkeren structureel hoger uitvallen dan de baten en dit ten laste is gebracht van het parkeerfonds (onderzoeksvraag 7).

Wanneer we de jaarrekeningen van SOB nader bekijken, dan blijkt dat er een aantal financiële meevallers en tegenvallers zijn te onderscheiden op de exploitatierekening parkeren. De belangrijkste tegenvallers waren de hogere contractskosten met PSAParkeerService, met name door het meerwerk dat door deze organisatie moest worden geleverd . SOB zegt dat met name in de beginfase van de samenwerking met de verzelfstandigde PSAParkeerService, het voor de afdeling Verkeer lastig was om goed zicht te houden op alle uitgaven; men had slecht inzicht in de budgetontwikkeling. Er was sprake van allerlei extra opdrachten voor PSAParkeerService en men had weinig zicht op de financiële ruimte die er was .

Een tweede tegenvaller betreft de parkeergarages. De gemeente kampte al langere tijd met negatieve exploitatieresultaten. Om dit op te lossen, wilde de gemeente de exploitatie van de parkeergarages overdragen aan PSAParkeerService. In ruil hiervoor zou de gemeente huurpenningen ontvangen. De idee was dat PSAParkeerService een beter exploitatieresultaat kan realiseren dan de gemeente. Deze overdracht werd echter steeds uitgesteld. De gemeente liep hierdoor de huuropbrengsten mis en moest de tekorten op de exploitatie langer dragen.

De meevallers werden met name veroorzaakt door onderuitputting van de budgetten ten behoeve van de fiscalisering van de vergunninggebieden. Verder was sprake van een onderuitputting van de onderhoudsbudgetten voor het maaiveldparkeren.

In 2002 en 2003 was het bedrag aan meevallers hoger dan dat voor de tegenvallers. Waren deze mee- en tegenvallers meer met elkaar in evenwicht geweest, dan had er een grotere uitname uit het parkeerfonds plaatsgevonden en was het uiteindelijke tekort dus nog groter geweest.


4.4 Informatievoorziening raad

Eén van onze deelvragen heeft betrekking op de informatievoorziening aan de raad over de ontwikkelingen in het parkeerfonds: In hoeverre is de raad tussentijds geïnformeerd over de (dreigende) tekorten? (onderzoeksvraag 8).

Voor de beantwoording van deze vraag is het relevant te melden dat de onttrekkingen uit het parkeerfonds steeds zijn begroot . Dit vinden wij opvallend. Het begroten van onttrekkingen c.q. stortingen is in strijd met het doel van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten of overschotten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten (zie hoofdstuk 2). De sector SOB erkent de mutaties in het fonds steeds te hebben begroot, maar is van mening dat dit niét in strijd is met de bedoeling van het fonds zoals vastgelegd in de nota Reserves en Voorzieningen. Het begroten van de mutaties vergroot het inzicht in de ontwikkeling van het fonds, aldus SOB. De rekenkamercommissie vindt stelt vast dat SOB hiermee weliswaar heeft gehandeld in overeenstemming met het algemene beleid ten aanzien van reserves, maar er aan voorbij is gegaan dat voor het parkeerfonds bijzondere regels gelden. De wijze waarop het parkeerfonds de afgelopen jaren is ingezet, is in strijd met deze bijzondere regels. een onjuiste interpretatie hanteert van het parkeerfonds als egalisatiereserve. Met deze manier van begroten is niet duidelijk dat eigenlijk sprake is van een structureel tekort; immers met de begrote onttrekkingen uit het parkeerfonds is de begroting steeds sluitend. Op een andere plek, in dit geval het parkeerfonds, ontstond echter een (substantieel) tekort. Deze financiële mutaties zijn wel verwerkt in de begroting, maar het vereist een nauwkeurige bestudering van de begroting en het overzicht reserves en voorzieningen om hier zicht op te hebben. Het is de vraag of een en ander voldoende duidelijk is voor financieel minder deskundige lezers van de begroting.

In het verlengde hiervan stellen wij vast dat door het jaarlijks begroten van onttrekkingen, een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve is geaccepteerd door organisatie en college. Al in 2002 was de begrote onttrekking groter dan de omvang van de reserve. Ook de raad heeft met het vaststellen van de begrotingen steeds ingestemd met deze onttrekkingen en dus met de uitputting van het parkeerfonds. De consequentie van het ten onrechte op voorhand aanwenden van het parkeerfonds als sluitpost van de gemeentelijke parkeerbegroting is, dat gedurende meerdere jaren de gemeentebegroting de jure niet sluitend was, zoals dat ingevolge de Gemeentewet vereist is. Daaraan doet niet af, dat dit de facto middels het parkeerfonds wel het geval was.

De wethouder voor parkeren erkent dat het fonds op een onjuiste manier is ingezet. De afgelopen jaren liet het inzicht in de financiën rondom parkeren volgens hem te wensen over. Met de overdracht van het financieel beheer aan de concernstaf (CST) is dit verbeterd. De wethouder heeft het voornemen baten en lasten in het vervolg zonder tussenkomst van het parkeerfonds via de begroting te laten verlopen. Dit biedt volgens hem een veel beter inzicht in de kosten en het rendement van parkeren. Het fonds zou in dat geval kunnen worden opgeheven.

De verantwoordelijke afdeling Verkeer zegt het parkeerfonds te hebben gebruikt om de begroting te sluiten omdat men de wens had 'de eigen broek te kunnen ophouden'. Men was zich er wel van bewust dat op die manier het fonds uitgeput zou raken, maar men verwachtte dit op korte termijn te kunnen compenseren met inkomsten uit de voorgenomen fiscalisering van de vergunninggebieden. Er werd daarbij vanuit gegaan dat deze fiscalisering een aanzienlijk bedrag aan baten zou genereren . De raad besloot echter deze fiscalisering niet door te laten gaan en daardoor bleven de verwachte inkomsten uit.

De afdeling Verkeer is van mening dat de raad er onvoldoende oog voor heeft gehad dat met het afblazen van de fiscalisering een belangrijke peilerpijler onder de gemeentelijke parkeerbegroting werd weggeslagen.

Wij zijn nagegaan in hoeverre de raad hier voldoende van op de hoogte kón zijn. Allereerst hebben wij gekeken naar de toelichting in de jaarrekeningen. Het blijkt dat in de jaarrekeningen tot en met 2003 niet werd gesproken over het belang van de toekomstige inkomsten uit de fiscalisering . Pas in de jaarrekening van 2004 zegt het college expliciet dat er bij ongewijzigd beleid een structureel tekort van E 800.000 wordt voorzien.

Ook hebben wij de gang van zaken rondom de besluitvorming fiscalisering van de vergunninggebieden gereconstrueerd (zie bijlage). Op basis hiervan stellen wij vast dat het college bij de besluitvorming over de fiscalisering uitvoerig heeft gerapporteerd over de financiële consequenties van wel of niet fiscaliseren. Een en ander werd niet direct gekoppeld aan de negatieve stand in het parkeerfonds, maar in een separate memo wordt de raad hier wel over geïnformeerd. Nadat de raad heeft besloten niet tot fiscalisering over te gaan, spitst de discussie zich toe op de vraag hoe parkeeroverlast het beste kan worden bestreden. De financiële kant van de zaak lijkt daarbij naar de achtergrond te verdwijnen. De raad gaat over tot een hernieuwde kaderstelling, maar gaat daarbij nauwelijks in op de financiële consequenties van de door hem voorgestane oplossingen. Het college wijst er wel in algemene zin op dat de door de raad aangedragen oplossingen niet allemaal financieel haalbaar zijn, maar stelt niet scherp om welke bedragen het precies gaat.


4.5 Conclusies

Het parkeerfonds viel in de periode 2002-2005 onder het beheer van de sector SOB. Vanaf mei 2005 is dit beheer overgenomen door de sector CST. In de periode 2002-2005 was de parkeerexploitatie niet kostendekkend. Om de kosten te dekken, hebben onttrekkingen uit het parkeerfonds plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een stand van E 1,2 miljoen negatief.

De onttrekkingen uit het parkeerfonds zijn steeds begroot. Dit is in strijd met het doel van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is als egalisatiefonds immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten. De wethouder voor parkeren erkent dat het fonds op een onjuiste manier is ingezet. In de toekomst zouden volgens hem de baten en lasten via de begroting zichtbaar moeten worden gemaakt. Het fonds zou in dat geval kunnen worden opgeheven.

Met het jaarlijks begroten van onttrekkingen werd een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve door college en raad geaccepteerd. Vanuit de organisatie werd verwacht dat deze tekorten op den duur zouden worden gecompenseerd door inkomsten uit de fiscalisering van de vergunninggebieden. Deze fiscalisering werd echter door de raad geblokkeerd.

