Vereniging Nederlandse Gemeenten

WMO: OP WEG NAAR DE STEMMING

Op donderdag 2 februari heeft de Tweede Kamer het debat over de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hervat. De staatssecretaris, mevrouw C.I.J.M. Ross-Van Dorp, is ingegaan op de amendementen en moties die zijn ingediend en op vragen van de Kamerleden. Op 7 februari stemt de Kamer over deze ruim 80 amendementen en moties, het wetsvoorstel is onderwerp van stemming op 14 februari. Hieronder gaan we in op enkele zaken die in het debat van 2 februari naar voren kwamen.

Het ijkjaar voor overheveling van de nieuwe middelen

Nu de Kamer de Wmo per 2007 in plaats van per medio 2006 wil invoeren is de discussie over het te hanteren ijkjaar geopend. De VNG en het kabinet zijn 2005 overeengekomen en de VNG wil hieraan vasthouden. 2006 laat naar verwachting een veel lager budget zien en dat betekent: minder middelen voor gemeenten om hun nieuwe taken uit te voeren. De leden Van Miltenburg en Verbeet hebben de staatssecretaris gevraagd welk jaar zij wil hanteren. De staatssecretaris is bereid om uit te gaan van 2005 als ijkjaar en gaat hierover in overleg met haar collega Zalm.

De subsidieregeling coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM)

In het plenaire debat hebben de Kamerleden hun zorgen geuit over het overhevelen van het budget van de CVTM-regeling naar gemeenten. De angst bestaat dat dit versnippering van het aanbod van de steunpunten mantelzorg of het verdwijnen van de bestaande infrastructuur tot gevolg heeft. De VNG heeft zich ervoor hard gemaakt dat deze middelen wél naar gemeenten worden overgeheveld. Anders krijgen gemeenten een nieuwe taak maar niet de ruimte om beleid voor mantelzorgers te ontwikkelen. Bovendien wordt dan de huidige, ongelijke verdeling in de ondersteuning in stand gehouden. De staatssecretaris heeft de moties hierover ontraden en toegezegd dat zij extra middelen beschikbaar wil stellen omdat er op dit moment nog witte vlekken in het ondersteuningsaanbod zijn. Of voor de indieners van de twee moties (die hun moties inmiddels hebben samengevoegd) dit voldoende is om de motie van tafel te halen, moet in de stemming blijken.

Overig

De staatssecretaris heeft een aantal moties en amendementen ontraden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het onderbrengen van de vijf functies voor het jeugdbeleid in het betreffende prestatieveld en het uitbreiden van het compensatiebeginsel met werk, opleiding en recreatie. Ook heeft zij zich fel gekant tegen het uitbreiden van het overgangsrecht van bestaande cliënten van één naar twee jaar, evenals tegenover het amendement dat mensen met overgangsrecht dezelfde hulpverlener garandeerde. De VNG heeft zich ook sterk tegen deze amendementen verzet aangezien zij de gemeentelijke ruimte om beleid te voeren sterk beknotten. De motie om pilots uit te voeren met mediation in gemeenten kon rekenen op de steun van de staatssecretaris. Dat gold niet voor amendement 70, dat een soort hardheidsclausule voorstelt voor gemeenten die worden geconfronteerd met hogere kosten dan waarin het budget voor de huishoudelijke verzorging voorziet. Wel wil zij de mogelijkheid verkennen om de onafhankelijke derde (de instantie die jaarlijks beoordeelt of het macro-budget toereikend is) een rol te laten spelen in het beperken van de financiële risicos voor individuele gemeenten. Over het verdeelmodel sprak mevrouw Ross de verwachting uit dat in een periode van 4 jaar wordt toegewerkt naar de nieuwe objectieve verdeling.

Inzet VNG

De VNG heeft gereageerd richting de Kamerleden en de staatssecretaris op de moties en amendementen. Nu is de Kamer aan zet. Als de Kamerbehandeling is afgerond, wordt het financieel bestuurlijk overleg tussen VNG en het kabinet voortgezet. Uit de vergadering van de ambtelijke klankbordgroep Wmo op 2 februari jl. bleek dat gemeenten nog niet tevreden en bezorgd zijn over het bereikte financiële resultaat. Ook leven er veel vragen over bijvoorbeeld de reikwijdte van het compensatiebeginsel bij de leden. Naast het macrobudget en de rol van de onafhankelijke derde zal de VNG in het overleg met het kabinet ook de financiële gevolgen van de aangenomen moties en amendementen aankaarten.