Nationale Ombudsman
Den Haag, 19 januari 2006
Nationale ombudsman: controleerbaarheid politieverhoren moet beter
Van politieverhoren moet veel vaker een bandopname worden gemaakt,
zegt Alex Brenninkmeijer, de Nationale ombudsman. In een rapport dat
vandaag verschijnt, concludeert hij dat opnames eerder regel moeten
zijn dan uitzondering. Zo kan achteraf worden geverifieerd hoe het
verhoor is verlopen en wat er exact is verklaard. Hij adviseert de
minister van Justitie deze werkwijze voor de politie verplicht vast te
leggen.
Nu worden verhoren alleen bij zeer ernstige delicten opgenomen. Naar
aanleiding van de Schiedamse parkmoord heeft de commissie Posthumus
eind vorig jaar een voorstel gedaan om het maken van bandopnames van
verhoren uit te breiden. De minister van Justitie heeft met steun van
het kabinet dit voorstel overgenomen.
Opnames uitgangspunt, geen uitzondering
Deze voorstellen gaan de Nationale ombudsman echter niet ver genoeg.
Hij doet de minister van Justitie de aanbeveling om een werkwijze te
hanteren waarbij geluidsband- en/of beeldregistratie van
politieverhoren uitgangspunt is in plaats van uitzondering. Ook
verdachten van minder ernstige delicten kunnen verklaringen afleggen
die later ter discussie komen te staan. Dit omdat zij overrompeld zijn
door plotselinge aanhouding, in onzekerheid zijn over wat hun te
wachten staat of onbekend zijn met het gewicht dat aan de weergave van
hun woorden in het strafproces kan worden toegekend. Door
politieverhoren standaard op te nemen is niet alleen de inhoud van de
verklaring eenvoudig controleerbaar, maar ook de wijze waarop het
verhoor heeft plaatsgevonden. De huidige techniek maakt opnames in
praktijk eenvoudig.
Klacht na zelfmoord
De Nationale ombudsman doet zijn aanbeveling op basis van onderzoek
naar aanleiding van klachten van de nabestaanden van een man die was
aangehouden op verdenking van het plegen van ontuchtige handelingen
met minderjarigen. Gezien de door de officier van justitie gevorderde
taakstraf ging het om ontuchtige handelingen van relatief geringe
ernst. De strafvervolging was voor de verdachte kennelijk zo
ondraaglijk dat hij kort na de zitting, waarop hij niet was
verschenen, zelfmoord pleegde. De rechtbank kwam daardoor niet tot een
oordeel over de feiten waarvan hij verdacht werd.
Beperkt opsporingsverzoek
De Nationale ombudsman signaleert een verschil tussen de impact van
deze zaak voor de verdachte en het beperkte opsporingsonderzoek op
basis waarvan de verdachte werd gedagvaard voor een openbare
terechtzitting. Het proces-verbaal van het verhoor van de man was bij
het opsporingsonderzoek het belangrijkste bewijsmateriaal. In het
onderzoek door de Nationale ombudsman kwam de vraag aan de orde of het
proces-verbaal van de politie een juiste weergave bevat van wat de
verdachte in werkelijkheid gedurende een urenlang verhoor heeft
verklaard. Ook rees de vraag hoe deze verklaring tot stand is gekomen.
De Nationale ombudsman concludeert dat, nu geen geluids- of
video-opname van het verhoor voor handen is, een antwoord op deze
vragen niet mogelijk is.
Noot voor de redactie,
Nationale Ombudsman