Ten aanzien van de informatievoorziening aan de raad stellen wij vast dat de raad in principe voldoende informatie had om op de hoogte te zijn van de financiële problemen rondom het parkeerfonds. De aandacht van de raad is echter vooral gericht geweest op de beleidsmatige aspecten rondom de parkeerproblematiek en niet op de financiële aspecten. Anderzijds heeft het college op een aantal cruciale momenten nagelaten de raad meer nadrukkelijk te wijzen op de omvang van de problematiek rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds. Met cruciale momenten bedoelen wij de jaarrekeningen en besluitvorming rondom het initiatiefvoorstel van de raad over een nieuw parkeerbeleid.


5 Toekomst parkeerfonds


5.1 Aanpak tekorten parkeren

Naar aanleiding van de negatieve stand van het parkeerfonds van E 1,2 miljoen in 2003 heeft er een discussie plaatsgevonden over de gemeentelijke parkeerbegroting tijdens de behandeling van de kadernota 2004 en de nota Reserves en Voorzieningen. Het college gaf daarbij aan dat bij ongewijzigd beleid een nadelig saldo zou resulteren van E 800.000. Om de begroting in de toekomst sluitend te maken, kondigde het college een aantal maatregelen aan (onderzoeksvraag 9) :
1. een kostenreductie van E 200.000 bij PSAParkeerService
2. een opbrengstverhoging van het maaiveld van E 300.000, welke moet worden verkregen door een verbetering van de handhaving.
3. verhoogde opbrengsten uit de exploitatie van de parkeergarages van E 300.000

Verder sprak het college de verwachting uit dat na samenvoeging van de exploitaties van de Koestraatgarage en de Parkeerservice Amersfoort een vermogenstoename van E 400.000 zou ontstaan welke zou worden gestort in de egalisatiereserve.

Op basis van deze toezeggingen is de raad akkoord gegaan met de aanzuivering van het parkeerfonds.

In de herfstbrief van 2004 bericht het college dat met de ingezette maatregelen wel voortgang wordt geboekt, maar dat 2004 nog met een tekort van E 800.000 op de parkeerexploitatie zal worden afgesloten. De beoogde bezuinigingen zouden wel vanaf 2005 een volledig effect moeten krijgen.

In april 2005 stelt het college de positieve verwachtingen enigszins bij en kondigt aan dat in 2005 en 2006 nog een klein tekort zal optreden, wat in de jaren daarna zal worden ingelopen. Op basis van de dan geldende prognoses presenteert het college een meerjarenbegroting parkeren in Amersfoort 2005-2014 (zie bijlage 4).

Hoewel het college dit niet expliciet aangeeft, is uit deze begroting af te leiden dat wordt uitgegaan van een bedrag van E 440.000 aan kostenreducties en meeropbrengsten, te weten: a. een verbetering van de opbrengsten voor uit het maaiveldparkeren van E 150.000 per jaar b: een verbetering van de opbrengsten voor parkeergarages van E 100.000 per jaar c: een vermindering van de lasten van PSAParkeerService van E 40.000 en vanaf 2007 met E 90.000 per jaar d: een vermindering van de lasten van parkeergarages NV van E 100.000 per jaar

Dit is een substantieel lager voordeel dan in het eerdere plan van aanpak. Uit ons onderzoek blijkt dat de aanvankelijk genoemde kostenreductie en opbrengstverhoging ter waarde van E 800.000 bij nader inzien niet haalbaar werden geacht. De nieuwe bedragen voor kostenreductie en opbrengstenverhoging zijn tot stand gekomen in nauw overleg met PSAParkeerService, de instelling die voor het grootste gedeelte verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan van aanpak (zie verder 5.2).


5.2 Nadere analyse plan van aanpak

Het plan van aanpak van het college sluit aan bij de oorzaken van de tegenvallers in de exploitatierekeningen zoals genoemd in de jaarverslagen van SOB: de hoge kosten van PSAParkeerService en de negatieve exploitatie van de parkeergarages. In aanvulling hierop noemt het college nog een derde maatregel om de gemeentelijke parkeerbegroting sluitend te krijgen: extra opbrengsten door verbeterde handhaving.

De uitvoering van alle door het college genoemde maatregelen om de gemeentelijke parkeerbegroting sluitend te krijgen, is voor een belangrijk deel in handen van PSAParkeerService. PSAParkeerService is immers verantwoordelijk voor (1) de kosten van de eigen bedrijfsvoering, (2) de handhaving van het maaiveldparkeren en (3) de exploitatie van de parkeergarages. Dit betekent dat de gemeente voor het welslagen van het plan van aanpak afhankelijk is van PSAParkeerService.

Dit roept de volgende vragen op:

1) Hoe kan de gemeente de effectuering van deze maatregelen bij PSAParkeerService afdwingen?
2) Hoe vloeit het voordeel uit kostenbesparingen en opbrengstverhogingen terug naar de gemeente en het parkeerfonds?
3) Hoe reëel zijn de voorgestelde maatregelen en wat is inmiddels de voortgang?

Ad 1: effectuering van maatregelen
PSAParkeerService rapporteert op verschillende momenten naar de gemeente over de uitvoering van zijn werkzaamheden (zie 3.1). Omdat de afspraken over deze rapportages pas in mei jl. zijn gemaakt, is het op dit moment nog te vroeg een oordeel te geven over de kwaliteit en bruikbaarheid van de rapportages. De betrokken afdeling Verkeer en Vervoer geeft aan dat een en ander nog in ontwikkeling is. De komende tijd zal duidelijk worden welke informatie echt nodig is en welke niet. Voor alle maatregelen geldt dat er sprake is van een inspanningsverplichting. Wij merken op dat hieraan, anders dan bij een resultaatsverplichting, geen zekerheid kan worden ontleend. Daarbij komt dat in de contracten tussen gemeente en PSAParkeerService helemaal geen melding wordt gemaakt van kostenreducties c.q. opbrengstverhogingen . De gemeente heeft als opdrachtgever dus geen mogelijkheden PSAParkeerService hierin te sturen.

De mogelijkheid PSAParkeerService te sturen moet dan ook niet zozeer worden gezocht in rol van de gemeente als opdrachtgever, maar in die van de gemeente als aandeelhouder. De gemeente is 100% aandeelhouder van PSAParkeerService. Als aandeelhouder beschikt de gemeente wel over mogelijkheden de bedrijfsvoering van PSAParkeerService te beïnvloeden. Op grond van de oprichtingsakte heeft de aandeelhoudersvergadering het recht tot onder meer het vaststellen van begrotings- en beleidsplannen van PSAParkeerService alsmede het aanstellen en ontslaan van bestuurders .

Ad 2: voordeel voor gemeente uit het plan van aanpak Wanneer het PSAParkeerService lukt om de kosten van de bedrijfsvoering omlaag te brengen en de opbrengsten uit parkeergarages te verhogen, is dit in de eerste plaats goed voor het bedrijfsresultaat van PSAParkeerService. De gemeente profiteert hiervan in tweede instantie, bijvoorbeeld door een hogere dividenduitkering van PSAParkeerService. Het is daarbij van belang te melden dat is afgesproken dat pas tot dividenduitkering door PSAParkeerService zal worden overgegaan wanneer PSAParkeerService voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd . Het zal nog enkele jaren duren voordat dit is gerealiseerd . Een andere mogelijkheid voor de gemeente om voordeel te genieten uit de verbeterde bedrijfsvoering van PSAParkeerService is een lagere contractssom voor de dienstverleningsovereenkomst.

De financiële voordelen uit het plan van aanpak komen dus niet direct en integraal ten goede van het parkeerfonds, maar zijn afhankelijk van nader te maken afspraken over de dienstverlenings-overeenkomst en de mogelijkheden voor een dividenduitkering.

Ad. 3: realiteitsgehalte maatregelen

a. kostenreductie PSAParkeerService
In het bijgestelde plan van aanpak wordt uitgegaan van een kostenreductie per jaar van E 40.000 en vanaf 2007 van E 90.000. Dit bedrag is het resultaat van besprekingen tussen gemeente en PSAParkeerService . Om te bepalen hoe reëel dit bezuinigingsbedrag is, hebben wij gekeken naar de wijze waarop de taakstelling gerealiseerd zou moeten worden en wat de voortgang is in deze.

PSAParkeerService zegt dat de kostenreductie van de bedrijfsvoering in de eerste plaats zal worden gerealiseerd door de digitalisering van de parkeervergunningen. Deze digitalisering zal worden ingevoerd in het voorjaar van 2006. Daarnaast verwacht PSAParkeerService voordeel te kunnen halen uit nieuwe aanbestedingen. Een aantal contracten loopt af en PSAParkeerService verwacht nieuwe contracten af te kunnen sluiten die gunstiger zijn voor PSAParkeerService. In de derde plaats gaat PSAParkeerService uit van een groeimodel en wil PSAParkeerService ook buiten de gemeente Amersfoort diensten gaan verlenen. Dit zal naar verwachting over enkele jaren tot schaalvoordelen ten aanzien van de kosten gaan leiden.

