ChristenUnie


Bijdrage debat bestuurlijke boete donderdag 19 januari 2006 - 14:55

Arie Slob: Voorzitter, nog niet zo lang geleden hadden we in ons land gemeentepolitie. Gemeenten maakten beleid en konden zelf rechtstreeks bepalen op welke wijze werd gehandhaafd. Met de komst van de regionaal en landelijk georganiseerde politie verdween die rechtstreekse band. De gerechtvaardigde wens van gemeenten om zelf te handhaven bleef echter bestaan. De introductie van het wat gekunstelde instrument bestuurlijke boete honoreert die wens voor een deel weer. Al hebben de gemeenten daar wel erg lang op moeten wachten. Al jarenlang wordt er gesproken over de invoering van deze vorm van handhaving voor gemeenten voor wat betreft kleine ergernissen in de openbare ruimte, maar tot nog toe is het er steeds niet van gekomen.

Voorzitter, de ChristenUnie-fractie heeft grote waardering voor de doelstelling van het wetsvoorstel. Met de introductie van de bestuurlijke boete wil de regering tegemoet komen aan gemeenten die volledig verantwoordelijk willen zijn voor de handhaving van het lokaal veiligheidsbeleid. Want het is natuurlijk heel frustrerend om als gemeente te zien dat de uitvoering van het lokale veiligheidsbeleid wordt geblokkeerd, omdat de politie er onvoldoende tijd en capaciteit voor vrij kan maken. Gemeenten worden er immers wel op afgerekend door hun bevolking. Daarnaast wil de regering met het wetsvoorstel de hoge werklast van de strafrechtketen verminderen. Ook die doelstelling steunt de ChristenUnie-fractie uiteraard. Maar de vraag voor mijn fractie is wel of de wijze waarop het wetsvoorstel vorm en inhoud heeft gekregen bij zal dragen aan het bereik van die doelstellingen. Op een aantal punten heeft de ChristenUnie-fractie aarzelingen bij de voorgestelde inrichting van het hele systeem.

Met de introductie van de bestuurlijke boete wordt een al eerder ingezette ontwikkeling voortgezet. Er ontstaat een steeds verdergaande vermenging van straf- en bestuursrecht. Door sommigen bestuursstrafrecht genoemd. Een ontwikkeling die weliswaar kan bijdragen aan de doelmatigheid van de handhaving, maar die het er allemaal niet overzichtelijker op maakt. Er ontstaan daarmee nogal wat regelingen naast elkaar, maar ook het stelsel in zichzelf wordt hybride. De Raad van State heeft daar terecht scherp op gewezen. Er bestaan dan onder andere de OM-afdoening, waarbij gemeenten de bevoegdheid kan worden toegekend een strafbeschikking op te leggen, de buitengerechtelijke afdoening die voorlopig nog blijft bestaan, de bestuurlijke boete voor overlast in de openbare ruimte en fout parkeren en lichte verkeersovertredingen en de WAHV en de fiscale afdoening van parkeerovertredingen . Mocht de bestuurder er nog uitkomen, voor de burger wordt het niet overzichtelijker. Dat was nog niet zon probleem geweest, als het systeem van rechtsbescherming steeds hetzelfde was geweest, maar dat is het niet geval. Daarmee kom ik bij een van de kernvragen voor de ChristenUnie-fractie: in hoeverre komt hiermee de toegang tot een onafhankelijke rechter in het geding? (artikel 6 EVRM: access to court). Vanwege dit belangrijke aspect vindt mijn fractie de termijn voor evaluatie van vijf jaar te lang. Mijn fractie steunt daarom ook het amendement van de heer Luchtenveld om een eerste tussentijdse evaluatie na 3 jaar, al vinden wij een definitieve evaluatie na 6 jaar wel weer wat lang. Dat had wat ons betreft ook vijf jaar kunnen zijn.

