D66

Het kabinet moet inzetten op het naar voren halen van de structurele hervormingen in het Europese landbouw en structuurbeleid. D66 wil daarom dat de zogenaamde review-clause of tussentijdse evaluatie van de financiële perspectieven ook leidt tot een echte herziening van het Europese beleid. "Het is niet uit te leggen dat er pas na 2012 weer gesproken kan worden over het Europese landbouwbeleid, terwijl Europa nu juist moet inzetten op onderwijs, innovatie en veiligheid", aldus Lousewies van der Laan.

Verslag van overleg vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken op 14 december 2005 met de minister-president, minister Balkenende van Algemene Zaken, minister Bot van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken over Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen:

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Timmermans (PvdA) merkt op dat het kabinet een paar spannende dagen tegemoet gaat. Voor de PvdA-fractie is van het allergrootste belang dat er in de financiële perspectieven gekozen wordt voor hervorming. De inzet van Nederland mag zich niet beperken tot het behalen van een bepaald bedrag. De relatieve positie als nettobetaler is belangrijker dan het bedrag dat de minister van Financiën om onbegrijpelijke redenen gefixeerd heeft op één miljard. Een nieuw akkoord mag niet vooral ten koste gaan van de nieuwe lidstaten. Dat zou moreel discutabel en economisch onverstandig zijn. Economische groei in de nieuwe lidstaten is van direct belang voor de economische positie van Nederland, zeker gelet op de Nederlandse handelsbelangen aldaar en op het feit dat Nederland behoort bij de grote investeerders in de nieuwe lidstaten.

De verlaagde btw-tarieven voor arbeidsintensieve diensten zijn tot nu toe nauwelijks doorberekend in de consumentenprijzen. Zij dienen veeleer als inkomensbuffer voor de aanbieders die er gebruik van kunnen maken. Een verhoging van die btw-tarieven zal echter zeker een negatief effect hebben op de arbeidsintensieve diensten en is daarom af te wijzen. De vraag blijft of dit een belang van de Unie betreft. De heer Timmermans zou er graag de subsidiariteitstoets op loslaten. Het betreft diensten die nauwelijks of niet grensoverschrijdend worden geleverd. Dan mag toch iedere lidstaat zelf bepalen wat voor btw-tarief men hanteert? In andere sectoren en bij de accijnzen hebben de lidstaten ook discretionaire bevoegdheden.

Macedonië is op de agenda van de top gezet, omdat de Fransen niet willen dat het land de status van kandidaat-lidstaat krijgt. De heer Timmermans heeft er niets op tegen dat Macedonië die status verkrijgt, maar er mogen absoluut geen toezeggingen worden gedaan over een eventuele start van toetredingsonderhandelingen. Een duidelijke scheiding tussen de status van kandidaat-lidstaat en echte onderhandelingen lijkt verstandig, ook met het oog op de noodzaak om het draagvlak voor Europa in de bestaande lidstaten te vergroten. Is dat ook de positie van het kabinet?

De heer Van Baalen (VVD) toont zich positief over de laconieke opmerkingen waarmee de bewindslieden reageerden op de uitspraken van hun Belgische collega mevrouw Van den Bossche.

Hoofdthema op de aanstaande top der toppen zijn de financiën. Het wekt verbazing dat de minister van Financiën het bedrag van één miljard heeft genoemd. Waarom heeft hij dat gedaan? Bedoelt hij daarmee te zeggen dat Nederland niet akkoord gaat met de financiële perspectieven als dat bedrag er niet komt? Het gaat er bij die perspectieven niet alleen om de begroting en de Nederlandse nettoafdracht te verlagen. Het gaat vooral om het inleveren van oud beleid voor nieuw beleid. Het mag niet zo zijn dat met name de nieuwe lidstaten het gelag betalen, terwijl grote netto-ontvangers zoals Spanje en Frankrijk niets lijken in te leveren.

Wat het verlaagde btw-tarief voor arbeidsintensieve diensten betreft, sluit de VVD-fractie zich aan bij het regeringsstandpunt. De verlaagde tarieven moeten gehandhaafd blijven. Hoe hard zet de regering hierop in?

