Partij van de Arbeid


Den Haag, 26 januari 2006


Bijdrage van het lid Gerdi Verbeet(PvdA) aan het plenair debat Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning


(Gesproken woord geldt)


Voorzitter,


Maandag hebben we tijdens het wetgevingsoverleg gedurende een marathonzitting van twaalf uur uitvoerig argumenten gewisseld. Ik wil graag de staatssecretaris danken voor haar zorgvuldige beantwoording in tweede termijn en schriftelijke reactie. Vandaag wil mijn fractie zorgvuldig nagaan of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning werkelijk het doel van grotere participatie van mensen met beperkingen en ouderen en versterking van de sociale samenhang en de solidariteit, dichter bij brengt.
De Partij van de Arbeid steunt de filosofie achter de wet. Daarover hebben wij vanaf het begin geen misverstand laten bestaan. Binnen mijn partij heeft een brede en heftige discussie plaatsgevonden over de WMO. Misschien waren wij daarom wel zo hevig teleurgesteld toen het voorstel van Wet de Kamer bereikte. In het Wetsvoorstel was de balans tussen bestuur en burger zoek. Het was een buitengewoon kaal wetsontwerp.
Voor mijn fractie staat zorgvuldigheid bij de voorbereiding en de implementatie voorop. Dit Kabinet heeft al heel veel veranderingen en daarmee onzekerheden voor de burger te weeg gebracht. Bij de voorbereiding is het kabinet ernstig tekort geschoten. Het is teveel een onderonsje tussen bestuurders geworden. Aan het organiseren van draagvlak juist bij die groepen die het meest met de wet te maken gaan krijgen is onvoldoende aandacht besteed. De opbrengst van het WGO is ook geweest dat het vertrouwen in de politiek is hersteld. Verschillende betrokkenen hebben laten weten dat ze het gevoel hadden dat er eindelijk naar ze is geluisterd. Toch blijft bij velen het gevoel dat de regering te makkelijk voorbij gaat aan de last die iedere verandering in de regels voor mensen meebrengt. Voor de mensen die rechtstreeks met de gevolgen van de wet te maken hebben telt natuurlijk ook wat het effect op hun eigen bestaan is. Velen zien er als een berg tegenop om weer met een nieuw, ander loket, nieuwe contactpersonen, nieuwe regels en formulieren te maken te krijgen. Velen zitten in spanning of het kwetsbare evenwicht van eigen inzet, mantelzorg en thuiszorg dat zij nu hebben bereikt, behouden blijft na inwerkingtreding van de WMO.
Namens deze mensen, speciaal namens mw Chris van Faassen, wil ik u een prent overhandigen. Zij geloven best dat wij het goed bedoelen, maar rekenen op onze steun als zij tijdens de invoering en uitvoering tussen wal en schip dreigen te vallen.
Op twee punten is er een grote winst geboekt voor de samenleving als geheel. Eindelijk wordt het recht van mensen om ongeacht hun beperking te kunnen deelnemen aan alle vormen van het maatschappelijk leven erkend. Weliswaar alleen nog maar op papier, maar het begin is er. Tijdens het WGO heb ik aangetoond hoe via het compensatiebeginsel recht gedaan wordt aan artikel 22 van de grondwet. Nu dat wijzigingsvoorstel van de Kamer door de regering is aanvaard, kan ik concluderen dat de WMO ook uitwerking geeft aan artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Met de WMO wordt de samenleving weer een beetje inclusiever.


Een tweede positief punt vindt mijn fractie de grotere verantwoordelijkheid van de gemeente. Gemeenten zijn verantwoordelijk maar krijgen ruimte om de beste invulling te zoeken. Zij kunnen inspelen op lokale omstandigheden, ze kunnen nieuwe vormen van samenwerking stimuleren op het terrein van werken, wonen en welzijn. Ze moeten ook datgene doen wat het allermoeilijkst is namelijk maatwerk. Dat gaat alleen maar goed als zowel bij de totstandkoming van de plannen als bij de uitvoering als in de contacten met vragers van service en producten de communicatie met de burger verbeterd. Informeren zal nog wel gaan, maar luisteren en naast de burger staan is het allermoeilijkst. Op de gemeenten rust de dure plicht samen met mensen naar oplossingen te zoeken. Mijn fractie heeft op grond van de toelichting van wat in het WGO is gezegd door mw Van Miltenburg en de reactie van de sts het amendement 41 ingetrokken.


