Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech Minister Dekker voor de Bestuurdersconferentie Rijk en Steden: Groen Partnerschap Karel V te Utrecht, 1 februari 2006.

Geachte aanwezigen,

Toen kleine Cees nog met zijn vriendjes vrolijk buiten dartelde en zijn fris gewassen broek met modder besmeurde, was er open ruimte zat in ons land. We waren hier met 10 miljoen mensen. Toen al vond men dat wat aan de overbevolkte kant. De massale emigratie naar landen als Australië of Canada getuigt daarvan. De bevolking is sindsdien gegroeid naar 16 miljoen. Ons grondoppervlak is echter alleen met Flevoland uitgebreid. Geloof deze oma dus als ze zegt: de ruimte in ons land is schaars. Want we willen allemaal aangenaam wonen, veilig werken en in een inspirerende omgeving recreëren.

Dat vraagt om het slim afwegen van functies. En om intelligente combinaties - van blauw en groen, van groen en rood. Maar in de eerste plaats vraagt het om flexibiliteit, om oog voor ontwikkeling. Om ruimte in ons hoofd vooral. Juist in een klein land moeten we zoeken naar kánsen in plaats van ons blind te staren op wat niet kan. Hadden onze voorouders deze instelling niet gehad, hadden ze de zee niet bedwongen - dan zou ons land niet bestaan! Twee keer per dag zou de vloed tot aan Utrecht reiken. En de duinenrij zou misschien een langwerpig eiland zijn.
Nederland is veranderd sinds de tijd dat kleine Cees buiten speelde, dat is zeker waar. Toch geloof ik sterk dat de mentaliteit van onze voorouders behouden blijft. Toch geloof ik sterk dat we het dilemma van schaarse ruimte met inventiviteit te lijf kunnen gaan. De inventiviteit van de mensen in onze steden en op het platteland. Maar we moeten wel eerst naar ze leren luisteren. Daarom heb ik mijn ambtenaren gevraagd te onderzoeken wat Nederlanders wensen als het gaat om hun fysieke leefomgeving. En wat blijkt - burgers willen groen in de stad!

Burgers willen Groen in de Stad!
Ruim 8000 mensen hebben via de VROM-enquête hun mening gegeven. Groen in de stad bleek één van de toppers op het verlanglijstje te zijn. Goed toegankelijk groen, welteverstaan. Groen in de buurt - dat is het ideaal. Na de betaalbaarheid van woningen bleek dit voor burgers het belangrijkst. Samen met mijn ambtenaren heeft een groep burgers vervolgens gekeken naar mogelijkheden om de ontwikkeling van Groen in de stad te stimuleren. De beste suggesties krijgen een plek in een Plan van Aanpak, dat op stapel staat. Suggesties over monitoring, publiciteit of de verdeling van kosten en baten. Het belangrijkste is dat groen in de nabije omgeving van grote waarde wordt geacht. Natuurlijk verschillen steden en wijken van elkaar. Toch zou ik ervoor willen pleiten dat we best practices gaan uitwisselen. Zodat steden leren van steden.

Let wel, het gaat om stad én ommeland. Burgers willen meer groen, willen ervan genieten en erin recreëren. Mensen willen in het groen wonen. Maar als iedereen in het groen gaat wonen, raakt het groen uitgewoond. We moeten dus steeds zoeken naar balans. Het groen moet toegankelijk zijn en geen verrommelde indruk geven. Hoe geven we onze groene ambities vorm? U, als stadsbestuurders, heeft de expertise en de middelen in huis. Zelf zal ik u ondersteunen waar dat maar kan. Bijvoorbeeld via de Grondexploitatiewet, waarmee gemeenten rood en groen beter met elkaar in balans kunnen brengen. Ik hoor graag wat u van ons verwacht.

Intentieverklaring: Verbreden en verbinden van groen Dames en heren,
Met de intentieverklaring zetten we een belangrijke stap voor de komende jaren. Rijk en steden slaan de handen verder ineen. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, maar met een gezamenlijk doel. Het is nu tijd om verder te verbreden en te verbinden. Om groen in samenhang te bezien. In samenhang met gezondheid, met recreatie en ontspanning, met integratie, met luchtkwaliteit, met de buitenspeelruimtes waar collega Veerman over sprak.

Nu al zie ik interessante aanzetten tot die verbreding. Denk maar aan Nederland Actief!. Eind vorig jaar hebben we gekeken naar wat het Rijk zou kunnen betekenen voor deze coalitie van ANWB, NOC*NSF, Staatsbosbeheer en Zorgverzekeraars Nederland. Samen met deze partners en de betrokken ministeries werken we aan een integraal programma om mensen te bewegen tot sport en beweging. Want voor een groeiende groep ongeorganiseerde sportbeoefenaars - van Nordic walkers, tot joggers en skeelers - wint groen in de leefomgeving steeds meer aan belang. Daarnaast zijn wij in gesprek met het Groenforum. Een platform dat de diverse competenties en kwaliteiten van
natuurbeschermingsorganisaties, plantenkwekers, projectontwikkelaars, woningcorporaties, accountants en banken bundelt. Ook van dit overleg verwacht ik veel sprankelende initiatieven voor een Groene Stad. Ik ben dan ook verheugd dat het Groenforum deze verklaring, en - wat nog veel belangrijker is - de intentie erachter, ondersteunt.