De RAZEB zal hopelijk besluiten dat er gesproken moet worden over de uitbreidingsstrategie van de EU, voordat er wordt besloten over de verlening van de status van kandidaat-lidstaat aan verdere landen. Alleen zo kan het vertrouwen van de burgers in Europa weer teruggewonnen worden. De toezegging die de EU in reactie op de Franse bezwaren gedaan heeft aan Macedonië -- wél de status van kandidaat-lidstaat, maar zonder dat daar onderhandelingen op volgen -- beschouwt de heer Van Baalen als een fopspeen. Wat is de positie van de regering in deze kwestie?

Een mondiale aanpak van het migratievraagstuk is van belang en kan rekenen op de steun van de VVD-fractie. Handel, ontwikkelingssamenwerking, democratisering en mensenrechten spelen daarin een grote rol. Wat is de EU-positie in die mondiale aanpak?

Tot slot noemt de heer Van Baalen de luchtkwaliteit en het aanscherpen van de normen van vitaal belang. Nederland mag niet op slot. Wanneer wordt de premier in deze kwestie in stelling gebracht? Het betreft geen technisch onderwerp dat bij de minister van VROM moet blijven liggen, maar een politiek vraagstuk, waarin de minister-president dringend een rol moet spelen. Dat thema hoort op de agenda van de Raad te staan.

De heer Van Dijk (CDA) memoreert dat de bestaande afspraken over arbeidsintensieve diensten tot nu toe om de drie jaar moesten worden hernieuwd. Het is van belang, dit structureel te regelen. Indertijd is besloten dat het verlaagde tarief zou gelden voor drie sectoren. Is er ook sprake van een uitbreiding naar andere sectoren?

De heer Van Dijk hoopt uiteraard op een akkoord over de meerjarenperspectieven, maar de geluiden uit Frankrijk en Spanje, maar ook uit België en enkele Oost-Europese landen doen hem twijfelen aan de mogelijkheid van een akkoord. De voorgestelde verlaging van het budget is positief, maar bij andere elementen zet hij vraagtekens. Hoe valt bijvoorbeeld het voorstel in Europa om de voorziene korting op de structuurfondsen vooral ten koste te laten gaan van de nieuwe lidstaten?

De vermindering van de Nederlandse nettoafdracht is niet het enige punt waarop het uiteindelijke resultaat beoordeeld zal worden. Belangrijker is hoe de totale begroting er uitziet en wat de absolute en relatieve positie van Nederland zal zijn ten opzichte van de andere lidstaten. Het mandaat dat de Nederlandse regering van de Kamer heeft ontvangen, is in ieder geval duidelijk genoeg voor een geharnaste en stevige inzet.

De heer Van Dijk heeft de raadsconclusies ten aanzien van de uitbreiding doorgenomen en daarin niets teruggevonden over de uitbreidingsstrategie. Betekent dit dat de uitbreidingsstrategie dus in de komende tijd nog besproken zal worden? Er is verwarring ontstaan door de verlening van de status van kandidaat-lidstaat aan Macedonië, terwijl er nadrukkelijk niet met de onderhandelingen wordt begonnen. Het lijkt verstandiger, eerst de discussie over de uitbreidingsstrategie af te ronden en dan pas verdere stappen te zetten, bijvoorbeeld in de richting van Macedonië. Op eerder gedane toezeggingen dat er perspectief is op lidmaatschap, wordt niet teruggekomen, maar er moet worden gepraat over het moment waarop de onderhandelingen gestart worden. Voor landen die de status van kandidaat-lidstaat nog niet hebben, moet wellicht worden nagedacht over een tussenvorm die pas later leidt tot een perspectief op volwaardig lidmaatschap.

De ontwerp-raadsconclusies gaan geheel niet in op Turkije. In het vorige overleg is gevraagd hoe het zit met de ondertekening door Turkije van het douane-protocol. Dat protocol moet ondertekend zijn, voordat er stappen worden genomen in de richting van onderhandelingen. Ook het aankomende Pamuk-proces op basis van artikel 305 van het Turkse wetboek van strafrecht is een element van zorg. Zijn de bepalingen van artikel 305 in overeenstemming met de eisen die de EU op tafel heeft gelegd? Kan daaraan in de raadsconclusies aandacht worden besteed? Turkije moet goed beseffen dat dit soort zaken niet past binnen de EU en ook niet bij een staat die daar graag lid van wil worden.

De heer Van Bommel (SP) was al langer van mening dat Nederland duidelijk minder moet gaan bijdragen aan de EU-begroting. Het was onverstandig van de minister van Financiën om het bedrag van één miljard te noemen. Tot nu toe weigerde de minister, in te gaan op verzoeken vanuit de Kamer om een bepaald bedrag te noemen. Wat heeft hem nu van mening doen veranderen? Voor het geval er geen goed akkoord bereikt kan worden, blijft de heer Van Bommel pleiten voor een overbruggingsbegroting voor misschien maar twee jaar. Dat zou perspectief bieden op een uitkomst die wel duurzaam is.

Wat de uitbreiding van de EU betreft, is weer veel gebeurd. De EU gaat op dit moment van incident naar incident. Per land zijn er nieuwe problemen, per land komen er nieuwe voorwaarden. Er moet eerst gepraat worden over de uitbreidingsstrategie en dan moeten er scherpere afspraken worden gemaakt. Nu is daar nog de gelegenheid toe. Anders dreigt het beeld te ontstaan dat er landen de EU "ingerommeld" worden. De heer Van Bommel is blij dat Frankrijk in het geval van Macedonië nee heeft gezegd. Minister Bot zei dat iedereen enigszins op de rem was gaan staan. Moet daar niet de politieke conclusie aan worden verbonden dat voorlopig een pas op de plaats geboden is? Wat zou dat betekenen voor Macedonië, voor Kroatië, voor Albanië en alle andere landen die nu in de stukken Europees genoemd worden?

De minister van Buitenlandse Zaken heeft zelf gesteld dat er inmiddels een moment is bereikt waarop het absorptievermogen van de EU prioriteit verdient boven het bieden van een nieuw toetredingsperspectief aan derde landen. Dat is de kern van de zaak. Welke derde landen bedoelt de minister? Dit moet niet alleen gelden voor Oekraïne, Wit-Rusland en dergelijke, maar ook voor de net genoemde reeks landen. Als het absorptievermogen dat vereist, moet het in die discussie mogelijk blijven om tot de conclusie te komen dat een verdere uitbreiding van de EU dan wel het verlenen van perspectief daarop voorlopig niet aan de orde is. Het loskoppelen van kandidaat-lidstatus en het openen van toetredingsonderhandelingen is een welkome stap, maar de EU mag van de heer Van Bommel nog duidelijker worden en helemaal geen status van kandidaat-lidstaat meer verlenen, totdat het werk aan een hechtere en beter geïntegreerde EU vruchten afwerpt.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ondertekening van het douane-protocol door Turkije? Nu lijkt ook het EP dwars te liggen. Is er een één-op-éénverhouding tussen de ondertekening van dat protocol en de opening van de feitelijke toetredingsonderhandelingen?

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vindt het erg belangrijk dat er een akkoord komt. Daarmee zou de EU laten zien dat zij in staat is om besluiten te nemen. Dat is belangrijk, nu veel burgers de EU als nauwelijks handelsbekwaam zien. Het resultaat waarmee de Nederlandse regering thuiskomt, zal worden beoordeeld op verschillende criteria. De financiering moet rechtvaardig zijn en mag niet ten koste gaan van de armste lidstaten. De EU moet slagvaardig zijn en in staat om de zelf geformuleerde ambities waar te maken. Tot slot moeten de afspraken toekomstgericht zijn en ook zaken omvatten zoals de modernisering van de economie, duurzame ontwikkeling en investeren in kennis. De nettobetalerspositie van Nederland speelt ook een rol, maar niet de belangrijkste. Welke criteria handhaaft de minister-president? Is de nettobetalerspositie voor hem het belangrijkste punt?

Wat de discussie over de uitbreiding en Macedonië betreft, heeft mevrouw Karimi de indruk dat de Fransen wisselgeld proberen te creëren voor de financieringsdiscussie. Deelt de minister van Buitenlandse Zaken de analyse dat het de Fransen vooral te doen is om een betere onderhandelingspositie voor zichzelf in het debat met de Britten over de "rebate"?