Belangrijker dan wetten is de cultuurverandering die nodig is om te komen tot een uitvoeringspraktijk waarbij de toegankelijkheid en begrijpelijkheid voor de burgers als uitgangspunt wordt genomen. Ook met de WMO zijn we niet van de schotten af. We hebben er slechts een verplaatst. De kunst zal zijn om als verantwoordelijken voor de publieke zaak, waarbij met collectieve middelen wordt gewerkt, ik bedoel dus ook verzekeraars, zo samen te werken dat we de wetten naar de geest uitvoeren en niet alleen letten op het eigen rendement maar op het rendement voor de samenleving als geheel.


Ik kom nu aan een aantal punten dat van belang is voor de standpuntbepaling van de PvdA.


Samenhang toekomst WMO/AWBZ

In de zorgvisie las ik dat ambtelijk VWS van mening is dat de AWBZ moet verdwijnen. Men wil dat nieuws pas na aanvaarding van de WMO bekend maken. Volgens het rapport zou de zorg voor ouderen en chronisch zieken de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars kunnen worden. Die zijn ook verantwoordelijk voor de ziekenhuiszorg en kunnen efficiëntievoordelen behalen door ketenzorg te stimuleren. Door een goed systeem van risicoverevening op te zetten, kunnen de verzekeraars voorkomen dat het onaantrekkelijk wordt chronische zorgvragers te verzekeren. Is het niet beter om in afwachting van besluitvorming de beslissing over de huishoudelijke zorg voor zeer kwetsbare doelgroepen, mensen met verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking uit te stellen? Graag een nadere toelichting van de sts?(Motie)


Dan kom ik op de samenloop van AWBZ en WMO, en de erkenning van indicaties en samenwerking achter het loket. In haar brief schreef de staatssecretaris dat uitruil tussen MO en AWBZ in het geval van een mantelzorger die liever zelf de persoonlijke verzorging blijft doen, maar om overbelasting te vermijden huishoudelijke verzorging vraagt, niet mogelijk is. Dit vind ik een heel ernstige tekortkoming. U ontmoedigt hiermee de samenwerking en het maatwerk. In zo'n geval zou een goede samenwerking tussen AWBZ en WMO achter het loket juist moeten zorgen dat de mantelzorger op kosten van de AWBZ huishoudelijk hulp krijgt .
Ik hoop dat dit een vergissing is. Graag een reactie van de sts.
Toch nog een casus: getrouwde vrouw 48 jaar, rolstoelafhankelijk, moeder van drie schoolgaande kinderen, ze is chronisch ziek, ze is regelmatig niet in staat zelf te koken en wordt van tijd tot tijd langdurig opgenomen in een revalidatiecentrum. Gezin woont in het zuiden van het land. Man werkt na langdurige werkloosheid in het noorden en logeert daar door de week. Hulp bij maaltijden wordt gezien als gebruikelijke zorg. Dus door de week is het diepvries of tafeltje dekje. In het weekend wordt vader geacht het hele huishouden te doen. Als moeder wordt opgenomen moeten de kinderen verdeeld worden over verschillende gezinnen want de hulp is alleen persoonsgebonden. Heeft deze moeder recht op een aangepaste keuken of is tafeltje dekje adequaat gecompenseerd? Is het redelijk dat deze echtgenoot geacht wordt gebruikelijke zorg te verlenen? Graag uw reactie.
Wil de staatssecretaris toelichten wat eigenlijk de status is van het document gebruikelijke zorg in de WMO?


Ik wil ook de positie van MEE aan dit punt koppelen. De sts wil de besluitvorming over de overdracht louter koppelen aan de evaluatie van MEE en kennelijk niet aan de evaluatie van de WMO en de toekomst van de AWBZ. Wij willen graag precies van u weten wanneer en op basis waarvan over MEE wordt beslist.


De draagkracht voor de burger.

Mijn fractie is tevreden dat de huidige maximum eigen bijdrage blijft gehandhaafd. Wij geven de sts op het punt van de inning door het CAK het voordeel van de twijfel. Er komt nog apart overleg over de eigen bijdrage. Mijn fractie stelt verder voor om aan te sluiten bij de drempel voor de aftrek van bijzondere ziektekosten zoals die geldt voor de fiscus. Boven die drempel is er geen eigen bijdrage. Graag oordeel van de stas.


Cliënt en kwaliteit

Mijn fractie is blij met duidelijke uitspraak dat ook schoonmaakbedrijven zich moeten houden aan de kwaliteitswet.
Voorzitter, in de eerste termijn bespeurde ik wat verwarring over mijn amendement voor een tevredenheidsonderzoek. De staatssecretaris gaf aan de strekking te kunnen ondersteunen. Ik heb inmiddels een nieuw amendement gemaakt dat regelt dat jaarlijks B&W de uitkomsten publiceert van een tevredenheidsonderzoek volgens een methode die is afgestemd met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en de gegevens die over de prestaties die bij ministeriele regeling zijn aangewezen over het vorige jaar. Om de vergelijkbaarheid van ervaringen van cliënten te vergroten is het wenselijk dat aangesloten wordt bij methoden zoals het Consumer Assesment of Health Plan Survey (CAHPS). Dit amendement wordt ook gesteund door mw. Van Miltenburg en de heer Mosterd. Graag reactie van de sts.


