Antwoorden op kamervragen van Joldersma en Buijs over een cannabis-apohteek
Kamerstuk, 16-2-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2659532
Antwoorden van de minister op de vragen van de Kamerleden Joldersma en
Buijs (beiden CDA) over een cannabis-apotheek (2050607540).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Groningen een
cannabis-apotheek wil? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn de plannen van de gemeente Groningen in overeenstemming met de
regelgeving zoals die rond de legale verstrekking van medicinale
cannabis zijn afgesproken?
Antwoord 2
Ja. De plannen zijn niet in strijd met de Opiumwet en evenmin met het
Enkelvoudig Verdrag over Verdovende Middelen uit 1961 van de Verenigde
Naties.
Vraag 3
Waarin verschillen de plannen in Groningen van de huidige verstrekking
van medicinale cannabis?
Antwoord 4
Is in deze plannen sprake van een `echte' apotheek die zich
specialiseert in de legale verstrekking van medicinale cannabis of van
een illegale coffeeshop?
Vraag 3 en 4
Het gaat in deze situatie niet om een apotheek die alle geneesmiddelen
verstrekt. Het betreft wel een apotheek, maar een die uitsluitend
medicinale cannabis op recept verstrekt. Het gaat niet om een
coffeeshop.
Sinds de WOG is gewijzigd en marktwerking mogelijk is, zijn er
allerlei initiatieven voor nieuwe apotheekvormen ontstaan. Een
apotheek die zich in cannabis specialiseert is dan ook mogelijk. Dat
past in het huidige systeem. De apotheek is dan ook een echte apotheek
die uitsluitend legale cannabis aflevert, net als elke andere
apotheek.
Antwoord 5
In hoeverre voldoet de Stichting Medicinale Cannabis die de apotheek
wil exploiteren aan de eisen die aan een `echte' apotheek worden
gesteld?
Vraag 5
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft de betreffende locatie in
de stad Groningen bezocht. Op grond hiervan en van de overige
beschikbare informatie is de Inspectie tot de conclusie gekomen dat
deze apotheek nog niet aan alle eisen voldoet en dat derhalve nog geen
opening kan plaatsvinden.
1) de Volkskrant, 2 februari 2006
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport