Gemeente Utrecht


Secretarie
Communicatiebureau/Bestuur
persbericht
|3 februari 2006         

Met meeste Utrechters gaat het goed, toch ook groepen met ernstige problemen

De eerste Utrechtse monitor sociale infrastructuur

De meeste Utrechters voelen zich zelfredzaam, zijn positief over hun persoonlijk en maatschappelijk welbevinden, voelen zich gezond en kunnen financieel goed rondkomen. De stad heeft een hoog opgeleide bevolking, ook in vergelijking met de andere grote steden en er is veel hooggeschoold werk. Veel mensen weten de weg te vinden naar sport- en cultuurevenementen in de stad. Maar er zijn ook groepen in de stad waar het minder goed mee gaat. Dit zijn onder meer eenoudergezinnen, sociaal geïsoleerden, Utrechters met een Turkse en Marokkaanse achtergrond, laagopgeleiden en daklozen. En er zijn gebieden in de stad waar een opeenstapeling van sociale problemen is: delen van Overvecht en de subwijken Kanaleneiland, Zuilen-Noord/Oost en Nieuw Hoograven/Bokkenbuurt.

Dit zijn grote lijnen die naar voren komen uit de eerste Utrechtse monitor Sociale Infrastructuur. Deze infrastructuur is het netwerk van voorzieningen en activiteiten in de stad dat het mogelijk maakt dat inwoners erbij horen en mee kunnen doen. In de monitor is de sociale staat van Utrecht gelegd naast het gemeentelijk sociaal beleid. Waar en met welke groepen gaat het goed en waar en met wie niet? Wat zijn de belangrijkste problemen in de stad? Waar liggen mogelijkheden voor de gemeente om nog meer op de ontwikkelingen in de stad in te spelen?

Een greep uit de cijfers
Er is een grote hoeveelheid informatie verzameld over de stand van zaken op het brede terrein van de sociale infrastructuur. Een greep uit de cijfers:
* De sociale samenhang in Utrecht is de afgelopen jaren constant. Een kwart van de inwoners is actief in de eigen buurt; éénderde van de Utrechters is vrijwilliger, bijvoorbeeld bij een sportvereniging.
* Op 22-jarige leeftijd heeft 40% van de jongeren geen diploma op havo of mbo-niveau 2. De meesten stromen wel door naar een vervolgopleiding.
* Het bereik van de voor- en vroegschoolse educatie stijgt elk jaar: nu is het bereik 27% onder peuters uit de doelgroep en 70% onder kleuters.
* Een beperkt deel van de reïntegratietrajecten leidt tot een reguliere baan.
* Ruim 40% van de Utrechtse jeugd heeft wortels in het buitenland.
* Ruim één op de negen huishoudens leeft van een laag inkomen.
* Bij 20% van de leerlingen in groepen 2 en 6 is sprake van overgewicht, boosdoeners hierbij zijn ongezond eten en te weinig beweging.
* Ruim een kwart van de Utrechters gaat regelmatig naar een culturele voorstelling, een evenement, museum of bioscoop. Utrecht staat te boek als meest creatieve stad van Nederland.

Sociale opgaven voor de toekomst
Uit de monitor komt een tiental aandachtspunten voor sociaal beleid naar voren. Dit zijn belangrijke sociale opgaven voor de komende jaren. Hiertoe behoren de volgende punten:
* Nieuwe impuls aan toenadering en ontmoeting.
De gemeente vindt het belangrijk dat verschillende bevolkingsgroepen in Utrecht elkaar ontmoeten en op een prettige manier met elkaar samenleven. Uit de monitor sociale infrastructuur rijst eerder het beeld op van verwijdering en verharding. De vraag is hoe Utrecht, samen met de maatschappelijke partners, gaat zorgen voor meer toenadering tussen verschillende groepen Utrechters.
* Een startkwalificatie voor iedere schoolverlater?
Nog steeds gaan veel Utrechtse jongeren van school zonder noodzakelijk geachte minimumbagage. Het gaat hier om een diploma op minimaal havo of Mbo niveau 2. Tegelijkertijd is er op de Utrechtse arbeidsmarkt weinig plaats voor laagopgeleiden. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen een goed diploma halen, is het nodig om op jonge leeftijd te beginnen. Een stevige onderwijsagenda en intensivering van de samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarktsectoren zijn hierbij belangrijk.
* Grenzen aan de 'civil society'
Van ouderen wordt verwacht dat zij steeds langer zelfstandig wonen. Ook gehandicapten wonen steeds vaker op zich zelf in een gewone buurt. Het lijkt echter dat er grenzen zijn aan deze vermaatschappelijking van de zorg. Grenzen zowel waar het gaat om de aanwezigheid van voldoende aangepaste woonruimtes in de stad, als om de mondigheid van mensen die zorg nodig hebben en de beschikbaarheid van informele zorg.
Andere sociale opgaven voor de toekomst liggen op het gebied van: leefbaarheid en veiligheidsbeleving, inburgering, reïntegratie, jeugdbeleid, cultuur en sport. Ook moet er extra aandacht komen voor inwoners en gebieden in de stad waar het minder goed mee gaat.

Sociale debatten
De opgaven voor de toekomst komen aan de orde in een brede discussie over de prioriteiten en de aanpak van het sociale beleid in Utrecht. Tijdens de sociale stadsdebatten van 7, 14 en 15 februari gaat het om de sociale agenda voor 2006 tot 2010. Wethouders, experts, en maatschappelijke organisaties gaan dan met elkaar in gesprek.

Noot voor de media:
Voor meer informatie of voor een exemplaar van de monitor sociale infrastructuur kunt u contact opnemen met Sylvia Borgman, bestuurscommunicatie, telefoon 030 -286 10 55 of Hans Scholten, telefoon 030 - 286 10 15. De monitor is ook te vinden op www.onderzoek.utrecht.nl.

|Postbus 16200 |
|                                  |3500 CE  UTRECHT                           |
|                                  |Telefoon: (030) 286 11 32                  |
|                                  |Fax: (030) 286 11 43                       |
|                                  |Internet: www.utrecht.nl                   |

---- --