Toespraak minister-president Jan Peter Balkenende, Festival der
Bestuurskunde, Beurs van Berlage Amsterdam, 16 februari 2006
"Vanuit waarden werken aan vertrouwen"
Dames en heren,
Ik ben blij vandaag een bijdrage te mogen leveren aan dit Festival der
Bestuurskunde. Een mooi opgezet programma, een geweldige opkomst en een
belangrijk thema. Gedeelde waarden, sociale cohesie en betrokkenheid in de
samenleving. Het raakt ons allemaal. Als bestuurders, als bestuurskundigen
en niet in de laatste plaats als burgers. Burgers zoals u en ik. Mensen
zoals u en ik.
Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid neemt de
betrokkenheid van mensen bij elkaar en bij hun democratische instituties
af. We hebben minder vertrouwen. In de overheid, in de samenleving, in
maatschappelijke organisaties en in elkaar.
Dat is al enige tijd zo. Ruwweg zou je kunnen zeggen dat we de 21e eeuw
slecht zijn begonnen. Niet alleen in Nederland. Andere landen kampen met
hetzelfde probleem. Dat relativeert enigszins, maar troost allerminst.
Vertrouwen is het cement van een samenleving. Het bindt en verbindt.
Vertrouwen is daarnaast ook vluchtig. Voor je het weet is het weg. De
verbinding is snel verbroken, maar niet snel hersteld.
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. We hebben dus een stevige
wandeling voor de boeg.
Ik wil in het vervolg van mijn betoog op vijf elementen ingaan die samen
noodzakelijk zijn voor herstel van vertrouwen en sociale binding in
Nederland. Zij vormen het kompas op onze tocht.
Versterking van ons gezamenlijke fundament van waarden.
Bewustwording van de taken en rollen in een democratie.
Meer veiligheid en duidelijkheid.
Participatie.
Ruimte laten voor maatschappelijk initiatief.
Dames en heren,
Versterking van ons gezamenlijke fundament van waarden
Om te beginnen een thema waarvoor ik me al jaren sterk maak: waarden als
samenbindend element. Nederland is een land met een rijke verscheidenheid
aan gemeenschappen, culturen, religies en stromingen. Een mozaïek binnen
een stevige lijst - binnen een stevig kader - om de woorden van de
Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni te gebruiken.
De eenheid in onze samenleving - het kader - wordt gevormd door
gemeenschappelijke kernwaarden. Waarden als respect, solidariteit,
gelijkheid, tolerantie en verdraagzaamheid en democratie. Waarden zijn
krachtige en bindende elementen. Daarom ook keer op keer mijn oproep om
hierover met elkaar te spreken. Het rapport "Waarden, normen en de last van
het gedrag" van de WRR uit 2003 heeft bijgedragen aan het creëren van een
stevig fundament voor dialoog en gezamenlijk handelen. Op vele plaatsen
heeft het niet alleen geleid tot debat, maar ook tot het nemen van allerlei
initiatieven zoals stadsetiquette, buurtprojecten en gedragsregels voor
scholen en sportverenigingen.
Elk herstel van vertrouwen dient dáár te beginnen: bij de erkenning en de
bevestiging van ons gezamenlijk waardenfundament. Zonder dat fundament
versplintert de samenleving. Zonder dat fundament drijven we - ieder op
zijn eigen ijsschots - onherroepelijk uit elkaar. We kunnen op een
vreedzame manier verschillend zijn juist omdat we uitgaan van dezelfde
basiswaarden.
We hebben het ook gezien in de discussie over de Deense cartoons. Heel
belangrijk is het dan glashelder te maken dat we in ons land vrijheid van
meningsuiting hebben die voor iedereen geldt. Maar óók dat iedereen zijn
individuele verantwoordelijkheid heeft om die vrijheid goed te gebruiken.
Op zo'n basiswaarde kunnen we elkaar vinden. Dat blijkt ook uit de reacties
vanuit de moslimgemeenschap.
En zo ontstaat een basis voor vertrouwen.
Bewustwording van de taken en rollen in een democratie
Op dat fundament van gedeelde waarden komt een tweede element dat nodig is
voor vertrouwen: bewustwording van de verschillende taken en rollen in een
democratie. Als voorbeeld zoek ik het dicht bij huis: bij de taak en rol
van de overheid.
Uit recent onderzoek blijkt dat de 82% van de Nederlanders vindt dat de
overheid haar houding ten opzichte van burgers drastisch moet veranderen.
