Fractie PvdA Rotterdam

----------
Uit: Nieuwsbrief - donderdag 26 januari 2006

----------

Rotterdamcode schaadt de economie

De Rotterdamcode is gelanceerd. Daarin staat hoe Rotterdammers zich voortaan dienen te gedragen. Er staan stevige regels in over het gelijkwaardig en respectvol behandelen van vrouwen en homo's, over het tegengaan van discriminatie en extremisme, en over verantwoording nemen voor de stad en voor elkaar. Het is handig om wat van die regels op een rij te zetten. Maar de code bestaat helaas vooral uit een opsomming van zaken die al lang en breed in wet- en regelgeving zijn vastgelegd. In die zin is er weinig nieuws onder de zon.

Maar wat er in dit manifest uitspringt is natuurlijk de verplichting om in het openbaar, ook op straat, altijd Nederlands te spreken. Daarmee wordt het hele idee om alle Rotterdammers warm te krijgen voor zo'n code onderuit gehaald. Immers de vele Rotterdammers die niet of slecht Nederlands spreken worden weer direct in de hoek gezet, en duiken weg in plaats van dat ze mee gaan doen. Wethouder Geluk motiveert deze regel in het AD/RD als volgt: "veel autochtone Rotterdammers voelen zich unheimisch als op straat buitenlands wordt gesproken". Duits mag blijkbaar nog wel.

Rotterdammers moeten elkaar in het Nederlands kunnen aanspreken. Natuurlijk is het een must (oh, pardon... bittere noodzaak) dat kinderen op het schoolplein en collega's op het werk Nederlands en bij voorkeur Rotterdams met elkaar spreken. Maar worden studenten uit Chili, Canada of Zuid-Korea die de taal niet machtig zijn geweerd? Dat kan toch nooit de bedoeling zijn. Werknemers van Nationale Nederlanden, de ECT, Unilever en andere grote bedrijven die uit Amerika, Japan of India naar Rotterdam komen mogen de stad niet meer in?

Natuurlijk moet winkelpersoneel Nederlands kunnen spreken, natuurlijk moeten trambestuurders hun klanten in het Nederlands te woord staan. Maar het is niet uit te leggen aan de vele mensen die voor internationale bedrijven in Rotterdam wonen en werken, de zogenaamde expats, en zich afvragen of ze al moeten vertrekken. Het is niet uit te leggen aan de Surinaamse zussen die al dertig jaar in Rotterdam wonen en die tijdens hun tramreis door de stad Surinaams met elkaar spreken. En vooral is het niet uit te leggen aan de 60.000 Rotterdammers die op de wachtlijst staan voor een inburgeringscursus, terwijl er maar 5.000 plaatsen per jaar beschikbaar zijn. Daar zou ik veel liever iets aan doen.

Alle inspanningen om Rotterdam een kosmopolitische uitstraling te geven om zo internationale bedrijven en buitenlandse talenten aan te trekken worden in één keer in de prullebak gegooid. In alle grote wereldsteden hoor je op straat de talen van de hele wereld. Ook in steden als New York en Londen, die niet eens opgesloten zitten in een klein taalgebied als het onze, wemelt het van de vreemde talen. In een tijd dat de vestiging van bedrijven en mensen vooral afhankelijk is van een open, gastvrije cultuur, waarin de vreemdeling zich thuisvoelt, wil je natuurlijk niet met zulke berichten in de krant. Mijn buitenlandse kennissen die aan de universiteit werken zijn razend over dit bericht, en vragen zich af of ze al moeten vertrekken.

En vergeet ook de IFFR niet die woensdag in Rotterdam begint. Het Internationale Filmfestival is een van de grootste culturele attracties van de stad. Filmmakers, acteurs en recensenten uit de hele wereld zorgen er voor dat wij tien dagen dé filmstad van de wereld zijn. Dat is niet alleen op straat te zien, maar ook te horen. Er wordt onder andere Frans, Spaans, Duits, Italiaans en Chinees gesproken. Daar is geen Rotterdamcode tegenop gewassen. Gelukkig maar, want in een wereldstad horen wereldtalen.

