Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Arib en Dijksma over ontwikkeling van dialysevormen in Nederland

Kamerstuk, 16-2-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2656203

16 februari 2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van de Kamerleden Arib en Dijksma over ontwikkeling van dialysevormen in Nederland (2050607000).

Vraag 1
Kunt u een berekening geven van de totstandkoming van de integrale kostprijs van de peritoneale dialyse (PD) en de hemodialyse, teneinde een beter beeld te krijgen van de werkelijke kosten en de vergoedingen die daar tegenover staan?

Antwoord 1
Het verschil in tariefstelling van de twee zorgvormen wordt veroorzaakt door de ermee gemoeid gaande kosten. De stichting DBC Onderhoud heeft gezamenlijk met de sector (integrale) kostprijzen berekend. De zorginstellingen hebben kosten in beeld gebracht en hun productie vastgesteld. Dit is inzichtelijk gemaakt door het voeren van een nauwkeurige registratie van verrichtingen. De kosten zijn door middel van wegingsfactoren aan de productie gekoppeld, wat een kostprijs per verrichting per instelling heeft opgeleverd. Op basis van de aangeleverde kostprijzen is een landelijke kostprijs berekend, waar het tarief op gebaseerd is. Per instelling worden de specifieke instellingskosten via het zogenaamde verrekentarief toegevoegd.

De tarieven (exclusief verrekentarief) per 1 februari 2006 voor peritoneale dialyse (kosten incl. honoraria van specialisten) zijn door CTG/ZAio vastgesteld op EUR 1063,30 (CAPD) en 1275,20 (APD). De tarieven voor hemodialyse bedragen van EUR 815,30 voor een nachtelijke hemodialyse thuis tot EUR 1555,80 voor een hemodialyse thuis met verpleegkundige.

Vraag 2
Kunt u aangeven over welke absolute garanties u beschikt, naast de zorgplicht van de zorgverzekeraars, dat partijen in het veld over de instrumenten beschikken om daadwerkelijk de PD-behandeling te bieden aan de patiënten die voor de PD-behandeling kiezen?

Antwoord 2
Patiënten bepalen in overleg met zorgverleners voor welke behandeling wordt gekozen waarbij alle voor- en nadelen kunnen worden afgewogen. Wanneer een patiënt in aanmerking komt voor verschillende soorten dialysebehandelingen, ga ik er van uit dat de patiënt die keuze ook krijgt voorgelegd (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst).

Verder is het aan veldpartijen om te zorgen voor een voldoende zorgaanbod waarmee recht gedaan wordt aan de zorgvraag van de patiënt. Een correcte tariefstelling maakt het voor zorgverleners mogelijk de verschillende vormen van dialysebehandelingen aan te kunnen bieden.

Vraag 3
Vindt u het een overweging waard om de reeds bestaande certificering van dialysecentra wettelijk bindend te maken, zodat dialysecentra verplicht zijn om het kwaliteitsborgingsysteem na te leven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
In de Kwaliteitswet Zorginstellingen is geregeld dat de zorgaanbieder zorg draagt voor een systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg en hiertoe:

- op systematische wijze gegevens betreffende de kwaliteit van de zorg verzamelt en registreert;

- aan de hand van deze gegevens op systematische wijze toetst in hoeverre de werkwijze leidt tot verantwoorde zorgverlening;
- en op basis van deze toetsing zonodig veranderingen uitvoert. Zorginstellingen zijn dus al verplicht te beschikken over een kwaliteitssysteem. Welke systemen instellingen gebruiken om aan deze wettelijke verplichtingen te voldoen beschouw ik als een verantwoordelijkheid van de instellingen. Het is immers aan de instellingen om te beoordelen welk systeem het beste geïmplementeerd kan worden en het meest aan de behoeften tegemoet komt. Certificatie geeft een instelling de mogelijkheid aan externen te tonen dat ze voldoet aan toetsbare kwaliteitscriteria. Het is in het belang van de instelling zich te laten certificeren. Ik stel certificatie niet verplicht.