CDA afdeling Gelderland


CDA teleurgesteld fouten N322


03-02-2006

De doortrekking van de Maas en Waalweg loopt vertraging op doordat een stuk ecologische hoofdstructuur over het hoofd is gezien. Het CDA wil weten hoe dit kan en heeft schriftelijke vragen gesteld.

Alle partijen zijn het eens over het voorkeurstracé en nu blijkt het tracé plotseling door een vogelweide gebied te lopen. Het CDA wil weten hoe de provincie dit over het hoofd heeft kunnen zien. Er bestaan kaarten waarop de ecologisch hoofdstructuur is aangegeven. Dit had dus voorkomen kunnen worden.

De doortrekking van de N322 is zeer belangrijk voor economische ontwikkelingen in het gebied en zal de kwaliteit van de leefomgeving in Beneden Leeuwen aanzienlijk verbeteren. Het is daarom teleurstellend dat de aanleg nu vertraging oploopt.

Om de onderste steen boven te krijgen heeft CDA statenlid John van Meeteren de volgende schriftelijke vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten.


1.
Is het college bekend met het feit, dat het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen voor een klein deel loopt over een EHS?


2.
Heeft er voor de vaststelling van het voorkeurstracé afstemming plaatsgevonden tussen de ambtenaren van Ruimtelijke Ordening van de Provincie Gelderland die verantwoordelijk zijn voor de ambtelijke voorbereiding van het streekplan en de ambtenaren van de afdeling Verkeer van de provincie Gelderland en/of de beleidsverantwoordelijke gedeputeerden, waarbij door de ambtenaren van Ruimtelijke Ordening van de Provincie Gelderland en/of de beleidsverantwoordelijke gedeputeerde is gewezen op het feit, dat er delen van het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen voor een klein deel loopt over een EHS?


3.
Is door de ambtenaren van Ruimtelijke Ordening van de Provincie Gelderland die verantwoordelijk zijn voor de ambtelijke voorbereiding van het streekplan, dan wel door de beleidsverantwoordelijke gedeputeerde alle ruimtelijke informatie met betrekking tot het streekplan beschikbaar gesteld, aan de commissie MER waaruit men had kunnen opmaken, dat een van de te onderzoeken tracés door een deel EHS loopt en indien dit niet heeft plaatsgevonden waarom is dit niet gebeurd?


4.
Waarom is er bij de ambtelijke voorbereiding van de vaststelling door GS van het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen niet gewezen op het feit, dat het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen voor een klein deel loopt over een EHS?


5.
Uit welke informatie, die de Staten van Gelderland op het moment van het vaststellen van het Streekplan Gelderland ter beschikking stond, is ondubbelzinnig duidelijk, dat er een EHS is gelegen ter hoogte van het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen?


6.
Waar en wanneer zijn de Staten van Gelderland gewezen op het feit, dat op de streekplankaarten waar een zoekgebied voor waterberging is ingetekend, ter hoogte van het voorkeurstracé van de N322 ter hoogte van Beneden Leeuwen, er onderliggende kaarten zijn, die ook een EHS aangeven in hetzelfde gebied?


7.
Zijn er nog meer locaties binnen het streekplan Gelderland waar zich dergelijke situaties voordoen?


8.
Indien vraag 7 bevestigend wordt beantwoord, is er hierover inmiddels overleg geweest tussen de ambtenaren van Ruimtelijke Ordening van de Provincie Gelderland en de ambtenaren van de afdeling Verkeer van de provincie Gelderland?