PSAParkeerService zegt dat de bezuinigingen gepland voor dit jaar zeker gerealiseerd zullen gaan worden .

b. Opbrengstverhoging door handhaving
De tweede oplossingsrichting die door het college wordt aangedragen, is de verhoging van de parkeeropbrengsten uit het maaiveld. Door een 90% betalingsbereidheid te realiseren, kunnen deze meeropbrengsten worden gerealiseerd, aldus het college. Deze maatregel is niet nieuw. Uit de oude overeenkomst met PSAParkeerService (2002) blijkt dat al langer wordt gestreefd naar een betalingsbereidheid van 90%. In de praktijk werd ongeveer 70% gerealiseerd. De vraag is dan ook waarom in de toekomst wel de 90% kan worden behaald. Argumenten die hiervoor worden genoemd, zijn dat ook in andere steden prestatie-eisen gesteld zijn ten aanzien van de betalingsbereidheid waarbij wordt uitgegaan van percentages uiteenlopend van circa 90% tot 98% .

De norm van 90% betalingsbereidheid is opgenomen in het nieuwe contract tussen gemeente en PSAParkeerService en is daarbij voorzien van een boetebeding. Tegelijkertijd echter is vastgelegd dat de norm (en dus het boetebeding) niet geldt zolang de handhaving is uitbesteed aan de politie. De reden hiervan is dat het college een voorkeur heeft voor de politie als handhaver met het oog op 'meer blauw op straat'. Aangezien PSAParkeerService de handhaving inderdaad uitbesteedt aan de politie, is daarmee de basis voor de gemeente om de handhavingsnorm af te dwingen komen te vervallen en is hier dan ook sprake van niet meer dan een inspanningsverplichting . Uit ons gesprek met de afdeling Verkeer en Vervoer is bovendien gebleken dat bij voorbaat al bekend was dat de politie geen 90% betalingsbereidheid garandeert. Waar andere marktpartijen hebben laten weten om voor het beschikbaar gestelde budget van E 700.000 wel de 90%-norm te behalen, heeft de politie aangegeven voor dat bedrag maximaal 85% betalingsbereidheid te kunnen garanderen.

Op basis van de huidige cijfers zal volgens PSAParkeerService in elk geval voor de vergunninggebieden de norm van 90% worden gehaald. Dit is een verbetering ten opzichte van de oude situatie. Voor de gebieden met 'kort parkeren', wordt dit haalbaar geacht, maar is dit nog niet zeker.

Voor 2005 zijn meeropbrengsten uit handhaving voorzien van E 150.000. Volgens PSAParkeerService zal hiervan minimaal E 120.000 worden gerealiseerd. Voor het resterende bedrag wordt een voorbehoud gemaakt .

c/d. Verhoogde opbrengsten / verlaagde lasten parkeergarages In het aangepaste plan van aanpak wordt uitgegaan van een jaarlijkse kostenreductie van E 100.000 en meeropbrengsten van E 100.000 vanaf 2006. Ook hier is sprake van bedragen die het resultaat zijn van onderhandelingen tussen gemeente en PSAParkeerService. De kostenreductie zal volgens PSAParkeerService vooral worden gerealiseerd door middel van schaalvoordelen die PSAParkeerService zal hebben zodra de fusie met Parkeergarages Amersfoort NV (PGA) tot stand komt. Deze fusie betekent dat sommige beheerswerkzaamheden, zoals de controlling, met een beperkte extra inspanning op een grotere schaal wordt geleverd. Daarnaast zijn ook inkoopvoordelen te realiseren. Ten aanzien van de meeropbrengsten is er volgens PSAParkeerService in de eerste plaats nog ruimte in de tariefindexering van de parkeergarages. De stadhuisgarage en de Koestraatgarage zijn op dit moment bijvoorbeeld nog 20ct. per uur goedkoper dan de nabijgelegen St. Jorisgarage. Daarnaast ziet PSAParkeerService mogelijkheden om de garages beter te exploiteren. De stadhuisgarage kan meer worden opengesteld voor kortparkeerders dan tot voor kort werd gedaan. Daarnaast wil PSAParkeerService 24-uursabonnementen gaan aanbieden. Ten aanzien van de Koestraatgarage zijn er juist mogelijkheden om met ondernemers afspraken te maken over het gebruik van de garages voor zover die niet door kortparkeerders wordt gebruikt. De garage Flintplein staat vaak leeg, met uitzondering van avonden dat er theater is. PSAParkeerService benadert nu ondernemers voor abonnementen en denkt ook aan acties voor winkeliers. Al met al ziet PSAParkeerService voldoende mogelijkheden om de voorgenomen meeropbrengsten vanaf 2006 te realiseren. De kostenreductie en meeropbrengsten ten aanzien van de parkeergarages zijn pas voorzien in 2006. Er kunnen op dit moment dan ook geen uitspraken worden gedaan over de voortgang in deze.


5.3 Toekomstige ontwikkeling parkeerfonds

Hoe zal zich het parkeerfonds de komende jaren gaan ontwikkelen? (onderzoeksvraag 11). De gemeente en PSAParkeerService hebben gezamenlijk een meerjarenbegroting parkeren 2005-2014 opgesteld. Deze is opgenomen in de bijlage. Het doel van deze begroting was om voor alle betrokken partijen een doorkijk te geven van de financiële ontwikkeling voor de komende jaren . Door beide partijen volledige 'openheid van boeken' te laten geven, zou een goed inzicht ontstaan in de kosten en baten over het gehele beleidsveld parkeren. De idee daarbij is dat op die manier keuzes gemaakt kunnen worden waarbij alle partijen kunnen toe groeien naar een solide financiële positie. Op deze manier zouden de verslechterde zakelijke meningsverschillenverhoudingen tussen gemeente en PSAParkeerService weer kunnen worden hersteld opgelost (zie 4.1).

De meerjarenbegroting geeft dus de ontwikkelingen weer van het beleidsveld parkeren als geheel; zowel PSAParkeerService, de parkeergarages en de gemeentelijke begroting parkeren (functie 214/215) zijn hierin verwerkt. In dit overzicht staat dat het beleidsveld parkeren als geheel vanaf 2006 positief zal sluiten. Wanneer meer specifiek wordt gekeken naar de gemeentelijke parkeerbegroting, dan blijkt dat deze tekorten blijft vertonen.. PSAParkeerService zal een jaarlijkse winst van E 90.000 maken. De grootste winst zal worden behaald bij de parkeergarages: E 36.000 in 2005 oplopend tot E 652.000 in 2014. Deze winst zal met name met de Koestraatgarage worden geboekt.

Deze prognoses zijn gemaakt onder de aanname dat het plan van aanpak volledig zal slagen. Verder is er vanuit gegaan dat de overdracht van de Koestraatgarage naar PSAParkeerService is gerealiseerd. Daarmee wordt vooruitgelopen op de werkelijkheid: op dit moment is de overdracht van de Koestraat nog niet gerealiseerd. Ook zijn er nog geen precieze afspraken gemaakt over de wijze waarop de Koestraat aan PSAParkeerService zal worden overgedragen en welke vergoeding PSAParkeerService hiervoor zal betalen.

Zonder nader ingrijpen, zal de ontwikkeling van de gemeentelijke parkeerbegroting dus negatief blijven. Om de gemeentelijke parkeerbegroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken, zijn extra stortingen nodig. Deze stortingen moeten komen vanuit de winstgevende onderdelen van het beleidsveld parkeren: de parkeergarages en PSAParkeerService.