Denkt de wethouder dat de vele expats die hier werken allemaal Nederlands gaan leren ? Nee dat denkt hij niet. Daar gaat het dit college natuurlijk ook niet om. Het college wil weer eens een gele kaart uitreiken aan de allochtone bevolkingsgroepen die blijkbaar nog altijd niet voldoende hun best doen. En nog belangrijker: het college wil de autochtone kiezer die zich unheimisch voelt nog even bedienen voor de verkiezingen. Het college neemt de schade die wordt toegebracht van het imago van de stad en de economische gevolgen daarvan op de koop toe. De wethouder stelt veiligheidshalve dat deze regels niet kunnen worden afgedwongen. Het zal ook wel niet zo'n vaart lopen. Maar het signaal dat je met zo'n mededeling afgeeft zal overal worden opgevangen en zijn uitwerking niet missen.

De Rotterdamcode is vooral een opdracht van het college aan Rotterdammers. Het is dus van bovenaf bedacht. Een code die mensen zelf maken heeft veel meer kracht. Buren kunnen afspraken maken dat ze elkaar op straat weer gedag zeggen. In een flat kun je afspreken dat niemand het huisvuil voor 7 uur 's ochtends buiten zet. Op school kun je afspreken dat je pesten direct meldt aan de conciërge. Een Rotterdamcode gaat pas echt leven als er van twee kanten verplichtingen zijn. Laat ook de gemeente zeggen wat ze zal doen. Vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld achter de voordeur moeten dus zeker kunnen zijn van opvang. Homo's die op school worden getreiterd moeten erop kunnen rekenen dat de schoolleiding en de politie ze niet in de steek laten.

Rotterdam durft, maar dit college durft niet. Dit college durft niet duidelijk te maken dat we de werkloosheid en de armoede in deze stad alleen maar te lijf kunnen als we in de internationale concurrentieslag tussen de steden overeind blijven. Daarvoor is nu eenmaal nodig dat we ondernemende geesten van over de hele wereld aantrekken. Er moeten wat dat betreft dus eerder meer dan minder vreemde talen worden gesproken in onze straten. Het college geeft met deze gedragsregel een visitekaartje af: buitenlanders die om welke reden dan ook niet, of nog niet, volledig integreren, zijn hier niet welkom. Daarmee deel je een klap uit aan de economie, die het in toenemende mate van deze categorie moet hebben. Natuurlijk moet je eisen stellen aan mensen die zich op de Nederlandse arbeidsmarkt begeven en een beroep doen op onze voorzieningen. Maar dat is een heel ander verhaal.

In de komende jaren zal het er om gaan hoe we buitenlanders aan ons binden die aan de stad bijdragen, ook al spreken ze misschien geen Nederlands. Wat we nu zien gebeuren is dat Turkse ouders hun kinderen maar vast in Ankara op de universiteit doen omdat ze zich hier geen toekomst meer zien. Kansrijke mensen die Rotterdam verlaten, het is het ergste wat ons kan gebeuren.

Het gaat slecht met de economie en de werkgelegenheid. Dat erkent ook het college. De Rotterdamse economie heeft juist een open internationale cultuur nodig, waarin ook de vreemdeling welkom is en ruimte krijgt. Met de richting die het college nu op wil, zakken we af naar het niveau van een bekrompen provinciestadje. Waarschijnlijk zullen de bewoners die overblijven zich erg "unheimisch" gaan voelen als gevolg van de werkloosheid en de armoede die deze koers tot gevolg heeft.

Dat alle Rotterdammers, die hier korter of langer verblijven, Nederlands gaan spreken is een illusie. Wat ik zou willen, is dat we niet verplicht een taal opleggen, maar wel kansen bieden waar nodig. Regel die cursus voor die 60.000 Rotterdammers dus. Bestrijd de armoede in de stad net zo hard als de veiligheidsproblemen in Rotterdam worden aangepakt. Want met 1 op de 5 Rotterdammers met een inkomen op maximaal 110% van het sociaal minimum, een toename van het aantal voedselbanken en grote werkloosheid onder met name allochtone jongeren in Rotterdam moet er nog veel gebeuren in de stad. Iedereen moet mee kunnen doen in Rotterdam. Dat is de kern van onze code.

Peter van Heemst
Lijsttrekker PvdA Rotterdam

Deze nieuwsbrief verschijnt wekelijks. Bijdragen voor de nieuwsbrief kunnen worden gestuurd naar:
pvda@stadhuis.rotterdam.nl o.v.v. 'Nieuwsbrief".
Ook uw op- of aanmerkingen kunt u daar kwijt.

De bijdragen in deze nieuwsbrief vertegenwoordigen niet automatisch het standpunt van de PvdA Rotterdam.