Naast deze meer principiële vraag heeft de ChristenUnie-fractie ook vragen bij de uitwerking van het wetsvoorstel in de praktijk. Veel gemeenten lijken enthousiast over het instrument, maar de constatering van de regering dat slechts de G4 en Heerlen (nr. 4., p. 10) zelfstandig in staat zullen zijn de uitvoeringskosten van het wetsvoorstel te financieren uit de opbrengst, dwingt tot nuchterheid. Voor het overgrote deel van de gemeenten zal de invoering van de bestuurlijke boete vooral kosten opleveren. Daarmee kan de realisering van de doelstelling van het wetsvoorstel in gevaar komen. Het is de vraag of gemeenten, ten gunste van de mogelijkheid tot 24-uurs handhaving, zoveel kosten willen maken. Zeker in tijden dat het gemeentelijke takenpakket voortdurend wordt uitgebreid, terwijl het autonome belastinggebied wordt verkleind. Hebben de gemeenten deze nuchtere constatering wel tussen de oren? Leven er op dit moment niet te hoog gespannen verwachtingen bij gemeenten? Heeft de regering de indruk dat gemeenten realistisch omgaan met de mogelijkheden die het wetsvoorstel biedt?

Ik heb kennis genomen van het amendement van collega Haersma Buma, op grond waarvan de bestuurlijke boete facultatief zou worden. Een begrijpelijk initiatief, omdat daarmee gemeenten kunnen kiezen voor een uniforme aanpak. Kiezen ze niet voor de bestuurlijke boete voor overlast, dan hoeven ze niet alsnog wel te handhaven op het punt van verkeersovertredingen. Maar gemeenten kunnen dan in ieder geval een consequente keuze maken. Blijft wel het probleem bestaan dat in dat geval zowel middels het strafrecht als middels het bestuursrecht gehandhaafd kan worden. Er is met andere woorden gekozen voor een duaal stelsel. De ChristenUnie-fractie heeft daar een probleem mee, zo hebben we dat ook bij het wetsvoorstel OM-afdoening naar voren gebracht. De vraag is of het juridisch kan en het is niet in lijn met de gemaakte keuzen bij de wet mulder. Daar is een uitdrukkelijke keuze gemaakt. Gedragingen die onder de Wahv vallen zijn niet (art. 154 Gemeentewet lid 3). Dit is wel zo helder, en dat is van groot belang voor de rechtszekerheid van burgers.

Daarmee samenhangend heeft de ChristenUnie een probleem met het feit dat het zeer waarschijnlijk is dat dit wetsvoorstel, niet zal leiden tot een vermindering van de inzet van de politie. In tegenstelling tot de veronderstelling van de regering. Gemeenten zullen, als ze eenmaal hebben besloten tot invoering van de bestuurlijke boete, veel moeten gaan handhaven om de kosten dekkend te maken. Maar zodra er meer gehandhaafd wordt is het risico op escalatie natuurlijk evenredig groter. Dit betekent dat er meer politiecapaciteit nodig zal zijn. Juist die was er niet. In de praktijk zal de noodzakelijke back-up problemen op kunnen leveren. Graag een reactie van de regering op dit punt

Verder heeft de ChristenUnie-fractie nog een probleem met het feit dat er nog geen volledig zicht is op de reikwijdte van het voorstel. De limitatieve lijst van gedragingen die onder het wetsvoorstel bestuurlijke boete overlast in openbare ruimte vallen, kan ook duidelijkheid geven over de haalbaarheid van het wetsvoorstel en de uitwerking van het wetsvoorstel in de praktijk en tevens over de mate waarin er sprake zal zijn van vermenging tussen straf -en bestuursrecht en over de mate van onwenselijkheid daarvan. In antwoord op vragen van de ChristenUnie-fractie hierover stelt de regering dat over deze lijst nog overleg zal worden gevoerd. Wanneer valt hier overeenstemming over te verwachten? Ik denk dat het met het oog op een integrale beoordeling van het wetsvoorstel wenselijk is dat er nog voor dat stemmingen plaatsvinden een concept amvb aan de kamer wordt voorgelegd, inclusief de gedragingen waarover de vermelding ervan op de limitatieve lijst nog gediscussieerd wordt. Het zelfde geldt wat mij betreft ook voor de voorgestelde wijziging van de Wegenverkeerswet.