Hoe? Overheid en politiek moeten beter naar de burger luisteren aldus 64%
van de Nederlanders.
Het gaat hier om een probleem dat - als je verschillende media, columnisten
en onderzoekers mag geloven - inmiddels mythische proporties heeft
aangenomen: de gapende kloof tussen overheid en burger.
De publicist Jos van der Lans verdedigt in zijn uiterst lezenswaardige
boekje "Koning Burger" de prikkelende stelling dat de kloof tussen burger
en overheid nog nooit zo klein is geweest.
En daar zit wel iets in.
Van der Lans betoogt dat de kloof bestond in de tijd dat de burger
onderdaan was, toen hij zichzelf ondergeschikt maakte aan de publieke
gemeenschap. Dat is vanaf de jaren zestig totaal veranderd. Burgers zitten
bestuurders en politici dichter op de huid. Ze worden tegenwoordig meer dan
ooit bij de politieke besluitvorming betrokken. Via inspraak, referenda,
enquêtes, peilingen en wat dies meer zij. Er wordt meer naar hen geluisterd
dan ooit tevoren.
Dat is goed en moet vooral zo blijven.
En toch hebben burgers het gevoel dat ze niet serieus genomen worden.
Voelen ze zich vervreemd van de politiek en hebben ze geen vertrouwen in de
overheid. "Er wordt niks met mijn mening gedaan!" hoor je dan.
Hier komt de bewustwording van taak en rol van de overheid om de hoek
kijken. In een democratische rechtsstaat speelt iedereen een eigen rol:
uitvoerende-, wetgevende- en rechterlijke macht. Maar wordt wel voldoende
duidelijk gemaakt wat deze rollen inhouden? Dat het de rol van de overheid
afwegingen te maken in het algemeen belang?
Een goed bestuurder luistert naar de burgers, naar de privé-opvattingen.
Maar besturen is meer dan dat. Daarna is het zijn taak om een beslissing te
nemen in het publieke belang. Ik denk dat we dit teveel uit het oog zijn
verloren. Althans: dit wordt op het moment dat er een besluit is genomen
onvoldoende over het voetlicht gebracht.
En ja, bij het maken van die beslissing kan het gebeuren dat de mening van
burgers en organisaties niet één-op-één wordt overgenomen. Het is nu
eenmaal onmogelijk om iedereen tevreden te stellen. Belangenintegratie en
belangenafweging is een wezenlijk kenmerk van onze representatieve
democratie.
En dat moeten wij ook glashelder duidelijk maken. Wat kan en mag van de
overheid worden verwacht en wat niet?
Met illusies wekken en je eigen unieke rol als overheid te miskennen - ja
zelfs te verdoezelen - win je geen vertrouwen.
Meer veiligheid en duidelijkheid
Het derde element dat cruciaal is voor vertrouwen, is veiligheid en het
creëren van duidelijkheid over handhaving van regels. Gelukkig is in deze
kabinetsperiode handhaven een populairder woord geworden dan gedogen.
Mensen die zien dat anderen gemakkelijk wegkomen met het overtreden van
regels, verliezen zelf ook de motivatie zich aan de regels te houden. Zo
brokkelt het cement van de samenleving af. Daarom heeft dit kabinet
prioriteit gegeven aan veiligheid en handhaving. Met resultaat: mensen zijn
zich veiliger gaan voelen. Het aantal mensen dat zich onveilig voelt, is
sinds 1993 nog niet zo laag geweest.
Sociale binding kan alleen tot stand komen als mensen de deur uit durven.
Vóór alles moeten buurten en wijken daarom veilig en leefbaar zijn. Óók de
wijken waarin veel maatschappelijke problemen samenkomen. De WRR spreekt in
dit verband in het rapport "Vertrouwen in de buurt" over sociale
herovering.
Wat is daarvoor nodig? Laat ik eerst zeggen wat daar niet voor nodig is:
tot in de kleinste details bemoeienis van de landelijke overheid. Ik geef
het hier ruimhartig toe: sociale herovering kunnen wij niet vanuit de
Trêveszaal regelen en dat moeten we ook niet willen. We kunnen daar alleen
de voorwaarden scheppen voor succesvol optreden.
