Ingezonden persbericht


Persbericht, 16 februari 2006

Noorse boeren verjagen mee-eters,
en verknallen zo de kansen van trekvogels

NIEUWERSLUIS (Utr.) - Boeren in Noorwegen organiseren zich in het voorjaar om de langstrekkende ganzen van hun weides te verjagen; (nog) niet vanwege vogelgriep maar vanwege vraatschade. De tienduizenden kleine rietganzen die zich nu in West-Europa aan het voorbereiden zijn op de trek kunnen daardoor in grote problemen raken. Ze hebben namelijk de pleisterplaatsen in Noorwegen hard nodig om hun einddoel te bereiken: broedgebied Spitsbergen. Onderzoeker Marcel Klaassen van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) pleit voor een internationale aanpak van deze problemen in het Journal of Applied Ecology van deze maand, samen met Noorse en Deense collega's.

Het conflict tussen de boeren in Noord- en Midden-Noorwegen en hun 'gevleugelde mee-eters' loopt uit de hand. Het verse gras willen ze gebruiken voor hun vee (vooral schapen) en ze zien het liever niet in de snavels van ganzen verdwijnen. Daarom begonnen ze afgelopen jaar te dreigen om op landelijke schaal intensief de ganzen van hun weides te verjagen. Zo verknallen ze het voor de langstrekkende kleine rietganzen die de pitstops in Noorwegen nodig hebben om bij te tanken. Als deze trekvogels niet voldoende kunnen eten en veilig kunnen rusten onderweg, halen ze hun broedgebied niet of in slechte conditie.

"Het effect van milieuveranderingen op trekvogels is niet eenvoudig vast te stellen, omdat ze van zo veel verschillende plekken gebruik maken gedurende het jaar. Bovendien kan de situatie op de ene plek die op de andere beïnvloeden," weet bioloog Marcel Klaassen van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Samen met collega-onderzoekers van het NIOO, het Nationale Milieu Onderzoeksinstituut uit Denemarken en het Noorse Instituut voor Natuuronderzoek (NINA) onderzocht hij ruim tien jaar aan gegevens van geringde kleine rietganzen en modelleerde hij de gevolgen van verjaging. Met name snelle groei van verjagingspraktijken blijkt catastrofaal te kunnen zijn voor de (verraste) ganzen. Klaassen: "We zien nu al tekenen van verminderd broedsucces en kleinere overlevingskansen in de zomer, als gevolg van de slechte lichaamsconditie bij vertrek van de voorjaarspleisterplaatsen."

De onderzoekers stellen dat er internationaal actie moet worden ondernomen, waarbij het beheer van een complete trekroute het doel moet zijn. De ganzenschade in Noorwegen moet gecompenseerd worden, om de trekvogel te kunnen beschermen. De Noorse overheid heeft nu een eerste aanbod voor compensatie van schade aan gewas en gras van de boeren gedaan, maar het is de vraag of dat voldoende is. Lang niet alle boeren, en vooral niet degenen met het beste ganzenland in het noorden, lijken hiermee genoegen te nemen.

De kleine rietgans (Anser brachyrhynchus) leeft gescheiden in twee aparte groepen. De Spitsbergen-populatie overwintert in Denemarken, Nederland en België en vliegt via Noorwegen naar Spitsbergen. Het andere deel brengt de winter door in Engeland en vliegt daar vandaan naar Groenland of IJsland. Deze gans met roze poten - in het Engels dan ook pink-footed goose gedoopt - is de laatste twintig jaar bijna verdubbeld in aantal. Van 23.000 à 30.000 tot 45.000 dieren nu. Samen met het verlies van natuurlijke leefgebieden door menselijk ingrijpen heeft deze populatiegroei ervoor gezorgd dat de ganzen hun toevlucht nemen tot weides en akkers.

Het model van de onderzoekers kan helpen om het conflict op te lossen, doordat het inzicht geeft in de gevolgen van veranderingen in landgebruik (inclusief verjagingspraktijken) langs de gehele trekroute van de dieren. Daarnaast is het ook te gebruiken om het effect van klimaatsverandering te voorspellen. Een van de unieke eigenschappen van het model is dat het ook aanpassingen in (dier)gedrag meeneemt. Ganzen en andere dieren kunnen tenslotte leren van hun ervaringen.

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Limnologie in Nieuwersluis richten de onderzoekers zich op het leven in en rond het zoete water, met bijzondere aandacht voor wetlands.

The British Ecological Society is a learned society, a registered charity and a company limited by guarantee. Established in 1913 by academics to promote and foster the study of ecology in its widest sense, the Society has 5000 members in the UK and abroad. The Journal of Applied Ecology is the society's scientific magazine.