In Macedonië is het de EU met goed preventief beleid gelukt om een burgeroorlog te voorkomen. De stabiliteit in de Balkan is mevrouw Karimi heel veel waard. Zij investeert liever in het binnenhalen van Macedonië in de EU dan dat er nog een oorlog à la Kosovo gevoerd moet worden. De EU moet geen club worden van enkel rijke landen. Pas op de plaats maken is evenmin nodig. Er dient per land bezien te worden hoe het perspectief op toetreding het beste ingevuld kan worden.

De minister zegt dat er pas op de plaats gemaakt moet worden. Dat kan ook achteruitgang betekenen, als er geen toekomstperspectief meer geboden kan worden aan landen die daar behoefte aan hebben. Hoe ziet Nederland de toekomst van de EU? Het is nu wat dat betreft muisstil in Nederland, maar over een paar maanden moet er toch een antwoord komen op die vraag. Wat is de toekomstvisie van de minister-president?

Ten aanzien van de strijd tegen het terrorisme heeft de Raad van Europa het aannemelijk genoemd dat zich in Europa geheime detentiecentra bevinden, waarschijnlijk in Polen en Roemenië. Hoe zal de RAZEB daarop reageren? Komt er een verklaring waarin de RAZEB de geheime detentie veroordeelt, totale opheldering vraagt aan de VS en liefst ook de sluiting eist van Guantanamo Bay?

Mevrouw Van der Laan (D66) vindt het opmerkelijk hoe goed Frankrijk, toch ook bekend als "de zieke man van Europa", de eigen wensen en belangen in de EU gerealiseerd weet te krijgen. De Fransen hebben de openbaarheid in de Raad en de kandidaat-lidstatus van Macedonië geblokkeerd, zij kunnen hun landbouwsubsidies houden en krijgen straks ook nog het verlaagde btw-tarief voor restaurants. Het is ongelofelijk dat Frankrijk geen pijn hoeft te lijden, terwijl Nederland moet knokken om een niet meer dan redelijke korting te krijgen op haar bijdrage aan Europa. Wat denkt de regering hieraan te doen?

Als er een review komt van de financiële perspectieven in 2008 of 2009, dan moet ervoor gezorgd worden dat die concreet resultaat oplevert. Nederland zou instemming met de financiële perspectieven en de review clause kunnen verbinden aan de conditie dat er voor Nederland ook iets in het akkoord zit. Zo valt er ook voor te zorgen dat Nederland het probleem van de hoge nettobijdrage niet voor zich uit blijft schuiven. Zolang de landbouw en de structuurfondsen niet structureel hervormd worden, blijft het bij incidenteel optreden.

In de geannoteerde agenda staat dat de mogelijkheid voor hervormingen voor 2013 nog wordt opengelaten. Kan het woordje "nog" uit de tekst worden geschrapt? Er moet afgesproken worden dat die mogelijkheid uitdrukkelijk wordt opengelaten. Sterker nog, dat moet het doel zijn. Dat moet van mevrouw Van der Laan in het akkoord komen te staan, anders is het voor haar geen succes, zelfs dan niet, wanneer de heer Zalm zijn miljard krijgt.

Over de verlaagde btw-tarieven onderschrijft zij wat de heer Timmermans zei.

Mevrouw Van der Laan memoreert dat D66 zich altijd kritisch heeft opgesteld tegenover de uitbreiding van de EU. Het gebrek aan draagvlak baart al langer zorgen. Er is net een notitie over Europa uitgebracht, waarin duidelijk is aangegeven waar voor D66 de grenzen liggen. Er moet duidelijk worden gezegd wie wel lid kan worden en wie niet en wat de precieze voorwaarden zijn. Dat dient open en consequent te worden doorgezet. De minister van Buitenlandse Zaken heeft al ingestemd met de status van kandidaat-lid voor Macedonië. Het zou de geloofwaardigheid van Nederland afbreuk doen om daar nu op terug te komen. De regering moet doorgaan op de ingeslagen weg.

Al langer wordt er in en buiten het Europees Parlement gehamerd op de openbaarheid van raadsvergaderingen. Dit is het moment. Als volledige openbaarheid van alle raden niet mogelijk is, moet Nederland op zijn minst het beperkte voorstel van de Britten ondersteunen. Wat is op dit punt de inzet van de regering? Mevrouw Van der Laan acht de openbaarheid van raadsvergaderingen het instrument bij uitstek om te komen tot meer democratie en meer draagvlak.