De wijken en buurten kunnen alleen heroverd worden door mensen en
organisaties die daar dagelijks door de straten lopen: gemeente, politie,
vrijwilligers van maatschappelijke organisaties en particuliere
initiatieven en natuurlijk de bewoners zelf. Het is vóór de buurt, dóór de
buurt.
Iedere buurt is anders. Kent zijn eigen kansen en knelpunten. Sociale
herovering is maatwerk.
Er zijn vele voorbeelden te noemen van wijken die weer heroverd worden.
Bijvoorbeeld in Kanaleneiland Noord in Utrecht. Een probleemwijk met een
harde kern van criminele jongeren, vervuiling, verpaupering en een groot
gevoel van onveiligheid. In 2004 hebben ze daar de handen ineen geslagen:
bewoners, clubs, verenigingen, politie, woningbouwcorporaties, noem maar
op. Sindsdien wordt er opgespoord, is er cameratoezicht, is het aanbod van
allerlei activiteiten voor jongeren fors uitgebreid en is er
opvoedingsondersteuning voor ouders.
Een intensieve - maar bovenal - gezamenlijke aanpak. Met voorzichtige, maar
zichtbare resultaten.
Sociale herovering kan ook op bescheidener schaal. Zo ontmoette ik een
tijdje terug een winkelier in Den Bosch. Hij had veel overlast van
rondhangende allochtone jongeren bij zijn winkel. Hij is op hen afgestapt
en heeft ze van de straat geplukt door ze een baan in zijn winkel te
gegeven. En blijft met andere winkeliers en omwonenden actief om de
omgeving van het winkelcentrum leefbaar te houden.
Dit zijn pareltjes van particulier initiatief. De overheid kan daar een
voorbeeld aan nemen.
Participatie
Dames en heren,
Ik kom toe aan het vierde element dat in mijn ogen noodzakelijk is voor
versterking van vertrouwen. We maken deze samenleving samen. We hebben
allemáál een verantwoordelijkheid bij het versterken van vertrouwen en
sociale binding. Daarom is het belangrijk dat iedereen meedoet.
Participatie, daar gaat het om. Via werk, scholing of vrijwilligerswerk.
Het motto van dit kabinet begint niet voor niets met "meedoen".
Sommige mensen hebben aan een klein zetje in de rug genoeg. Anderen hebben
meer begeleiding nodig. Die moeten we hen geven. Investeren in mensen. We
mogen geen snipper talent verloren laten gaan. Ik ben daarom blij met het
actieprogramma voor werkgelegenheid dat werknemers, werkgevers en overheid
eind vorig jaar hebben afgesproken.
Stages, leerwerkplaatsen, scholing, de strijd tegen discriminatie, ze zijn
cruciaal voor succesvolle integratie en sociale samenhang. Niet voor niets
trekt het kabinet in de begroting honderden miljoenen extra uit om
schooluitval tegen te gaan en om de aansluiting tussen school en werk te
verbeteren.
We proberen het maatschappelijke vlechtwerk te versterken door extra te
investeren in onderwijs, jeugdzorg en opvoedingsondersteuning. We willen
jongeren kansen bieden. Maar ook hier heeft de medaille twee zijden.
Investeren in mensen, maar de mensen moeten ook willen investeren in
zichzelf. Zonder diploma is het moeilijk werk vinden. Om iets te bereiken
is ook persoonlijke inzet nodig. Er is sprake van wederkerigheid. Daar
moeten we ook duidelijk in zijn.
Het bevorderen van participatie gebeurt het best zo dicht mogelijk bij de
mensen zelf. Gemeenten hebben hierin een grote rol. En die vervullen ze met
verve. Ik ervaar tijdens al mijn werkbezoeken veel creativiteit en werklust
bij gemeentebestuurders. Er worden verschillende initiatieven ontplooid om
participatie te bevorderen, de dialoog te stimuleren en veiligheid en
leefbaarheid te versterken. Daar ben ik trots op. En het sterkt me ook: het
laat zien dat we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben.
Ruimte laten voor initiatief
En dat brengt me tot het vijfde en laatste element dat nodig is om
vertrouwen te herstellen. Er is zoveel initiatief in de Nederlandse
samenleving. We moeten ruim baan maken voor maatschappelijke creativiteit
en publieke initiatieven. Minder regels, minder bureaucratie en een
eenvoudiger vergunningenstelsel.
Het maatschappelijk middenveld moet de ruimte krijgen. Van oudsher speelt
het maatschappelijk middenveld in onze samenleving een onmisbare rol. "No
civil society, no democracy", aldus de socioloog Ernest Gellner.
