Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief over motie Çörüz/Van der Laan over het Facultatief Protocol van het VN-verdrag inzake marteling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Verenigde naties en Internationale Financiële Instellingen Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |20 januari 2006                     |Behand|DVF/PJ               |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DVF/PJ-04/06                        |Telefo|070- 3485246         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070- 3484817         |
|Bijlag|                                    |dvf-pj@minbuza.nl            |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Motie Çörüz/Van der Laan over het   |                             |
|t     |Facultatief Protocol van het        |                             |
|      |VN-verdrag inzake marteling         |                             |
Graag bied ik u hierbij de reactie van de regering aan op de motie Çörüz/Van der Laan over het Facultatief Protocol van het VN-verdrag inzake marteling van 24 november 2005.

De regering bereidt thans de goedkeuringsprocedure voor van het op 18 december 2002 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Hiertoe worden door de betrokken departementen de voor de goedkeuring benodigde stukken opgesteld en wordt bezien hoe de bepalingen omtrent internationale en nationale inspectieregimes zich verhouden tot de thans in Nederland reeds van toepassing zijnde inspectieregimes. Naar verwachting zal het Facultatief Protocol met bijbehorende goedkeuringsstukken dit voorjaar aan de Raad van State ter advisering worden voorgelegd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot


---- --