Het college noemt hiervoor twee mogelijkheden:

A: een incidentele storting van het vermogen dat vrijkomt na verkoop van de Koestraatgarage. Het gaat hierbij om een bedrag van ongeveer E 400.000 . B: dividenduitkeringen uit PSAParkeerService/PGA

De precieze ontwikkeling van het parkeerfonds is dus in eerste instantie afhankelijk van een viertal financieel-technische factoren:

(A) ten aanzien van de Koestraatgarage:

1) het resultaat van de ontvlechting Koestraatgarages en de overdracht aan PSAParkeerService

(B) ten aanzien van de dividenduitkering:

2) het realiseren van de begrote kostenreducties bij PSAParkeerService en de parkeergarages
3) het realiseren van de meeropbrengsten uit maaiveld en parkeergarages
4) de afspraken die worden gemaakt over dividenduitkering vanuit PSAParkeerService/PGA, in samenhang met de vermogensopbouw bij PSAParkeerService

In tweede instantie is de ontwikkeling van het parkeerfonds afhankelijk van meer beleidsinhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van parkeren. Onlangs is het parkeerbeleidsplan 'Kiezen of delen' vastgesteld. Hierin worden tal van plannen gepresenteerd om de parkeerproblematiek in de stad het hoofd te bieden. Zo wordt onder meer gemeld dat er nieuwe parkeergarages nodig wenselijk zijn om verschuiving van de parkeerproblematiek naar wijken buiten het centrum te voorkomen.. Daarbij moet rekening worden gehouden met een forse investering van E 4 tot E 7,5 miljoen . Hiervoor, maar ook voor de kosten in het kader van stadsrandparkeren of de parkeerbus, wordt in het beleidsplan het parkeerfonds als één van de financieringsbronnen genoemd. Wij stellen vast dat hiermee het parkeerfonds wederom ten onrechte als dekkingsmiddel wordt gebruikt. Dit is volgens ons een onjuist gebruik van de reserve egalisatie parkeerbeleid. Verder vinden wij wordt met het noemen van het parkeerfonds als mogelijk dekkingsmiddel te gemakkelijk voorbij gegaan aan het feit dat het opvallend dat het fonds als dekkingsmiddel wordt opgevoerd, aangezien op dit moment sprake is van een leeg fonds en dat de toekomstige voeding hiervan nog onzeker is. In de nota wordt wel vermeld niet alle oplossingen binnen de huidige financiële mogelijkheden kunnen worden gerealiseerd, maar wat de rekenkamercommissie betreft had daar uitdrukkelijker bij vermeld moeten worden de huidige stand van zaken rondom het parkeerfonds geen nieuwe investeringen toelaat. Dit was immers op het moment van het opstellen van de nota bekend. Al met al is sprake van een zwakke financiële onderbouwing van de beleidsnota die niet goed aansluit bij de financiële realiteit van dit moment.

In de huidige meerjarenbegroting zijn de genoemde investeringen uit het parkeerbeleidsplan nog niet verwerkt. Het argument dat hiervoor wordt genoemd is dat de meerjarenbegroting al is opgesteld vóórdat het parkeerbeleidsplan is vastgesteld. Bovendien moet er nog nadere besluitvorming plaatsvinden over de voorstellen uit het parkeerbeleidsplan .

Het financiële plan van aanpak voor het parkeerfonds enerzijds en de inhoudelijke beleidsvorming op het gebied van parkeren anderzijds zijn dus niet weinig op elkaar afgestemd.


5.4 Conclusies

Het college heeft een plan van aanpak opgesteld om de bedrijfsvoering te verbeteren waardoor het parkeerfonds weer goed kan functioneren. Dit plan van aanpak is tussentijds bijgesteld omdat dit onvoldoende realistisch bleek. Het bijgestelde plan van aanpak is tot stand gekomen in nauw overleg met PSAParkeerService, de instelling die voor het grootste gedeelte verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan van aanpak. Op het onderdeel van de kostenreductie PSAParkeerService ligt men op koers: deze bezuiniging zal volgens PSAParkeerService zeker worden gehaald. De inkomsten op het maaiveld zijn sterk verbeterd, maar het is niet gegarandeerd dat de taakstellingen volledig zullen worden gerealiseerd. Ten aanzien van de kostenreducties en meeropbrengsten van de parkeergarages zijn er verschillende plannen om dit te realiseren. Een concrete mogelijkheid is de verhoging van de tarieven. Verder zijn er diverse ideeën om de exploitatie van de diverse garages anderszins te verbeteren, maar het is op dit moment nog te vroeg om uitspraken te doen over het succes hiervan.

Op basis van het gesprek met PSAParkeerService heeft de rekenkamercommissie de indruk dat het plan van aanpak, ondanks de onzekerheden op een aantal onderdelen, in grote lijnen realistisch is.

Uit de meerjarendoorrekening blijkt echter dat de gemeentelijke parkeerbegroting tekorten zal blijven vertonen. Extra middelen zijn noodzakelijk om de begroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken. Het college noemt als oplossing dividenduitkeringen uit PSAParkeerService en PGA. Op dit moment is echter onzeker wat hier precies de mogelijkheden voor zijn. Er zijn nog geen concrete afspraken hierover gemaakt. Bovendien is de hoogte van eventuele dividenduitkeringen afhankelijk van het welslagen van het plan van aanpak en de hiermee samenhangende financiële ontwikkeling van PSAParkeerService/PGA.

Daarnaast gaat het plan van aanpak uit van bestaande baten en lasten en wordt geen rekening gehouden met ontwikkelingen zoals geschetst in het parkeerbeleidsplan. Omgekeerd sluit de financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan niet aan op de huidige stand van zaken van het parkeerfonds.


6 Eindconclusie, slotbeschouwing en aanbevelingen


6.1 Terugblik

De rekenkamer heeft op verzoek van de raadsfracties CDA en PvdA onderzoek gedaan naar het Amerfoortse parkeerfonds. De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. In het onderzoek is enerzijds gekeken hoe de reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds) de afgelopen jaren is aangewend. Ten tweede is bekeken hoe de toekomstige ontwikkeling van het parkeerfonds zal zijn.

Het doel van deze reserve is het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de gemeentelijke parkeerbegroting en hiermee schommelingen in de exploitatie op te vangen. Onder de gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). Tekorten, respectievelijk overschotten op de parkeerbudgetten worden dus in de rekening vereffend via het parkeerfonds.

De tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat meer geld is onttrokken aan het fonds dan dat er is toegevoegd. De achterliggende oorzaak hiervan is dat de gerealiseerde lasten voor parkeren steeds hoger uitvielen dan de baten. Dit tekort op de gemeentelijke parkeerbegroting had een structureel karakter. Een en ander resulteerde in een stand van E 1,2 miljoen negatief.

Om dit tekort op te vangen, zijn jarenlang onttrekkingen uit het fonds begroot. Dit vinden wij om drie redenen opvallend. In de eerste plaats is het begroten van onttrekkingen c.q. stortingen in strijd met het doelde regels die gelden voor aanwending van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten (zie hoofdstuk 2). De gemeentewet eist dat de gemeentebegroting sluitend is. Met het ten onrechte aanwenden van het parkeerfonds als sluitpost van de gemeentelijke parkeerbegroting is de jure niet aan deze eis voldaan.

In de tweede plaats betekent het jaarlijks begroten van onttrekkingen dat een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve is geaccepteerd door raad en college

Ten derde werd op deze manier niet direct duidelijk dat eigenlijk sprake was van een structureel tekort; immers met de begrote onttrekkingen uit het parkeerfonds is de begroting steeds sluitend. Op een andere plek, in dit geval het parkeerfonds, ontstond echter een (substantieel) tekort. Om deze financiële ontwikkelingen te volgen, is een nauwkeurige bestudering vereist van de begroting en het overzicht reserves en voorzieningen.

Uit het onderzoek is gebleken dat de organisatie verwachtte de tekorten in te toekomst te kunnen compenseren met de inkomsten uit de fiscalisering van de vergunninggebieden . Doordat deze fiscalisering door de raad werd geblokkeerd, verviel een belangrijke peilerpijler onder de gemeentelijke parkeerbegroting.

De raad beschikte in principe over voldoende informatie om op de hoogte te zijn van de financiële problemen rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds. De aandacht van de raad was echter vooral gericht op de beleidsmatige aspecten rondom de parkeerproblematiek en niet zo zeer op de financiële aspecten. Anderzijds heeft het college het nagelaten de raad op een aantal cruciale momenten, bijvoorbeeld bij de jaarrekening en bij de besluitvorming over fiscalisering en het nieuwe parkeerbeleid, meer nadrukkelijk te wijzen op de omvang van de problematiek rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds.

Pas in de jaarrekening van 2004 geeft het college expliciet aan dat er bij ongewijzigd beleid een structureel tekort van E 800.000 wordt voorzien en wordt er een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak blijkt niet haalbaar en wordt vervolgens neerwaarts bijgesteld tot een bedrag van E 440.000.

Voor de uitvoering van het plan van aanpak is de gemeente grotendeels afhankelijk van PSAParkeerService. Er zijn nauwelijks formele afspraken hierover gemaakt tussen PSAParkeerService en de gemeente als opdrachtgever. Wel kan de gemeente als aandeelhouder invloed uitoefenen op de planvorming en bedrijfsvoering van PSAParkeerService. De rekenkamercommissie heeft de indruk op basis van een gesprek met PSAParkeerService dat het plan van aanpak, ondanks de onzekerheden op een aantal onderdelen, in grote lijnen realistisch is.