De functie die maatschappelijke organisaties spelen bij het bevorderen van
sociale samenhang is onomstreden. Tegelijkertijd moeten we constateren dat
het aantal lidmaatschappen van maatschappelijke organisaties de laatste
jaren daalt.
Zijn mensen niet meer bereid zich - al dan niet belangeloos - in te zetten
voor een ander? Bekommeren we ons niet meer om elkaar en onze omgeving?
Ik denk het niet. Zeker, het maatschappelijk middenveld verandert. Maar de
maatschappelijke betrokkenheid blijft. Het krijgt alleen een andere vorm.
Er lijkt een verschuiving aan de gang te zijn van traditionele
maatschappelijke organisaties naar niet-institutionele, kleinschalige
burgerinitiatieven. Minder strak georganiseerd, vluchtiger, maar met
dezelfde maatschappelijke betrokkenheid.
Een interessante ontwikkeling. Reden genoeg voor mij om onderzoekers van de
Universiteit van Amsterdam in samenwerking met de Universiteit Tilburg en
het SCP te vragen hier nader onderzoek naar te doen.
Laten we als overheid leren vertrouwen te hebben in wat mensen zelf voor
elkaar kunnen boksen. Want wie vertrouwen geeft, krijgt vertrouwen terug.
Een mooi voorbeeld van hoe het kan is het Friese dorpje Reduzum. Twintig
jaar geleden dreigde het een spookdorp te worden. Zestien huizen stonden te
koop en de basisschool liep leeg. Bewoners hebben daar op een gegeven
moment de handen ineen geslagen. Het resultaat?
Er is een woonwijk gebouwd, een verbinding tussen twee waterwegen
aangelegd, een windmolen neergezet die eenderde van het dorp van energie
voorziet, een brug opgehoogd en er ligt een nieuwe woonwijk op de
tekentafel.
Allemaal gerealiseerd door de inzet van de inwoners zelf. Jong en oud.
Iedereen draagt zijn steentje bij. Reduzum laat zien hoeveel kracht er in
mensen en gemeenschappen zit.
Die kracht kan naar voren komen in een klein, overwegend wit dorp, maar
zeker ook in een overwegend zwarte wijk in een grote stad.
Neem bijvoorbeeld Mourad Taimounti, deelraadslid in Slotervaart. Overal in
de buurt laat hij zijn neus zien. Hij sust of stimuleert waar nodig. Is
apetrots op zijn wijk en draagt dat ook uit. Hij wil nergens anders wonen.
"Nee echt niet", zegt hij, "als ik hier uit de metro stap, slaak ik een
zucht van verlichting". Hij heeft oog voor de bedreigingen, maar ziet ook
kansen en zet zich daar zelf op een geweldige manier voor in.
Mourad is de ambassadeur van Slotervaart.
Iedere buurt of wijk verdient zo'n ambassadeur. Iemand die het heft in
eigen handen neemt en zich inzet voor leefbaarheid en veiligheid. Iemand
die zijn schouders eronder zet. Iemand die verbindingen legt en wantrouwen
ombuigt tot vertrouwen.
Dames en heren,
Ik heb met u gesproken over vertrouwen. Ik heb u vijf elementen genoemd die
in mijn ogen noodzakelijk zijn voor herstel van sociale binding: vanuit
waarden werken aan vertrouwen, duidelijkheid over de rol van de overheid,
meer veiligheid, participatie en het ruimte laten voor maatschappelijke
initiatieven.
Al met al heel wat. Maar het is ook niet gemakkelijk om vertrouwen te
herstellen. Er zijn geen snelle kant-en-klare oplossingen. Je komt er niet
door een zak met geld uit te strooien over het land. Wat het wel kost?
Energie en een lange adem.
Maar ik ben positief over wat we kunnen bereiken hier in Nederland. Uit
onderzoek blijkt dat wij verbonden zijn door een gedeeld ideaalbeeld. Op de
vraag: wat een goed burger moet doen, antwoord het merendeel van de
Nederlanders: "zorg hebben voor anderen".
Dames en heren,
Als we deze wens allemaal delen en er gezamenlijk de schouders onder
zetten, dan heb ik er alle vertrouwen in dat we de betrokkenheid bij
elkaar zullen versterken.
Dank u wel.
Ministerie van Algemene Zaken