De minister-president bevestigt dat dit spannende dagen zijn. De Nederlandse regering is de laatste weken buitengewoon actief geweest. Hij heeft in de dagen voor dit overleg gesprekken gevoerd met de heer Blair, met de heer Chirac en met mevrouw Merkel. Daarnaast heeft hij de nodige contacten met andere landen onderhouden. In Barcelona heeft hij uitgebreid gesproken met de voorzitter van het Europees Parlement en met de heer Barroso. Er is duidelijk aangegeven dat Nederland wil meewerken aan het vinden van een oplossing. Dat is ook een opdracht voor Nederland. Het land behoort immers tot de "founding fathers" van de EU.

Het is moeilijk in te schatten of het zal lukken om tot een akkoord te komen. In alle gesprekken is er gewezen op de complexiteit van de situatie. Het gaat om de rebate, het gaat om het totale pakket, maar het gaat ook om de belangen van afzonderlijke lidstaten. Veel betrokken partijen tonen duidelijk de wil, eruit te komen. In juni is dat niet gelukt en nu is het zaak te voorkomen dat het een sluipend proces wordt dat te lang gaat duren. De inzet is zeker om tot een oplossing te komen, waarbij er zowel over het totaal als ook over de Nederlandse positie gepraat moet worden.

De gedachte dat de minister-president niet betrokken zou zijn bij de discussie over de luchtkwaliteit is een misvatting. Zo is in een uitgebreid gesprek met de heer Barroso in Polen aangegeven wat de consequenties voor Nederland zullen zijn als het zo doorgaat. Naderhand zijn er ook nog telefonische contacten daarover geweest met de heer Barroso. Dit onderwerp is zo belangrijk dat de minister-president zich zeer erom bekommert.

In een gesprek met president Chirac is de minister-president en de staatssecretaris gebleken dat men ook in Frankrijk doordrongen is van het grote belang om te komen tot een oplossing. Het is belangrijk om de zaak in de goede proporties te zien. Er is kritiek geleverd op het feit dat de minister van Financiën een bedrag heeft genoemd. Dat bedrag kwam niet uit de lucht vallen, maar is reeds eerder genoemd door de heer Juncker in het Europees Parlement. Daarmee werd het een publiek gegeven, zodat verstoppertje spelen voor de Nederlandse regering geen zin had. De vraag in hoeverre dat bedrag nog onderhandelbaar is, kan de minister-president natuurlijk hier niet beantwoorden. Het is ook een vreemde vraag, gezien het feit dat de vraagsteller juist kritiek uitte op het zogenaamde blootgeven van de onderhandelingsstrategie door minister Zalm.

De minister-president heeft wel behoefte aan een helder standpunt vanuit de Kamer. In eerdere debatten is er vanuit de Kamer anderhalf miljard geëist. De Raad is dan ook gewezen op het feit dat de minister-president een probleem heeft, omdat het Nederlandse parlement anderhalf miljard eist. De bezwaren gelden niet zozeer de status van nettobetaler an sich, maar het feit dat Nederland vandaag een excessieve betalingspositie heeft ten opzichte van andere landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau. Een optie is om te praten over het bedrag. Een andere optie is om de relatieve positie te bezien. Kern van de regeringseis is dat men wil gaan behoren tot een groep van landen in een vergelijkbare betalingspositie.

Er staan grote Nederlandse belangen op het spel. De minister-president was ingenomen met de opmerking dat de Kamer het totaalresultaat wil beoordelen en niet alleen de financiële kant ervan. Van belang is ook de verhouding tussen oud en nieuw beleid, evenals de vraag wat er gebeurt met de armere staten in de EU. De nettobetalingspositie is dus een onderdeel van iets groters. Het verkrijgen van een betere nettobetalerspositie mag niet ten koste gaan van de armere lidstaten. De gewenste gelijkwaardigere betalerspositie moet voortkomen uit een andere verdeling onder de rijkere lidstaten. Dat standpunt is gecommuniceerd aan de partners in de EU.