Krachtige Steden
Zelf zal ik het streven naar meer groen integreren in mijn beleid voor Krachtige Steden. De steden waar maatschappelijke problemen het eerste of in verhevigde mate voelbaar zijn. De steden waar het leeuwendeel van de Nederlanders woont en werkt. De steden die de motor van economische ontwikkeling zijn, knooppunten van regionale, nationale en internationale bedrijvigheid. De steden die voor hun inwoners fungeren als 'emancipatiemachines' - plekken waar nieuwkomers Nederlandse burgers worden. Waar sociale mobiliteit en culturele innovatie in de dagelijkse praktijk gestalte krijgen.
De steden van kansen dus en de steden van achterstand. De grote vraag is: hoe brengen we die twee steden bij elkaar? Hoe zorgen we voor aansluiting in plaats van uitsluiting? Hoe maken en houden we de stad aantrekkelijk als plek om te wonen en te werken? Hoe behouden we de hogere en middeninkomens voor de stad? Hoe maken we onze steden aantrekkelijker als vestigingsplaats voor internationale bedrijven? Het groen heeft daarin een belangrijke verbindende rol. VROM werkt vanuit verschillende perspectieven en op verschillende niveaus aan de ontwikkeling van Krachtige Steden in ons land. Door te investeren in de Nieuwe Sleutelprojecten. Door via het BIRK de ruimtelijke kwaliteit een impuls te geven. Door nieuwbouw een duw in de rug te geven met de BLS. Door de stedelijke vernieuwing financieel aan te jagen via ISV, IPSV en Impuls. In de komende jaren gaat het om zo'n 100 miljoen euro voor de grotere gemeenten van ons land. Middelen die deels naar groen en de kwaliteit van de openbare ruimte gaan. Naar parken en plantsoenen en het beheer daarvan.

Want ik ben ervan overtuigd dat groen in en om de stad van cruciaal belang is voor steden die echt krachtig zijn. Wat mij voor ogen staat, is kwalitatief goed groen met een grote gebruikswaarde. Groen dat bijdraagt aan een prettige woon- en leefomgeving. Groen dat bijdraagt aan een goede ruimtelijke kwaliteit. Maar ook aan een goede luchtkwaliteit. Een bijdrage die ook politiek steeds meer wordt erkend, getuige de recente kamervragen hierover. Groen dat borg staat voor ontmoetingsplekken in een vaak anonieme stad. Bijvoorbeeld voor kinderen die daar buiten kunnen spelen. En of dat groen dan natuurlijk is of aangelegd - de relevantie van dat verschil verschilt per tijd en plaats. Maatwerk is dus geboden. Overigens, u kunt binnen korte tijd een brief van mij hierover verwachten.
Wat mij dus voor ogen staat, is groen dat bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Groen waar de hoogopgeleide kenniswerker van vandaag om vraagt. Dat laatste moeten we scherp voor ogen houden. Want de kracht van ons land zit niet alleen in Schiphol, maar ook in het Groene Hart. Niet alleen in de Maasvlakte, maar ook in het Vondelpark. Niet alleen in goed geoutilleerde bedrijventerreinen, maar ook in groene oases van rust midden in de stad. En dat groen kan natuurlijk ook blauw zijn. Denk maar aan recreatieplassen waar jong en oud zwemt, vaart en ontspant. Of aan vijvers in de steden van ons land, waar ouders met hun kinderen eendjes voeren. Plekken waar men na een dag hard werken weer rust vindt, en verkoeling.

Zijn de middelen die beschikbaar zijn genoeg om echt voor groen te gaan? Het geld dat Minister Veerman zojuist aankondigde (6 miljoen), is een stap in de goede richting. Zelf zal ik met collega Veerman bekijken hoe we groen, en de verbreding ervan, ook op de wat langere termijn een financieel duwtje in de rug kunnen geven. Maar nu bent u aan zet. Want het zijn in de eerste plaats toch de gemeenten en de provincies die het moeten doen. Het motto van de Nota Ruimte luidt niet voor niets: decentraal wat kan, centraal wat moet. Met de nieuwe Wro en Grondexploitatiewet krijgt u de middelen in handen om uw regisserende rol goed te kunnen invullen. Het Rijk zal u met kennis en kunde terzijde staan. En niet alleen vandaag. Met kennis en middelen en expertise, maar wel op gepaste afstand.

Ik dank u wel.