Zonder nader ingrijpen, zal de gemeentelijke parkeerbegroting zich desondanks de komende jaren negatief blijven ontwikkelen. Extra stortingen zijn noodzakelijk om de gemeentelijke parkeerbegroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken. Het college noemt als oplossing dividenduitkeringen uit PSAParkeerService en PGA. Op dit moment is echter onzeker wat hier precies de mogelijkheden voor zijn. Er zijn nog geen concrete afspraken hierover gemaakt. Bovendien is de hoogte van eventuele dividenduitkeringen afhankelijk van het welslagen van het plan van aanpak en de hiermee samenhangende financiële ontwikkeling van PSAParkeerService/PGA.

De rekenkamercommissie stelt vast dat de meerjarenbegroting parkeren slechts uitgaat van bestaande baten en lasten. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige investeringen zoals genoemd in het recent vastgestelde parkeerbeleidsplan. Omgekeerd sluit de financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan niet onvoldoende aan op de huidige stand van zaken van het parkeerfonds.


6.2 Beantwoording hoofdvraag

Onze hoofdvraag luidde: ''Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in de periode 2002 en 2004 en in hoeverre zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen?'

Wanneer wij onze bevindingen terugkoppelen naar de hoofdvraag, dan komen wij tot de volgende eindconclusie:

De tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat de lasten van parkeren structureel hoger zijn dan de baten. Het parkeerfonds is daarbij op onjuiste wijze steeds ingezet als 'sluitstuk' van de begroting. Door jaren achtereen gelden te onttrekken aan het parkeerfonds, raakte het fonds uitgeput. Aanvankelijk werd verwacht deze uitgaven op termijn te kunnen compenseren met inkomsten uit de voorgenomen fiscalisering. Toen deze fiscalisering niet doorging, moest een andere oplossing worden gevonden om de kosten van het beleidsveld parkeren te drukken en extra inkomsten te genereren.

Het huidige plan van aanpak zal leiden tot kostenreducties en meeropbrengsten voor PSAParkeerService en PGA. Het is echter nog onvoldoende zeker hoe deze voordelen zullen terugvloeien naar de gemeentebegroting en het gemeentelijk parkeerfonds. Bovendien wordt in het plan van aanpak geen rekening gehouden met toekomstige investeringen op het gebied van parkeren zoals genoemd in het parkeerbeleidsplan.


6.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen

Met het onderzoek naar het parkeerfonds heeft de rekenkamercommissie een ingewikkeld dossier ter hand genomen. Het beleidsveld parkeren is naar zijn aard complex doordat er vele verschillende interne en externe partijen bij betrokken zijn. Daarnaast heeft de afgelopen periode het proces plaatsgevonden van verzelfstandiging van de parkeertaken waarbij zowel de gemeente als opdrachtgever en ParkeerService Amersfoort als opdrachtnemer in hun rol hebben moeten groeien. Bovendien zijn er de afgelopen maanden verschillende veranderingen doorgevoerd in het financieel beheer rondom parkeren. Dit heeft geresulteerd in een tijdelijke structuur waarmee de organisatie de financiële problematiek het hoofd wil bieden.

De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat het parkeerfonds op onjuiste wijze is ingezet. Volgens de rekenkamercommissie zou het parkeerfonds wel goed kunnen functioneren indien het gebruikt wordt zoals oorspronkelijk bedoeld: aanwending bij een negatief verschil tussen het begrote tekort en het werkelijke tekort en voeding door het positieve verschil tussen het begrote saldo en het werkelijke saldo. Daarbij dient wel duidelijk te zijn dat een realistische begroting van de baten en de lasten (zonder dus de mutatie op het parkeerfonds te ramen) een budgettair nadeel voor de gemeentelijke begroting betekent.

Deze beschouwingen brengen de rekenkamercommissie terug bij deelvraag 10: Welke aanvullende maatregelen zijn gewenst?:

(1) Om grip te krijgen op de problematiek is van groot belang duidelijkheid te verkrijgen over de toekomstige begroting en realisatie van de onderdelen van de functie Parkeren waar het parkeerfonds betrekking op heeft. Hierbij gelden de volgende aandachtspunten:
- De omschreven onttrekkingen en stortingen in het parkeerfonds zijn in overeenstemming met de regels in de vastgestelde nota Reserves en voorzieningen (of een vastgestelde aanpassing daarop). Het parkeerfonds wordt dus niet langer als potentieel dekkingsmiddel opgevoerd: dit is in strijd met de functie van het parkeerfonds zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
-

- Verwachte ontwikkelingen die grote financiële consequenties hebben, zoals genoemd in het Parkeerbeleidsplan, worden meegenomen bij het opstellen van een meerjarenbegroting, ook al is de precieze uitwerking van het beleid nog niet bekend.
-

- Er is sprake van een uitgewerkt meerjareninvesterings- en exploitatieprogramma waarin inzichtelijk gemaakt is welke activiteiten en projecten financieel gedekt kunnen worden.
-

- Er worden op korte termijn duidelijkheid verschaft over de overdracht van de Koestraatgarage en de financielefinanciële afwikkeling hiervan.
-

- Er worden heldere afspraken gemaakt over de wijze waarop de gemeente door middel van dividenduitkeringen vanuit PSAParkeerService en PGA kan delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak. De reeds gemaakte afspraak dat pas tot dividenduitkering vanuit PSAParkeerService wordt overgegaan wanneer PSAParkeerService voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd, dient daarbij nog eens scherp tegen het licht te worden gehouden.

Bovenstaande moet als basis dienen voor de inrichting van de jaarlijkse gemeentebegrotingen en jaarrekeningen.

(2) In het verlengde van het voorgaande bepleiten wij de inzet van een adequate financiële kennis bij het opstellen van de meerjarenbegroting parkeren en de monitoring van de voortgang hiervan. Voor zover deze expertise niet aanwezig is op de desbetreffende vakafdeling (i.c. Verkeer) is de keuze om dit financiële beheer onder te brengen bij de concernstaf verstandig. Daarbij is evenwel van groot belang dat er een heldere communicatie plaatsvindt tussen beide afdelingen zodat het financieel beheer en de inhoudelijke beleidsvoering optimaal op elkaar worden afgestemd. Voorzover de financiële ondersteuning vanuit de concernstaf meer blijvend van aard zal zijn, is het wel van belang dat de toezichthoudende rol vanuit het perspectief van algemeen financieel beleid, zowel bestuurlijk als ambtelijk voldoende geborgd is.

(3) De mate waarin de in gang gezette maatregelen ook daadwerkelijk hun uitwerking in de financiën zullen hebben, dient tussentijds gemonitord te worden. De bestaande tussentijdse rapportages lenen zich voor het eventueel signaleren van afwijkingen en noodzakelijke bijsturingen. Een goede afstemming tussen de gemeente als opdrachtgever (SOB) van PSAParkeerService en als aandeelhouder (CST) is hierbij noodzakelijk.

(4) Het college moet meer dan nu het geval is nadrukkelijk de raad informeren in situaties waarbij sprake is van een (dreigende) financiële problematiek zoals die zich heeft voorgedaan bij het parkeerfonds. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van de reguliere rapportages, zoals de jaarrekening. Daarnaast moet in de voorbereiding van de besluitvorming van de raad een helder inzicht worden verschaft in de financiële consequenties van de beleidsalternatieven.


5) De raad dient zich niet alleen rekenschap te geven van de maatschappelijke gevolgen van zijn besluiten, maar ook van de financiële consequenties van zijn beleidskeuzes. Met name bij de uitwerking van initiatiefvoorstellen moet meer aandacht worden geschonken aan de financiële onderbouwing hiervan.