Mediation of second opinion

Voorzitter, ook ten aanzien van het amendement op stuk nr. 47 dat mede is ondertekend door dhr. Bakker, ontstond wat spraakverwarring in de eerste termijn. De staatssecretaris vond het sympathiek, maar overbodig. Zij gaf in haar eerste termijn terecht aan dat gemeenten al verplicht zijn zelf - of in samenwerking met andere gemeenten - een lokale ombudsman in te stellen. De ombudsman past in het landelijke stelsel (ressorteert onder de nationale ombudsman) en moet geschillen beslechten tussen overheid en burger. Deze ombudsfunctie ziet alleen op juridische gronden, op de bejegening maar niet op zorginhoudelijke aspecten.


Mijn amendement beoogt toch echt iets anders dan de lokale ombudsfunctie zoals die inmiddels door elke gemeente wordt mogelijk gemaakt. Uit de memorie van toelichting van de Wet extern klachtrecht (daarmee werd de lokale ombudsman voor gemeenten verplicht gesteld), blijkt zelfs dat de naam 'ombudsman' ingevolge die wet beschermd is. Ik zal daarom vanaf nu - en zo luidt ook het nieuwe amendement, spreken van mediation en second opinion.


Mensen die voorzieningen nodig zullen hebben in het kader van de WMO, en deze niet krijgen omdat de gemeente anders besluit, kunnen in bezwaar en daarna in beroep. De bezwaartermijn is zes weken - doorgaans langer. Gaat men eventueel in beroep, dan duurt het doorgaans een jaar alvorens er een definitieve uitspraak is. Het compensatiebeginsel beoogt nu zo mooi dat mensen krijgen wat ze nodig hebben om mee te doen. De gemeenten zullen de beslissingen ongetwijfeld uitstekend gaan motiveren. Maar bij een geschil kan het een eeuwigheid, veel juridische procedures en veel frustratie kosten voordat mensen weten waar ze aan toe zijn. Daarom heb ik voorgesteld een ombudsfunctie of second opnion in te voeren. Mensen hebben behoefte aan een objectief oordeel!
De PvdA wil daarom graag voorzien in een laagdrempelige voorziening waarmee we vier doelen dienen:
"De-juridisering" van conflicten

het op kwalitatief beste resp. meest effectieve wijze afdoen van conflicten
het tegemoetkomen aan de maatschappelijke behoefte aan een meer pluriforme toegang tot het recht
vermindering van de druk op de rechtspraak en voorkomen van hoge proceskosten"


Het gaat om hoe in de samenleving met conflicten wordt omgegaan. Ik vind dat de overheid daarin een voorbeeldfunctie heeft te vervullen. In het bestuursrecht zien we het gebruik van mediation in de praktijk toenemen, zoals bijvoorbeeld in de bezwaarfase bij de Provincie Overijssel. Daar heeft een project plaatsgevonden waarin de mogelijkheden van mediation in de bezwaarfase zijn onderzocht. Daaruit is niet alleen gebleken dat mediation kan bijdragen aan een effectievere oplossing van conflicten tussen burger en bestuur, maar ook in veel gevallen zelfs geen mediation hoeft plaats te vinden om het conflict uit de wereld te helpen. (één op de drie bezwaarschriften kon worden ingetrokken). Belangrijkste resultaat was wellicht dat de introductie van mediation bij het bestuursorgaan een omslag heeft teweeggebracht in het denken hoe om te gaan met klachten, bezwaarschriften.


Ik weet niet of u het in de gaten heeft, maar ik ben al even aan het citeren uit een brief van minister Donner die op 19 april 2004 een brief naar de kamer zond met als titel 'mediation en het rechtsbestel' waarin hij op basis van uitvoerig wetenschappelijk onderzoek voorstelt mediation - (zoals door mij in het amendement op nummer 47 ook is voorgesteld) - brede toepassing te geven. En volgens mij past dit uitstekend in de WMO: als sluitstuk. Het is beter dat procedures worden voorkomen en gemeenten en burger er in overleg uitkomen! Het is goed wanneer een onafhankelijke instantie snel kan toetsen of er sprake is van een onwenselijke situatie! Stel bijvoorbeeld dat aanvrager en gemeente elkaar verkeerd hebben begrepen? Als we graag een samenleving willen waarbij geschillen snel en op vrijwillige basis worden opgelost in plaats van voor de rechter, dan kan de staatssecretaris volgens mij niet tegen mijn amendement zijn. Graag reactie van de stst.


