Erasmus Universiteit Rotterdam

Onderzoek en beleid onveiligheidsbeleving kan veel beter

Veel onderzoek en beleid op het gebied van onveiligheidsbeleving is gebaseerd op drijfzand. Politici en beleidsmakers kunnen echter nu dankzij nieuwe èn verbeterde instrumenten voor het meten van onveiligheidsbeleving hun criminaliteits- en veiligheidsbeleid baseren op gefundeerde argumenten. Gabry Vanderveen, die deze meetinstrumenten ontwikkelde, beschrijft het uitvoerig in haar proefschrift Interpreting Fear, Crime, Risk and Unsafety. Zij promoveert op vrijdag 20 januari 2006 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Vanderveens onderzoek naar onveiligheidsbeleving concentreerde zich op de conceptualisering (âwat is hetâ) en operationalisering (âhoe meet je hetâ) van onveiligheidsbeleving. Zij bewijst dat wie naar slechts één enkel aspect van onveiligheidsbeleving kijkt, tot andere bevindingen komt dan iemand die naar verscheidene aspecten kijkt. Mensen kunnen bijvoorbeeld best beseffen dat zij weinig kans hebben om slachtoffer te worden van een gewelddadige roofoverval, maar toch bang hiervoor zijn en de gevolgen als heel ernstig inschatten; je zult maar net zelf op zoân manier in de statistieken terecht komen. Net als bij een grote loterij: mensen weten dat de kans die werkelijk te winnen heel klein is, maar stel dàt je die vijf miljoen wint!

Uit haar onderzoek naar onveiligheidsbeleving blijkt dat er nog veel te verbeteren valt, te beginnen met een duidelijkere analyse van waar het nu eigenlijk om gaat en betere meetinstrumenten. Onveiligheidsbeleving bestaat uit verschillende aspecten en het meten van één enkel aspect is zeker niet hetzelfde als het meten van meerdere aspecten. Hoewel politici onveiligheidsbeleving graag in één enkel percentage willen uitdrukken, zoals het percentage mensen dat zich âs avonds op straat onveilig voelt, laat Vanderveen zien dat dit geen recht doet aan de complexiteit van het fenomeen. De belangrijkste aspecten van onveiligheidsbeleving die onderscheiden moeten worden zijn de angst dat intimi (zoals partner of kind) iets naars overkomen, de angst dat iemand zèlf slachtoffer wordt, de inschatting van de ernst of omvang van de mogelijke gevolgen, de inschatting van de kans dat er echt iets naars gebeurt en ten slotte de veiligheidsgevoelens âs nachts.

De promovenda plaatst de ontwikkeling van het begrip en de verschillende meetinstrumenten in hun historische en sociale context. Zij laat zien dat de instrumentele en politieke rol die statistieken en de slachtofferenquêtes vervullen, een goede begripsomschrijving en meting van onveiligheidsbeleving in de weg hebben gestaan. Ten onrechte denken Nederlandse politici en beleidsmakers dat het makkelijker is onveiligheidsbeleving te beïnvloeden dan om criminaliteit te verminderen. Ze nemen aan dat wanneer de criminaliteit maar wordt aangepakt, de onveiligheidsbeleving vanzelf verbetert. De verbeterde en nieuwe meetinstrumenten die Vanderveen heeft ontwikkeld, geven politici en beleidsmakers de mogelijkheid hun criminaliteits- en veiligheidsbeleid te baseren op gefundeerde argumenten in plaats van op vage persoonlijke voorkeuren.

Promotores: prof.mr. N.J.H. Huls, Rechtspsychologie EUR en prof.dr. H. Elffers, Rechtspsychologie Universiteit van Antwerpen