De terugdringing van de budgetten mag evenmin neerslaan op de armere landen. Er moet werk worden gemaakt van nieuw in plaats van oud beleid. Dat raakt ook bijvoorbeeld de structuurfondsen en de landbouw. In het verleden kon Nederland vaak goed zaken doen met Britten en Zweden, terwijl andere landen geen steun gaven. In zijn contacten van de laatste tijd heeft de minister-president zijn gesprekspartners gevraagd, oog te hebben voor de positie van de nieuwe lidstaten. Wanneer deze landen zich goed ontwikkelen, is dat allereerst in het belang van die landen zelf, maar een goede economische ontwikkeling daar is net zo goed een gemeenschappelijk belang van alle EU-landen.

Er is al verruiming voorzien in het budget om meer te doen aan de Lissabon-doelstellingen ten aanzien van kennis en innovatie, het externe beleid en op het gebied van JBZ. Het is goed te horen dat de woordvoerders het streven van de Nederlandse regering op die gebieden ondersteunen. De review clause hangt daarmee samen. Ook daar is over gesproken met de partners in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. In hoeverre hier beweging in zit, zal tijdens de top moeten blijken. Ook dit vraagstuk hangt immers weer samen met de kwestie van de rebate.

Samenvattend neemt de minister-president de volgende signalen mee uit dit overleg: de Nederlandse betalingspositie moet verbeterd worden. Daarbij gaat het niet alleen om bedragen, maar vooral om de relatieve positie ten opzichte van andere landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau. Voorts wil de Kamer het totaalplaatje beoordelen op de verhouding tussen oud en nieuw beleid, op de positie van de nieuwe lidstaten en op de formulering van de review clause. Afsluitend wijst de minister-president op de complexiteit van de materie en verzekert de Kamer dat het ook de regering niet alleen om de betalingspositie gaat, maar om veel meer. De uitkomst moet bijdragen aan een toekomstgeoriënteerd en solidair Europa.

Minister Bot bevestigt dat de Nederlandse regering het verlaagde btw-tarief voor arbeidsintensieve diensten niet alleen wil handhaven, maar structureel vastgelegd wil zien. Het Britse voorzitterschap probeert daar momenteel een formule voor te vinden en kan daarin bogen op een breed draagvlak. Gediscussieerd wordt alleen nog over detailvragen zoals de toevoeging aan de lijst van bepaalde diensten.

De mondiale benadering van migratie komt voort uit afspraken die in Hampton Court gemaakt zijn. Er is een verband tussen wat een land intern doet en wat het extern doet. Wie intern de zaak onder controle wil houden, zal extern bepaalde afspraken moeten maken. Tijdens de recente Euromed-bijeenkomst in Barcelona is er gesproken over grensbewaking, capaciteitsopbouw, controle aan de grenzen en over terug- en overnameclausules. Er bestaan nauwe contacten met de Mediterrane transitlanden Marokko, Tunis, Algerije en Egypte. Aangezien de landen van herkomst van veel migranten in Afrika liggen, moeten er ook met de Afrikaanse Unie afspraken worden gemaakt. Dat kan het beste in het kader van artikel 13 van het Cotonou-akkoord. Mocht de EU-Afrika top doorgaan, dan zal dat zeker een van de belangrijke onderwerpen zijn die ter sprake komen.

Tijdens de vorige RAZEB is eveneens over migratie gesproken. Het ging met name om de vraag of men zich nu al wilde vastleggen op een vast percentage voor de financiering. Nederland gaf aan, bereid te zijn om er extra geld voor uit te trekken, maar eerst te willen horen wat het programma is, hoe de Commissie het ziet en wat er uitgevoerd kan worden. Men wil zich niet nu al vastleggen op een bepaald percentage.

De zaak Pamuk heeft de volle aandacht van de Nederlandse regering. De minister heeft er de dag voor dit overleg nog eens over gesproken met de Turkse ambassadeur. De week daarvoor is er tijdens de NAVO-bijeenkomst over gesproken met de Turkse partners, evenals daarvoor reeds in Barcelona. De Turkse regering deelt de mening dat de heer Pamuk vrij moet komen en dat de zaak als niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het onderwerp staat niet op de raadsagenda, maar er zal twijfelloos over worden gepraat. De regering zal haar standpunt met kracht blijven uitdragen. Dit is geen incident. Het gesprek over de zaak Pamuk gaat in feite over het Turkse wetboek van strafrecht. In de aanloop naar de onderhandelingsstart is Turkije gewezen op de noodzaak om zes wetten te wijzigen, niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest. De Turkse autoriteiten delen de Nederlandse interpretatie van de bepalingen in kwestie, maar de rechterlijke macht is ook in Turkije onafhankelijk. Gehoopt wordt dat de interpretatie van de rechter overeen zal komen met die van de regering. De consequenties van een foute afloop van de zaak zijn duidelijk. Het is even afwachten tot welke uitspraak de rechter komt.

