Rechtbank Amsterdam


VWO-scholiere Taïda mag voorlopig niet worden uitgezet

De rechtbank Amsterdam heeft vandaag beslist dat de VWO-scholiere Taïda uit Winterswijk het land niet mag worden uitgezet. Zij en haar gezinsleden moesten na een verblijf van 5 jaar in Nederland het land verlaten omdat zij niet als vluchteling werden aangemerkt. Het meisje heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie daarop verzocht om haar een tijdelijke verblijfsvergunning te geven, zodat ze haar VWO-opleiding kon afronden. Daarop is negatief beslist en de uitzetting van Taïda is bevolen.

Taïda is hiertegen in beroep gegaan en heeft de rechtbank Amsterdam vervolgens verzocht om de uitkomst van het hoger beroep in Nederland te mogen afwachten. Dat is haar nu toegestaan. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van de Minister om het meisje niet toe te staan haar VWO af te maken niet zorgvuldig is genomen, omdat op een aantal door het meisje aangevoerde argumenten niet of onvoldoende is gereageerd.
Zo staat bijvoorbeeld niet vast of zij zich kan laten registreren in haar land van herkomst (zij is burger van de statenunie Servië en Montenegro) en daarmee staat dus ook niet vast of zij daar wel toegang heeft tot essentiële basisvoorzieningen.
Daarnaast heeft de Minister niet inhoudelijk gereageerd op het argument van het meisje dat zij in belangrijke mate in Nederland is ingeburgerd omdat zij hier 5 jaar VWO gevolgd heeft, redenen waarom voor haar de zogenaamde hardheidsclausule van toepassing zou moeten zijn.

Taïda mag hier dus voorlopig blijven, totdat er een definitieve beslissing is genomen over de vraag of zij hier haar VWO-opleiding mag afronden.

LJ Nummer

AV0977

Bron: Rechtbank Amsterdam Datum actualiteit: 3 februari 2006 Naar boven