Ik heb over laatstgenoemde wijziging van de Wegenverkeerswet overigens nog een aanvullende vraag. Van verschillende kanten wordt gesteld dat de beoogde reikwijdte niet bijzonder ambitieus is. Ik kan me voorstellen dat naast fout parkeren ook door rood licht rijden (roodlichtnegatie) en snelheidsovertredingen op het handhavingsbordje van gemeenten wordt gelegd. Het amendement van de heer Luchtenveld dat op dit punt is ingediend, is ons dan ook sympathiek. Uit de brief die de minister van Verkeer en Waterstaat ons hierover vorige week stuurde valt af te leiden dat dit forse inkomstenbronnen kunnen zijn (totaal 254 miljoen versus 52 miljoen voor fout parkeren hoe kunnen we die bedragen trouwens rijmen met de 450 miljoen uit de nota nav het verslag? Betreft dat ook de rijkswegen?). Zeker de lichte snelheidsovertredingen in verblijfsgebieden 30 km-zones - lijken toch prima geschikt voor afhandeling op lokaal niveau? De regering voert als nadeel aan het argument van versnippering van de handhaving over de verschillende gemeentebesturen en het daarmee gepaard gaande verlies aan deskundigheid. Maar dat vind ik niet erg overtuigend. Dat geldt tot net zo goed voor de overtredingen die nu wél onder de reikwijdte van de wet gaan vallen? Uiteraard moeten grove snelheidsovertredingen nooit bestuursrechtelijk worden afgedaan. Maar dat lijkt me goed te regelen.

Ik kom bij de regierol van gemeenten. De ChristenUnie-fractie constateert dat op dit punt het draagvlak onder de verschillende partijen niet groot lijkt te zijn. (zie p.5 MvT) Politie wil een coördinerende rol voor de politie behouden, de VNG voor de gemeenten en de Raad voor de rechtspraak voor het OM. Welke gevolgen kan dit hebben voor de afstemming met de politie, bijvoorbeeld op het punt van de bevoegdheidsverdeling wanneer handhaving door de gemeente escaleert? Was het niet juist het probleem van de onderlinge afstemming dat de regering er toe bracht centralisering van de politie voor te stellen?

Tot slot wil ik vragen naar de uitvoering van de toezeggingen naar aanleiding van de voorstellen van de ChristenUnie over het Doe normaal!-bevel en het . Deze voorstellen kunnen volgens mijn fractie een waardevolle bijdrage leveren aan de bestrijding van overlast in de openbare ruimte. Ik vraag de regering of zij dit met ons eens is en op welke wijze zij dit concreet ziet. Verder constateert mijn fractie dat de uitvoering van de aangekondigde proefprojecten nog op zich laat wachten. Wanneer vindt definitieve besluitvorming plaats?

Tot slot: De korting op de uitkering aan grote gemeenten. De ChristenUnie-fractie vraagt zich of dat nou echt noodzakelijk is? Mijn fractie vindt het niet onredelijk om de grote gemeenten het geld te laten houden, dat ze dan kunnen steken in het verbeteren van het leefklimaat van de stad.

Voorzitter, de gedachte achter het wetsvoorstel is ons sympathiek. Maar het is een te ingewikkeld onderwerp, dat raakt aan de fundamentele verhouding tussen straf en bestuursrecht en het vergt dan ook zorgvuldigheid. Voor ons is de beantwoording van de minister dan ook cruciaal voor onze uiteindelijke afweging.

Laatste twee genoemde zijn complementair aan de bestuurlijke boete.