Namens de Raad van Europa is de uitspraak gedaan dat het aannemelijk is dat er geheime detentiekampen van de CIA bestaan in Roemenië en Polen, zolang het tegendeel niet is bewezen. Daar het onderzoek naar de kwestie nog loopt, is dat toch bewijs uit het ongerijmde. De week voor dit overleg is uitgebreid gesproken met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Rice. De Nederlandse regering heeft zich in die gesprekken zeer kritisch opgesteld. Bij drie gelegenheden heeft de minister antwoorden op zijn vragen gekregen, niet alleen van de Amerikanen, maar ook van collega-ministers uit de betrokken landen. Bij al die gelegenheden hebben de collega's de minister uitdrukkelijk verzekerd dat er naar hun beste weten geen detentiekampen zijn op het grondgebied van de leden van de Raad van Europa of van de Europese Unie.

Wat terrorismebestrijding in den brede betreft, zal de EU-antiterrorisme coördinator Gijs de Vries vanuit Brussel met een verslag komen, op basis waarvan er gesproken kan worden over te nemen maatregelen. Dat moet in samenspraak geschieden met derde landen. De kwestie van de vermeende CIA-kampen staat niet specifiek op de agenda, maar hoort er wel bij. De Nederlandse regering heeft immers altijd gezegd dat de strijd tegen terrorisme niet mag leiden tot schending van de eigen normen en waarden. Er moet altijd een evenwicht gevonden worden tussen terrorismebestrijding enerzijds en respect voor mensenrechten anderzijds. Daar ziet de Nederlandse regering nauwgezet op toe.

Turkije heeft het douane-protocol inderdaad nog niet geratificeerd. Het Europees Parlement overigens evenmin. Het Turkse parlement staat erop dat de EU nakomt wat zij volgens Turkije toegezegd heeft, namelijk dat zij, als Turkije dat protocol ratificeert, zich zou inzetten voor toepassing van de handelsverordening die voorziet in geldelijke steun voor Noord-Cyprus. Daar is nog niets van gekomen. De EU en het Turkse parlement kijken dus elkaar aan. De EU is van mening dat ratificatie door Turkije niet aan voorwaarden moet worden gebonden. Het gesprek daarover is gaande. Zolang het protocol niet geratificeerd is, wordt er niet met de onderhandelingen begonnen.

Cyprus stelt zich niet alleen wat moeilijk op ten aanzien van Turkije. Er is op dit moment ook een probleem met de Kaukasus en met Azerbeidzjan. De Commissie is niet in staat, de action plans onder het nabuurschapsbeleid met de drie Kaukasus-landen af te sluiten, omdat twee landen worden gegijzeld door de houding ten aanzien van Azerbeidzjan. De minister heeft daar vorige week een gesprek over gehad met zijn Cypriotische collega. De Commissie oefent grote druk uit op Cyprus en ook de minister doet pogingen om tot een redelijke oplossing te komen, maar het valt niet mee om Cyprus te overtuigen.

Ten aanzien van de uitbreiding en de strategie daartoe memoreert de minister dat hij de week voor dit overleg een mandaat had van de Kamer om in de Raad uit te spreken dat Nederland met aarzelingen kan instemmen met een kandidaat-lidstatus voor Macedonië, zij het onder de uitdrukkelijke en strenge voorwaarde dat onderhandelingen pas beginnen als de EU-monitoring aantoont dat het land voldoet aan de strikte benchmarks. Nederland heeft dat standpunt met nadruk uitgedragen en een belangrijke rol gespeeld in het aanscherpen van de benchmarks. Daar kunnen 24 lidstaten zich in vinden, alleen Frankrijk acht de toekenning van de status nog niet wenselijk. Er wordt nu gekeken naar een aanscherping van de voorwaarden, wellicht dat Frankrijk dan alsnog akkoord kan gaan.