Bijlage 1: Overzicht reguleringsgebieden en parkeergarages

Bijlage 2: Overzicht gebeurtenissen fiscalisering

|Datum  |gebeurtenis          |Financiële informatie                  |
|26.08.2|Verzoek tot          |Er zijn 3 scenario's uitgewerkt,       |
|003    |vaststelling         |waarbij is benadrukt door college dat  |
|       |strategisch plan     |alleen scenario 1 (fiscalisering       |
|       |uitbreiding,         |vergunninggebieden) kan worden gedragen|
|       |herindeling en       |door het parkeerfonds. De financiële   |
|       |fiscalisering        |consequenties van de andere scenario's |
|       |vergunningsgebieden  |(minder of geen fiscalisering) zijn    |
|       |                     |negatief.                              |
|       |                     |E.e.a. is verwerkt in een meerjaren    |
|       |                     |exploitatie voor de 3 scenario's.      |
|       |                     |Scenario 2 en 3 leiden tot tekorten op |
|       |                     |lopend tot ruim E 350.000              |
|       |                     |respectievelijk E 500.000 per jaar     |
|       |                     |                                       |
|       |                     |College zegt toe met memo te komen over|
|       |                     |ontwikkeling parkeerfonds              |
|22.9.20|Commissie beheer     |Wethouder benadrukt in c'sie dat de    |
|03     |spreekt zich uit     |laatste jaren veel uit parkeerfonds is |
|       |tegen strategische   |geput. Fiscalisering is geen melkkoe   |
|       |plan. Protest        |voor gemeenten, maar zou moeten dienen |
|       |bewoners speelt      |ter dekking van kosten politie en      |
|       |hierbij belangrijke  |PSAParkeerService.                     |
|       |rol                  |                                       |
|       |                     |College vraagt raad met nieuwe kaders  |
|       |                     |te komen                               |
|4.11.20|Memo over            |Geraamd wordt een saldo van E 1.850.000|
|03     |ontwikkeling         |negatief per 31 december 2003          |
|       |parkeerfonds         |                                       |
|27.02.2|C'sie beheer komt met|Kaders zijn vooral beleidsinhoudelijk, |
|004    |eigen kadernotitie   |op financiële consequenties wordt niet |
|       |vergunningparkeren,  |ingegaan                               |
|       |waarbij ook bewoners |                                       |
|       |zijn betrokken.      |                                       |
|06.04.2|College zegt kennis  |College geeft aan dat sommige          |
|004    |te hebben genomen van|oplossingsrichtingen te kostbaar zijn  |
|       |kadernotitie en wacht|                                       |
|       |verdere discussie    |                                       |
|       |raad af.             |                                       |
|29.06.2|Raadsbesluit over    |Geen discussie over financiële         |
|004    |kadernotitie:        |consequenties                          |
|       |voorstel wordt       |                                       |
|       |aangenomen met enkele|                                       |
|       |aanpassingen         |                                       |
|17.08.2|College heeft        |Geen opmerkingen over financiële       |
|004    |kadernotitie         |consequenties                          |
|       |bestudeerd en zegt   |                                       |
|       |tot e.e.a uit te     |                                       |
|       |werken in nota       |                                       |
|01.02.2|College biedt raad   |T.a.v. financiën wordt in              |
|005    |Parkeerbeleidsplan   |aanbiedingsbrief gezegd dat jaarlijks  |
|       |'Kiezen of delen' aan|integrale financiële afwegingen worden |
|       |                     |gemaakt t.a.v. prioritering. Verder    |
|       |                     |worden geen bijzonderheden genoemd.    |
|       |                     |                                       |
|       |                     |In nota zelf worden financiële         |
|       |                     |uitgangspunten genoemd wo.:            |
|       |                     |jaarlijkse resultaat van               |
|       |                     |egalisatiereserve wordt vanaf 2006     |
|       |                     |minimaal sluitend                      |
|       |                     |minimaal sluitende exploitatie voor    |
|       |                     |PSAParkeerService                      |
|       |                     |verschil kosten handhaving en          |
|       |                     |opbrengsten neemt niet tot             |
|       |                     |delen winsten PSAParkeerService worden |
|       |                     |uitgekeerd aan gemeente tgv algemene   |
|       |                     |middelen, eventueel toedeling aan      |
|       |                     |egalisatiereserve                      |
|       |                     |Egalisatiereserve kan worden aangewend |
|       |                     |voor parkeerinfrastructuur (verwijzing,|
|       |                     |bebording, regulering) fietsparkeren,  |
|       |                     |stadsrandparkeren, parkeerbus en       |
|       |                     |infrastructuur OV, dynamische          |
|       |                     |verkeersmanagement, de dvo met         |
|       |                     |PSAParkeerService en bijdragen aan     |
|       |                     |projecten en activiteiten uit          |
|       |                     |parkeerbeleidsnota wo parkeergarages.  |
|       |                     |Voor afdekken van onrendabele top      |
|       |                     |bestaan de volgende                    |
|       |                     |financieringsbronnen:                  |
|       |                     |Egalisatiereserve, algemene dienst,    |
|       |                     |grondexploitatie, verhoging tarieven   |
|       |                     |vergunningen, verhoging tarieven       |
|       |                     |straatparkeren                         |
|       |                     |Er wordt een meerjaren investering en  |
|       |                     |exploitatieprogramma uitgewerkt zodat  |
|       |                     |inzichtelijk wordt welke activiteiten  |
|       |                     |en projecten redelijkerwijs financieel |
|       |                     |gedekt kunnen worden.                  |
|       |                     |                                       |
|       |                     |Benadrukt wordt dat uitgangspunt is dat|
|       |                     |parkeerregulering pas wordt ingevoerd  |
|       |                     |als dat echt niet anders kan. Om de    |
|       |                     |kans op verdringing van het            |
|       |                     |parkeerprobleem te minimaliseren zijn  |
|       |                     |nieuwe parkeergarages voor             |
|       |                     |vergunninghouders nodig. Dit vraagt    |
|       |                     |forse investeringen. De consequentie   |
|       |                     |volgens de nota is dat rekening moet   |
|       |                     |worden gehouden met een investering in |
|       |                     |de onrendabele top van E 7.500.000 ivm |
|       |                     |met de bouw van nieuwe parkeergarages. |
|       |                     |Dit zou moeten worden gedekt door      |
|       |                     |bijdragen uit de grondexploitatie,     |
|       |                     |algemene dienst, egalisatiereserve,    |
|       |                     |verhoging tarieven voor straatparkeren |
|       |                     |en garages.                            |
|28.06.2|Parkeerbeleidsplan   |                                       |
|005    |wordt aangenomen door|                                       |
|       |raad                 |                                       |
Bijlage 3: Oomschrijving doel parkeerfonds in nota Reserves en Voorzieningen 2004

Bijlage 4: Meerjarenbegroting parkeren

Op 26 april stuurt het college een brief aan de raad over de financiële situatie rondom parkeren en het parkeerfonds. Bij deze brief is een meerjarenbegroting parkeren gevoegd voor de periode 2005-2014. Deze brief en meerjarenbegroting zijn in deze bijlage opgenomen. Om de meerjarenbegroting te kunnen interpreteren, geven wij hier een korte toelichting:

De meerjarenbegroting heeft niet alleen betrekking op de gemeentelijke begroting voor parkeren, maar betreft alle actoren uit het beleidsveld: de gemeente, de Parkeerservice Amersfoort (PS) en de parkeergarages (PG). In het kopje PG is de exploitatie van de Koestraatgarages verwerkt. Daarmee loopt de begroting vooruit op de feitelijke situatie, waarin de Koestraat nog onder een andere actor valt (de Stichting VPB die voor 75% is verwerkt in de gemeentelijke begroting). De gemeentelijke begroting (exclusief het deel afkomstig van de Koestraatgarage) is te vinden onder het kopje PF (parkeerfonds). De kolom 'totaal' geeft het resultaat weer voor het gehele beleidsveld. Het resultaat voor de gemeente staat in de kolom PF. De tweede en derde regel van onderen, geven weer welke bedragen zullen worden bespaard op de bedrijfsvoering en welke extra inkomsten zullen worden gegenereerd wanneer het plan van aanpak slaagt.

Uit het overzicht is af te leiden dat de financiële ontwikkeling voor de gemeentelijke begroting negatief blijfkt. Het resultaat voor PSAParkeerService zal uitkomen rond het bedrag dat wordt gerealiseerd met de inspanningsverbetering voor de verlaging van de kosten. De meeste winst is zichtbaar in de kolom parkeergarages. Navraag leert dat deze winst vooral afkomstig is uit de exploitatie van de Koestraat.