Welzijn

In het WGO heb ik gewezen op de bijdrage van sport aan de doelen van de WMO. Ik dank de stst voor haar toezegging die potentiële bijdrage via een sporttas ruim onder de aandacht van de gemeenten, maar vooral de sportverenigingen te brengen.
Voorzitter in mijn eerste termijn heb ik een pleidooi gehouden voor de een investering in het welzijn van buurten en wijken. U verwees naar de pilots. Ik vind dat mager, ik zou graag zien dat u een extra impuls zou geven aan activiteiten die de meerwaarde van deze wet, die collectieve voorzieningen voor welzijn samenbrengt in een wet met individuele voorzieningen. Voor het beoordelen van het succes van de WMO is het dan ook belangrijk zicht te houden op de investeringen in collectieve en preventieve voorzieningen. Dit geldt in eerste plaats voor de gemeente en de burgers.
Voor een evaluatie of een monitor is het nodig om de ontwikkelingen in de verdeling van de uitgaven tussen collectieve en individuele voorzieningen te monitoren. Zo kan de gemeente burgers duidelijk maken welk deel van haar budget ze ten behoeve van maatschappelijke ondersteuning heeft ingezet. Mijn fractie stelt tevens voor dat ten behoeve van de evaluatie de minister expliciet de uitkomsten betrekt van monitoring van de bestede middelen aan collectieve en preventieve voorzieningen. Immers, het uitgaven niveau van deze voorzieningen geeft aan in hoeverre gemeenten erin geslaagd zijn om door middel van innovatie en maatwerk en door een koppeling van welzijnsvoorzieningen aan woon- en zorgvoorzieningen de doelstellingen van de wet dichterbij te brengen. De nulmeting (door middel van een steekproefsgewijs boekhoudkundig onderzoek) van uitgaven voor dit soort voorzieningen dient plaats te vinden in het jaar voorafgaand aan de invoering van de WMO.
(Motie)


Evaluatie

Ik kom vanzelf bij bij de evaluatie van de wet. Naast het hiervoor genoemde staat wat mij betreft de tevredenheid van de cliënten centraal over de diensten en producten die zij ontvangen, maar vooral ook over de werkwijze van het loket. Mijn fractie wil voor de zomer een voorstel voor de opzet van de evaluatie.


Zorgvuldige invoering

Voorzitter, Mijn fractie is zoals gezegd erg gelukkig met de verankering in de Wet van het compensatiebeginsel. De financiële risico's voor gemeenten nemen daarmee toe. Daarom heb ik samen met de heer Rouvoet, mw Kant en mw.Kraneveldt een amendement nr. 70 ingediend dat ziet op een compensatie bij overschrijding van meer dan 10 % die niet te wijten is aan gemeentelijk beleid. Mijn fractie wil graag nog meer zekerheid ten aanzien van nadeelgemeenten en gemeenten die buiten hun schuld niet op tijd zijn voor de WMO. Ik zou u willen vragen of in dit verband de provincie de voortgang van de ontwikkeling zou willen volgen en waar nodig gemeenten die niet op tijd klaar dreigen zijn te ondersteunen. (motie)
In het WGO heb ik aandacht gevraagd voor de positie van de werknemer. In de huishoudelijke zorg werken veel vrouwen. Mijn fractie is bezorgd voor de arbeidsmarktpositie van de ze vrouwen. De sts gaat daaraan luchtig voorbij. Wil zij als "veroorzaker" van het probleem niet het initiatief nemen het gesprek op gang te brengen tussen VNG en sociale partners om een zorgvuldige gang van zaken te bevorderen? Op arbeidsonrust in het najaar van 2006 zit u naar ik aanneem niet te wachten.


Voorzitter, vandaag is het moment gekomen voor de finale afweging. Nu de regering tijdens het WGO een positief oordeel gegeven heeft over een aantal cruciale amendementen, zoals de compensatieplicht, en op een aantal andere het oordeel aan de Kamer overlaat, zoals de ingangsdatum van 1 januari keert bij mijn fractie heel voorzichtig de positieve grondhouding ten opzichte van deze wet weer terug. Misschien gaat deze kale wet toch nog uitbotten in de lente en bloeien in zomer. Maar daarvoor is nog wel flink wat water, voeding en zonneschijn nodig. De staatssecretaris heeft in het wetgevingsoverleg aangetoond sierlijk haar verlies te kunnen nemen. In dit debat kan ze laten zien dat ze groene vingers heeft door nog met een flink aantal toezeggingen en verduidelijkingen te komen.