Over onderhandelingen wordt nog niet eens nagedacht, zolang er geen omvattend debat is geweest over de uitbreiding an sich. Dat lijkt de minister een faire benadering, Macedonië heeft zich meer dan welk land op de Balkan ingespannen om aan alle criteria uit het stabiliteits- en associatieakkoord te voldoen. Lidstaten worden niet zomaar meer toegelaten om politieke redenen, maar als staten voldoen aan alle eerder vastgelegde criteria, moet de EU wel woord houden en haar eerdere toezeggingen nakomen. Hopelijk zal ook Frankrijk zich bereid tonen, akkoord te gaan met het voorgestelde compromis.

Wat de publieke opinie betreft, heeft de minister terugblikkend op de vorige RAZEB-bijeenkomst juist uitspraken gedaan om duidelijk te maken dat men allesbehalve soepel omgaat met de toetreding van nieuwe lidstaten. Hij sprak van "op de rem trappen" en wees op het absorptievermogen van de Unie. Hij wilde juist duidelijk maken dat enerzijds het uitbreidingsproces niet ongelimiteerd kan doorgaan, maar dat de EU anderzijds een aantal verplichtingen is aangegaan die zij wel moet nakomen, wil zij zichzelf niet ongeloofwaardig maken. Daartussen moet er een balans worden gevonden.

Staatssecretaris Nicolaï verwelkomt de brede steun van de Kamer voor de inzet van de regering bij de financiële perspectieven. Pas na afloop van de top zal duidelijk zijn of het brede begrip waarop Nederland mag rekenen, ook zal leiden tot brede steun van de andere lidstaten voor de Nederlandse positie.

Wat de openbaarheid van raadsvergaderingen betreft, komen de wensen van een Kamermeerderheid en de regering overeen: men is voorstander van openbaarheid van in ieder geval het wetgevende deel van raadsvergaderingen. Dat heeft Nederland ook altijd uitgedragen. Het nu voorliggende voorstel van het voorzitterschap gaat niet ver genoeg. Het schept de mogelijkheid voor komende voorzitters om desgewenst stap voor stap verder te gaan, terwijl de Nederlandse regering het wetgevende deel van raadsvergaderingen liever in één keer openbaar zou willen maken. Dat vergt herziening van het reglement van orde, maar dat kan ook, mits er brede steun voor is. Nederland wil graag dat er naast de stap van het voorzitterschap een verklaring wordt afgegeven, waarin dit een eerste stap wordt genoemd op weg naar de totale openbaarheid van wetgevende vergaderingen. Tot nu toe ondersteunen slechts Zweden en Denemarken die wens. De gesprekken hierover vinden plaats in de marge van de raadsvergadering. Nederland moet omzichtig opereren om de indruk te voorkomen dat men nu gaat voor een enkel punt uit het grondwettelijke verdrag dat door de bevolking is afgewezen.

De luchtkwaliteit staat niet op de agenda van de raad, maar ook daarover zal worden gesproken. Bij een raadsbijeenkomst ziet immers iedereen weer iedereen. De huidige eisen aan de luchtkwaliteit leiden in Nederland tot een heel groot politiek probleem, omdat niet veel meer mogelijk is aan nieuwe infrastructuur en aan de uitbreiding van bestaande. Het is een ingewikkeld probleem. Enerzijds leggen te strenge eisen allerlei ongewenste beperkingen op, anderzijds moet er met het oog op de emissies juist gestreefd worden naar nog strengere eisen. In de geest van de adviezen van de Raad van State is er intern een task force opgezet, een strategie ontwikkeld en een tactiek uitgezet. Dit onderwerp wordt in alle relevante politieke gremia aan de orde gesteld. De minister-president noemde al zijn contacten met de voorzitter van de Commissie. De huidige planning loopt tot de volgende Milieuraad in maart 2006. Waarschijnlijk is er pas in juni een politiek akkoord op dit punt te verwachten, maar het gesprek is dus op alle niveaus gaande, met medewerking van verschillende bewindspersonen.

26-1-2006 18:06