Nederlandse Politiebond


Politie-overleg donderdag 19 januari 2006

Gepubliceerd: vrijdag 20 januari 2006.

Meer- en minderuren
Eindelijk, na jarenlang verzet, heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks- relaties (BZK) zich neergelegd bij de opvatting van de politiebonden over de manier waarop met meer- en minderuren (dat zijn te veel of te weinig gewerkte uren op jaarba- sis) moet worden omgegaan. Uit pragmatische overwegingen hebben de politiebonden ongeveer twee jaar geleden het voorstel gedaan om een franchise van negen uur te gaan hanteren. Een werknemer die in een bepaald jaar meer dan negen uur te veel heeft gewerkt, zou dan na 1 januari van het volgende jaar de extra gewerkte uren bo- ven die negen uur uitbetaald moeten krijgen. Een werknemer die in een bepaald jaar meer dan negen uur te weinig heeft gewerkt, zou dan na 1 januari van het volgende jaar de te weinig gewerkte uren boven de negen uur kwijtgescholden moeten krijgen.

De minister wilde niet, zelfs niet nadat de Advies- en Arbitragecommissie de politiebon- den in 2004 volledig gelijk had gegeven. Bijna anderhalf jaar lang is de minister zich nog blijven verzetten tegen de voorgestelde beleidslijn ten aanzien van minderuren, die vol- gens hem zou kunnen leiden tot verlies van arbeidscapaciteit. De stelling van de bon- den, niet weersproken en overgenomen door de Advies- en Arbitragecommissie, was dat de werkgever verantwoordelijk is voor een juiste planning van de arbeidsuren per jaar. Binnen de grenzen van de rechtspositie en de Arbeidstijdenwet (ATW) kunnen zo- wel op initiatief van de werkgever als op verzoek van de werknemer wijzigingen in de planning plaatsvinden, maar voor het eindsaldo is uitsluitend de werkgever verantwoor- delijk.

Op donderdag 19 januari heeft de minister erkend dat de bonden gelijk hebben. Het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) zal dienovereenkomstig worden aangepast. Tot die tijd zijn afwijkende regionale regelingen nog mogelijk (als daarover in het regio- nale werkgever/werknemersoverleg ooit een akkoord is bereikt). Na de wijziging van het Barp moeten ook de regionale regelingen aan de nieuwe beleidslijn voldoen. De korpsen die nog geen regionale regeling hebben, worden door het ministerie van BZK geadviseerd overeenkomstig het landelijke akkoord van 19 januari 2006 te handelen.

RBANA
Op 7 december 2005 vond technisch overleg plaats over de rechtspositie van politie- ambtenaren die op de Antillen bijstand leveren (Recherche Samenwerking Team). Achteraf bleek dat een dag eerder in het Staatsblad de Regeling Beschikbaarbestelling Ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba (RBANA) was gepubliceerd. In die regeling werd ook de rechtspositie van de RST-collega's op de Antillen geregeld; alleen de datum van ingang zou nog nader worden bepaald. Dat was op zijn zachtst gezegd raar, omdat er inhoudelijk aanleiding bestond voor politie-specifieke regels. Dat vonden ook de vertegenwoordigers van de minister. In het overleg op 19 januari trok de minis- ter het boetekleed aan. De noodzakelijke coördinatie op het ministerie had volledig ont- broken. Verschillende verdiepingen hadden langs elkaar heen gewerkt. Deze fout werd door de minister ernstig betreurd. Vastgesteld kon worden dat hij nog altijd bereid was te spreken over politie-specifieke aanpassingen of regels. Tot het moment dat daarover overeenstemming is bereikt met de bonden, zullen de bestaande afspraken voor de RST-collega's worden gerespecteerd.

Niet dragen van de veiligheidsgordel en eventuele schade In de vorige vergadering had de minister laten weten dat hij niet garant wilde staan voor de schade die een politieambtenaar kan oplopen als hij door het dragen van een tactisch veiligheidsvest geen autogordel kan omdoen. De minister kwam daar in de vergadering van 19 januari op terug. Hij wilde zich wel garant stellen, alleen was uit nader onderzoek gebleken dat dat eigenlijk niet nodig was: politieambtenaren zijn in daarvoor in aanmer- king komende omstandigheden namelijk niet verplicht om de veiligheidsgordel te dra- gen. Anders gezegd: een derde kan zich er in zo'n situatie niet op beroepen dat de poli- tieambtenaar rechtens gehouden was om een veiligheidsgordel te dragen en dus zelf mede verantwoordelijk is voor de ontstane schade.

In de praktijk blijken korpsen echter helemaal niet op de hoogte te zijn van deze ont- heffing van de verplichtingen in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) van 31 maart 1994. BZK zal ze daarover informeren. Overigens is gebleken dat in de praktijk groepen politieambtenaren soms tientallen kilometers tevoren onnodig het tac- tische veiligheidsvest dragen en daardoor ook onnodig in risicovolle verkeersomstandig- heden kunnen komen. Dat geldt temeer indien verplaatsingen met relatief hoge snelheid plaatsvinden. Met korpsen zal worden overlegd over de ontwikkeling van een verant- woorde gedragslijn op dit punt.

Overname van deze informatie is toegestaan mits met bronvermelding. © 20 01 2006 NPB