-----------------------
Art. 189 Gemeentewet lid 1
Art. 189 Gemeentewet lid 3
Nota reserves en voorzieningen 2004, pag. 52
Zie bijlage 4, punt 41
Dit onderscheid tussen reguliere reserves en egalisatiereserve wordt nadrukkelijk beschreven in de nota Reserves en Voorzieningen 1999, pag. 10 en 63/64 Bron: parkeerbeleidsplan 'Kiezen of delen', pag. 7 en 29 Koestraat: 406, Stadhuisgarage: 170, Flint: 360 Zie brief college aan raad dd. 14.04.2005
In maart 2001 heeft de raad ingestemd met de oprichting van de NV Parkeren Amersfoort, later Parkeerservice Amersfoort NV. Raadsbesluit 'Oprichten NV Parkeren Amersfoort dd. 16 maart 2002 Het is mogelijk dat niet alle aandeelhouders bereid zijn hun certificaten te verkopen tegen het door de gemeente uitgebracht bod. Wanneer het niet lukt om met alle aandeelhouders tot overeenstemming te komen, zal de gemeente de parkeergarage Koestraat aankopen. Het nadeel van deze constructie is dat deze aanmerkelijk duurder is zou kunnen zijn voor de gemeente omdat wanneer over de aankoop van de Koestraat overdrachtsbelasting moet worden betaald. Op dit moment wordt uitgezocht door ParkeerService of over deze overdracht inderdaad overdrachtsbelasting moet worden betaald. Zie raadsvoorstel 16 maart 2001. Bevestigd in gesprek met afdeling Verkeer en Vervoer september 2005 Het bestaan van dit fonds dateert vermoedelijk al van vóór 1985. Uit navraag bij de dienst informatievoorziening van de gemeente (DIV) is gebleken dat het precieze moment waarop deze reserve is ingesteld, niet meer is te achterhalen. De reden hiervan is dat er geen formeel (=raads) besluit is genomen over de instelling van dit fonds. Sinds 1999 is dat niet meer mogelijk. Toen is vastgelegd dat voor het instellen van een reserve altijd een raadsbesluit nodig is (nota R&V 1999 pag. 7). B&W besluit 26 april 2005
Zie brief college dd. 26.04.2005, pag. 3
exclusief mutaties op het parkeerfonds en onttrekkingen aan algemene middelen Er is dus sprake van een (dalend) verschil tussen lasten en baten, zie jaarrekeningen SOB Bij de onttrekking over 2002 heeft ook een onttrekking plaatsgevonden om het tekort over 2001 te egaliseren Het tekort over 2004 (¬ 800.000 is aangezuiverd binnen programma vervoer, zie herfstbrief 2004) In de jaren 2002 en 2003 is overigens het gerealiseerde saldo (excl. mutaties op de reserve) op de functiet over 2004 (E 800.000 is aangezuiverd binnen programma vervoer, zie herfstbrief 2004) In de jaren 2002 en 2003 is overigens het gerealiseerde saldo (excl. mutaties op de reserve) op de functie Parkeren binnen de begroting gebleven. Dit had volgens de nota reserves en voorzieningen moeten leiden tot een donatie van het overschot in de egalisatiereserve (zie ook figuur 1). Dit zou dan hebben geleid tot een blijvend positief saldo van de egalisatiereserve. Anderzijds zou deze donatie aan de egalisatiereserve een negatief effect hebben gehad op het totale exploitatiesaldo van de gemeente. Immers, het tekort zou dan als onderdeel van het exploitatie-resultaat indirect zijn aangezuiverd vanuit de algemene middelen. Dit is gebeurd dd. 24.05.2004 bij de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen 2004 De genoemde cijfers zijn afgeleid uit de staat 'overzicht bestemmingsreserves'. In 2002 en 2003 is het bedrag dat is onttrokken aan de reserve hoger dan in de toelichting in de jaarrekening van SOB wordt vermeld. Navraag leert dat deze extra onttrekkingen zijn aangewend ter financiering van de planontwikkeling in het kader van de verzelfstandiging van parkeertaken, een studie naar een parkeervrije binnenstad en een bijdrage aan een greenwheels project. Over het soort meerwerk wordt weinig gezegd in de jaarrekeningen. Het zou gaan om de onvoorziene verkoop van kraskaarten door PSAParkeerService. Inmiddels is dat verbeterd en heeft de afdeling Verkeer ook beschikking over extra ondersteuning voor wat betreft de financiële administratie (zie gespreksverslag SOB)

Eventuele stortingen overigens ook
In de huidige situatie is sprake van vergunninggebieden: bewoners moeten een vergunning kopen en iedereen die zonder vergunning parkeert, kan een boete krijgen. De inkomsten uit deze boetes (Mulderbonnen) vloeien grotendeels naar het rijk. Fiscalisering betekent dat er parkeermeters worden geplaatst zodat iedereen die betaalt in deze gebieden kan parkeren. De inkomsten hiervan vloeien direct naar de gemeente. Integendeel: het uitstel van de fiscalisering levert volgens de jaarrekeningen juist steeds een voordeel op door onderuitputting van het budget voor de voorbereiding van de fiscalisering. Zie ook herfstbrief dd. 07.05.2004
Ter relativering merken wij op dat van het opnemen van meer dwingende bepalingen in de overeenkomst met PSAParkeerService niet teveel effect mag worden verwacht. de gemeente is immers 100% eigenaar van de NV PSAParkeerService. Eventuele boetes voor PSAParkeerService bij het niet nakomen van afspraken, beïnvloeden het resultaat van NV PSAParkeerService negatief en hebben uiteindelijk ook weer negatieve gevolgen voor de gemeenterekening. Zie art. 6 ev oprichtingsakte PSAParkeerService NV 2002 In de raamovereenkomst is vastgesteld dat een eigen vermogen van een jaaromzet moet worden opgebouwd, zie RO 1.3. De directeur van PSAParkeerService geeft overigens aan niet van deze afspraak op de hoogte te zijn. PSAParkeerService heeft een jaaromzet van ongeveer E 2.000.000 Het eigen vermogen dd. oktober 2005 bedraagt ongeveer E 800.000 (zie gespreksverslag PSAParkeerService). Het is voor de rekenakmercommissie lastig om dit bedrag te beoordelen. PSAParkeerService heeft er belang bij zich zelf niet op te zadelen met een te hoge taakstelling en zal naar verwachting laag hebben ingezet. De gemeente heeft juist belang bij een zo hoog mogelijke taakstelling. Zie gespreksverslag PSAParkeerService
zie gespreksverslag afdeling Verkeer
Zie ook brief B&W 26 april 2005 pag. 2
Dit voorbehoud heeft betrekking op de ontwikkelingen rondom 'het Smallepad'. Het Smallepad parkeerterrein is in september gesloten vanwege de start van de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe ROB -gebouw. De financiële gevolgen hiervan voor parkeren zijn onzeker. ParkeerService gaat uit van een inkomstendaling op jaarniveau van 30.000. Dit is gebaseerd op inkomsten van 120.000 minus een huurbedrag van 90.000. De inkomstenderving is zeker, alleen de huur en andere kosten zijn onzeker Zie gespreksverslagen SOB/PSAParkeerService en CST Zie herfstbrief 2004 en brief april 2005
zie pag. 48 en 49 parkeerbeleidsplan
Vanuit PSAParkeerService is overigens wel aangedrongen op een betere financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan (zie gespreksverslag SOB/PSAParkeerService). In de huidige situatie is sprake van vergunninggebieden: bewoners moeten een vergunning kopen en iedereen die zonder vergunning parkeert, kan een boete krijgen. De inkomsten uit deze boetes (Mulderbonnen) vloeien grotendeels naar het rijk. Fiscalisering betekent dat er parkeermeters worden geplaatst zodat iedereen die betaalt in deze gebieden kan parkeren. De inkomsten hiervan vloeien direct naar de gemeente.


-----------------------

SOB

Diversen particulieren


25%

CST

parkeerfonds

xx%


100%


100%

xx%

Gemeente

Private partners

Werkmaatschappij exploitatie parkeergarages

Werkmaatschappij publieke taken

Holding

Politie

DVO

Parkeerservice Amersfoort NV

beheer

onderhuur

huur

huur

PG Koestraat

PG Flint

PG stadhuis

parkeerdek
Breestraat

ABP

Parkeergarage NV


100%


100%

huur

Raamovk / Nadere ovk DVO


100%

Stichting VPB


100%


75%

Gemeente Amersfoort


---- --
Nawoord rapport 'Parkeren, beheren en egaliseren'

Het college onderschrijft in zijn bestuurlijke reactie de conclusie uit het rapport dat er te veel geld uit het fonds is genomen en dat men ten onrechte voeding voor het fonds veronderstelde.

Uit de bestuurlijke reactie blijkt verder dat het college van mening blijft verschillen met de rekenkamercommissie over de juistheid van de begrotingstechnische aanwending van het parkeerfonds. Wij menen voldoende onderbouwing te hebben gegeven voor onze conclusie dat het fonds op onjuiste wijze is ingezet. Wij zien in de bestuurlijke reactie van het college geen aanleiding om deze conclusie te wijzigen. Voor een overzicht van de discussie die op dit punt is gevoerd tussen college en rekenkamercommissie, verwijzen wij naar de betreffende passages uit het technisch commentaar van het college op het rapport en de reactie van de rekenkamercommissie hierop. Deze passages hebben wij opgenomen in de bijlage bij dit nawoord.

Het college geeft aan voornemens te zijn het parkeerfonds per 1 januari 2007 op te heffen. Daarmee valt de parkeerbegroting integraal en direct binnen de totale begrotingsafweging en de totale planning- en controlcyclus. Het college verwacht dat met de afschaffing van het fonds de bestuurlijke afweging wordt gediend, omdat er dan geen sprake meer is van een automatisme in de toedeling van middelen aan het beleidsterrein parkeren. Door de nieuwe opzet zal volgens het college de monitoring en rapportering van relevante financiële ontwikkelingen op dit terrein beter zijn gegarandeerd. De rekenkamercommissie vindt dit laatste een goede ontwikkeling, maar wijst op het belang van duidelijke afspraken over de wijze waarop ook de raad toereikend zal worden geïnformeerd. De rekenkamercommissie hecht er namelijk aan in dit verband op te merken dat het huidige niveau van kostentoedeling in de programmabegroting dusdanig globaal is, dat hieruit niet kan worden afgeleid wat precies de baten en lasten zijn op het gebied van parkeren.

