European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|Brussel, 1 februari 2006                                            |
|5825/06 (Presse 31)                                                 |
|(OR. en)                                                            |
|PERSMEDEDELING                                                      |
|Betreft:                                                            |
|Gefluoreerde broeikasgassen en                                      |
|klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen                       |
Op de dag waarop de bemiddelingsprocedure tussen de Raad en het Europees Parlement betreffende de ontwerp-verordening inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en de ontwerp-richtlijn betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen officieel is ingegaan (namelijk gisteren), zijn beide instellingen erin geslaagd een akkoord te bereiken in het bemiddelingscomité .

Het akkoord moet nu worden goedgekeurd met een meerderheid van uitgebrachte stemmen in het Parlement en een gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad.

De ontwerp-wetgevingsbesluiten zijn bedoeld als een belangrijk element in de eerste fase van het Europees Programma inzake klimaatverandering dat in juni 2000 werd ingesteld, en bevatten kosteneffectieve maatregelen ter beperking van emissies van gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen). Hiermee wordt ertoe bijgedragen dat de Europese Gemeenschap en de lidstaten hun toezeggingen in het kader van het Protocol van Kyoto nakomen, en tegelijk wordt een verstoring van de interne markt voorkomen.

De tijdens de bemiddelingsprocedure opnieuw geformuleerde verordening regelt daartoe de insluiting, het gebruik, de terugwinning en de vernietiging van de in bijlage A bij het Protocol van Kyoto opgenomen F- gassen. De verordening regelt voorts de etikettering en de verwijdering van de producten en de apparaten die deze gassen bevatten; het mededelen van informatie over deze gassen; de controle op het gebruik van zwavelhexafluoride; het verbod om producten en apparaten die F-gassen bevatten of waarvan de werking op zulke gassen berust, op de markt te brengen; en de opleiding en certificering van personeel en bedrijven die bij de door de verordening vastgestelde activiteiten betrokken zijn bij de werkzaamheden waarin de verordening voorziet.

De ontwerp-richtlijn is specifiek van toepassing op emissies van F-gassen afkomstig van klimaatregelingssystemen van motorvoertuigen. Zij voorziet in de geleidelijke invoering van een verbod op klimaatregelingssystemen met F- gassen met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150.

Met betrekking tot de verordening is er in de bemiddelingsfase een akkoord bereikt over met name:

een nieuwe omschrijving van de doelstelling van de verordening: de emissies van gefluoreerde broeikasgassen insluiten, voorkomen en zodoende beperken;

invoering van de definitie "stationaire toepassing of stationaire apparatuur";

wat betreft de insluiting, de opname van de circuits van koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur in de lijst van stationaire toepassingen;

vervanging van de term "inspecties" door de term "controles" (artikel 3);

wat betreft de rapportering door de producent, de toevoeging van twee te behandelen categorieën van toepassingen: oplosmiddelen en brandbeveiligingsystemen;

exploitanten van toepassingen die 3 kg of meer F-gassen bevatten, houden registers bij met relevante informatie die met name de afzonderlijke stationaire apparatuur identificeert;

op de etiketten moet worden vermeld dat het product of het apparaat onder het Protocol van Kyoto vallende F-gassen bevat en in welke hoeveelheid, en in de handleidingen moet meer informatie worden verstrekt over de in deze producten en apparaten aanwezige F-gassen en over het aardopwarmingsvermogen ervan;

een verbod op het op de markt brengen: strengere nationale maatregelen die tot en met 31 december 2005 zijn aangenomen, kunnen tot en met
31 december 2012 worden gehandhaafd, mits dit aan de Commissie, samen met een rechtvaardiging, wordt gemeld en de maatregelen verenigbaar zijn met het Verdrag; de in het Verdrag vastgestelde procedures zullen van toepassing zijn op de invoering van eventuele nieuwe strengere maatregelen;

een nieuw punt dat moet worden geëvalueerd: de noodzaak van verdere maatregelen van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten in het licht van bestaande en nieuwe internationale verbintenissen inzake de beperking van broeikasgasemissies;

de invoering van 31 december 2008 als datum waarop de Commissie, indien nodig, wijzigingsvoorstellen met betrekking tot klimaatregelingsapparatuur en koelingsystemen moet indienen;

bevordering van alternatieven: de lidstaten kunnen het op de markt brengen van apparaten bevorderen waarin alternatieven voor gassen met een hoog aardopwarmingsvermogen worden gebruikt, die efficiënt en innovatief zijn en waardoor het effect op het klimaat verder afneemt.

Met betrekking tot de richtlijn omvat het akkoord:

de bevordering van de installatie van klimaatregelingssystemen: de lidstaten kunnen de installatie bevorderen van klimaatregelingssystemen die efficiënt en innovatief zijn en waardoor het effect op het klimaat verder afneemt.


---

Het bemiddelingscomité bestaat uit 50 leden: 25 leden van het Europees Parlement en 25 vertegenwoordigers van de Raad. De vergadering werd gezamenlijk voorgezeten door de vice-voorzitter van het Europees Parlement, prof. Antonios TRAKATELLIS, en de Oostenrijkse minister voor milieubeheer, de heer Josef PRÖLL.