Openbaar Ministerie

Geen strafvervolging in schietincident Nieuw-Buinen

Assen, 16 februari 2006

Het Openbaar Ministerie in Assen stelt geen strafvervolging in tegen een agent die heeft geschoten op een omstander bij een brand bij een bandenopslag in Nieuw-Buinen op 10 september 2005.

Onderzoek ingesteld

Direct na het schietincident is door de Rijksrecherche onder leiding van de hoofdofficier van justitie een onderzoek ingesteld. Ook is het gebruikelijk om bij een dergelijk schietincident de zaak voor te leggen ter advies aan de landelijke Adviescommissie Politieel Vuurwapengebruik. De commissie en het Openbaar Ministerie in Assen zijn beide van mening dat de politieambtenaar zich kan beroepen op noodweer. Daarom zal er geen strafvervolging worden ingesteld.

Voorgeschiedenis

Op zaterdagavond 10 september 2005 vond een schietincident plaats bij een brand in Nieuw-Buinen. Bij dit incident raakte een 40 jarige man uit Nieuw-Buinen gewond. De politie was in de nacht van zaterdag op zondag op een brandmelding bij een bandenopslag afgekomen. In het kader van de handhaving van de openbare orde was de politie ter plaatse, zodat de brandweer ongehinderd haar werk kon uitvoeren. Tijdens deze brand ontstond een situatie waarin door een politieman van de Regiopolitie Drenthe is geschoten op een omstander. Deze man is hierbij gewond geraakt en werd opgenomen in een ziekenhuis.

Achtergrond rijksrecherche onderzoek

Uit feiten en omstandigheden van het rijksrechercheonderzoek is gebleken dat de agent redelijkerwijs kon vermoeden dat de man over een (vuur)wapen beschikte toen deze op hem afkwam. De agent heeft vervolgens drie keer geschoten op de man en kan zich beroepen op noodweer. Zijn reactie voldoet eveneens aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Noodweer

Voor de beoordeling van het beroep op noodweer diende allereerst te worden vastgesteld of uit het Rijksrecherche onderzoek feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de agent redelijkerwijs aanleiding konden geven te veronderstellen dat de man een wapen in zijn hand had, toen die zich in de richting van de agent begaf.

Feiten en omstandigheden

De betrokken politieagent, kwam samen met een collega als eerste aan bij de brandhaard en begon direct met een poging de omstanders op afstand te houden. Ook de betrokken man werd gevraagd zich te verwijderen, maar deze weigerde en zei niets met de politie te maken te hebben. Verder eiste hij dat een brandweerauto van zijn erf moest verdwijnen. Hierop zei de politie dat hij zich rustig moest houden. De man gaf hieraan geen gehoor en bedreigde de politie verbaal. Vervolgens werd de man door een omstander weggetrokken maar hij bleef zich tot de agenten wenden en hield zijn rechterhand achter zijn rug. De politie vermoedde dat de man over een wapen beschikte en verzocht hem (meerdere malen) zijn handen te tonen. Dit weigerde hij. Hierop besloot de politie hem aan te houden met behulp van pepperspray. Dit had geen resultaat en de man kwam op de politieagent af. Hierdoor werd de agent zo zeer in het nauw gebracht, dat hij zijn dienstpistool trok en drie keer schoot op de man. De man werd getroffen en viel neer. Naast de man werd door een collega-agent een mes gevonden.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande heeft de neergeschoten man zich zodanig gedragen dat de agent redelijkerwijs kon en mocht vermoeden dat de man (achter zijn rug) een (vuur)wapen verborg. Redengevend hiervoor zijn met name de âopgefokteâ gemoedstoestand waarin de man verkeerde, zijn verbale dreigingen, het bewust onttrekken van het zicht op de rechterhand aan het blikveld van de politieagent (en daarmee de suggestie wekken een wapen vast te houden), terwijl de man niet reageerde op de vordering zijn handen te laten zien, alsmede het tegen de politieagent opdringen.

Het Openbaar Ministerie in Assen is dan ook van mening dat de betrokken politieagent heeft geschoten ter noodzakelijke verdediging van zijn eigen lijf. Het aangewende geweld voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De betrokken politieagent stond op dat moment en in die situatie geen ander middel ter beschikking en er was geen andere mogelijkheid meer om zich te verdedigen. Hij voldeed overigens aan de eisen die gesteld worden aan geoefendheid en vaardigheid om een vuurwapen te mogen dragen.