De rekenkamercommissie stelt vast dat haar aanbevelingen uit het rapport op het gebied van de aanwending van het fonds niet langer relevant zijn zodra het fonds wordt afgeschaft. Onverminderd van toepassing zijn de overige aanbevelingen ten aanzien van het financieel-technische beheer van het beleidsveld parkeren, namelijk:


1) de uitwerking van een adequaat investerings- en exploitatie-programma;
2) het scheppen van duidelijkheid over de wijze waarop de gemeente zal delen in de voordelen die worden gerealiseerd met het plan van aanpak voor kostenreductie en meeropbrengsten.
3) het op korte termijn verschaffen van uitsluitsel over de overdracht van de Koestraatgarage. .
Amersfoort, 18 januari 2006

Bijlage: passages uit procedure technisch wederhoor t.a.v. inzet parkeerfonds

commentaar SOB
De sector blijft van mening dat er niet in strijd met de bedoeling van het fonds is gehandeld. Sterker nog; SOB is van mening dat er gehandeld is met inachtneming van het door de gemeenteraad in september 1999 vastgesteld beleid in de nota Reserves & Voorzieningen. Dit beleid is in de nota Reserves & Voorzieningen niet gewijzigd. Een citaat uit het vastgestelde beleid: Wij achten het gewenst om, met inbegrip van de mutaties in de reserves (zoals bijvoorbeeld een beschikking over de saldireserve bij incidentele begrotingsproblemen), een sluitende begroting te presenteren en deze via het systeem van begrotingswijzigingen (waar mutaties in reserves onderdeel van kunnen vormen) sluitend te houden. Het komt o.i. de beheersing van de gemeentelijke financiën niet ten goede als niet in één oogopslag duidelijk is dat de begroting sluitend is. Een kopie van paragraaf 6.1 van de nota Reserves & Voorzieningen van september 1999 zal ik als bijlage toevoegen aan deze brief.

commentaar CST
De weergave van de normen (en daardoor ook de conclusies), daar waar het gaat om de begrotingstechnische verwerking is in het rapport materieel onjuist. In de nota reserves en voorzieningen van 1999 hebben wij onze beleidslijn ter zake van stortingen in en onttrekkingen aan reserves en voorzieningen uitvoerig uiteengezet. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld. In de actualisatie van 2004 zijn wij daar niet op teruggekomen. Wij hebben daarbij aangegeven waarom wij geen voorstander zijn van het afzien van stortingen in en onttrekkingen aan reserves op begrotingsbasis. Een passage uit de betreffende nota sturen wij u hierbij. Reden daarvoor is, dat in de door u voorgestane situatie de inzichtelijkheid van de begroting juist afneemt.

De passage op pagina 3: "Dit betekent dat alleen afwijkingen van de begroting ten gunste of ten laste van de reserve komen" is een onjuiste gevolgtrekking van het voorgaande. Als op begrotingsbasis het saldo afwijkt van hetgeen is toegestaan vindt er ook op begrotingsbasis een toevoeging of een onttrekking plaats.

Figuur 1 op pagina 4 is daarmee ook onjuist.

reactie rekenkamercommissie

U blijft bij uw opvatting dat niet in strijd met de bedoeling van het fonds is gehandeld. U verwijst hiervoor naar paragraaf 6.1 van het hoofdstuk Stortingen en Onttrekkingen van de nota Reserves en Voorzieningen 1999. In deze paragraaf is het algemene beleid van de reserves en voorzieningen vastgesteld. Dit is niet gewijzigd met de nota Reserves en Voorzieningen 2004. Zoals u terecht stelt is in de nota Reserves en Voorzieningen vastgesteld dat de gemeente het wenselijk acht een sluitende begroting te presenteren en deze via het systeem van begrotingswijzigingen, waar mutaties in de reserves onderdeel van kunnen vormen, sluitend te houden. Dit betreft echter het algemene beleid inzake stortingen en onttrekkingen aan reserves. Ten aanzien van het parkeerfonds is sprake van een bijzonder regime. In paragraaf 6.2 onder punt b. wordt nadrukkelijk het onderscheid gemaakt tussen onttrekkingen die geraamd worden en onttrekkingen ter afdekking van een deel van het rekeningsaldo ten laste van een daartoe ingestelde reserve. De laatste zijn bedoeld om tekorten ontstaan op een post te egaliseren. Het parkeerfonds wordt in de nota's Reserves en Voorzieningen 1999 en 2004 met name genoemd als egalisatiereserve. Het doel van het fonds alsmede de wijze van voeding en aanwending is daarbij duidelijk omschreven in de overzichten van reserves die in beide nota's als bijlagen zijn opgenomen . Ook in bijlage 4 van de nota reserves en voorzieningen 1999 wordt beschreven dat tekorten respectievelijk overschotten op de budgetten van parkeren in de rekening worden vereffend via de reserve egalisatie parkeerbeleid. Voorstellen voor dergelijke onttrekkingen aan deze reserve behoren bij de jaarrekening te worden gedaan. ( De rekenkamercommissie zal de conclusies in het rapport nuanceren in de zin dat ten aanzien van het parkeerfonds is gehandeld in overeenstemming met het algemene beleid ten aanzien van reserves, maar dat in dit geval sprake is van een bijzonder regime; het parkeerfonds is geen 'gewone' bestemmingsreserve, maar een egalisatiefonds. De rekenkamercommissie handhaaft haar conclusie dat is gehandeld in strijd met de specifieke normen die gelden voor van het parkeerfonds.


---- --
|                                      |Fout! Bladwijzer niet            |
|                                      |gedefinieerd.Postbus 4000        |
|                                      |3800 EA  Amersfoort              |
|                                      |Telefoon (033) 469 51 11         |
|                                      |Telefax (033) 469 54 54          |
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.Burgemeester en Wethouders Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.Aan de rekenkamercommissie

|Uw brief/kenmerk                      |Ons kenmerk                      |
|                                      |CST/FIN/1950344                  |
|                                      |                                 |
|Onderwerp                             |Datum                            |
|Bestuurlijke reactie onderzoeksrapport|17 januari 2006                  |
|"Parkeren, beheren en egaliseren"     |                                 |
Geachte heer/mevrouw,

Wij hebben het onderzoeksrapport "Parkeren, beheren en egaliseren" van u ontvangen, waarvoor wij u hartelijk dankzeggen. Graag voldoen wij aan uw verzoek tot het geven van een bestuurlijke reactie.

In een eerdere reactie hebben wij reeds aangegeven dat het fonds op een onjuiste wijze is aangewend, hetgeen mede veroorzaakt werd door het feit dat het inzicht in de financiën rondom parkeren te wensen over liet. Wij hechten eraan dit nogmaals in deze bestuurlijke reactie uit te spreken en bieden u hiervoor onze excuses aan.

Wij blijven met u van mening verschillen over de door u betwiste juistheid van de begrotingstechnische aanwending van het parkeerfonds. Uw stelling dat gedurende meerdere jaren de gemeentebegroting de jure niet sluitend was, achten wij dan ook onjuist. Ook onze toezichthouder, de provincie Utrecht heeft onze begroting altijd beoordeeld als structureel sluitend in de zin van de gemeentewet.

Deze discussie is voor de toekomst echter weinig opportuun omdat wij na volledige effectuering van het plan van aanpak voornemens zijn het parkeerfonds per 1 januari 2007 op te heffen. Daarmee valt de parkeerbegroting integraal en direct binnen de totale begrotingsafweging en de totale planning- en controlcyclus en is ook de tijdige monioring en rapportering van de relevante financiële ontwikkelingen beter gegarandeerd. Wij denken dat ook de bestuurlijke afweging daarmee gediend is, omdat er dan geen sprake meer is van een automatisme in het toedelen van middelen aan het beleidsterrein parkeren.

Wij hechten eraan op te merken dat onderbrengen van het financiële beheer bij de Concernstaf in beginsel een tijdelijke aangelegenheid is. Het is ons voornemen om na effectuering van het plan van aanpak het financiële beheer van het beleidsveld parkeren weer onder te brengen bij de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Dit doet naar ons oordeel recht aan de verschillende verantwoordelijkheden die de gemeente heeft richting Parkeerservice Amersfoort NV, namelijk die van opdrachtgever en die van aandeelhouder. Het spreekt voor zich dat de afdeling Verkeer voldoende toegerust moet zijn om deze taak naar behoren uit te voeren. Wij zullen hiervoor zorgdragen.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris, de burgemeester,


---- --