Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Persbericht

Vraag naar kantoren tot 2015

---

DE VRAAG NAAR KANTOREN KLIMT WEER UIT HET DAL

De werkgelegenheidsgroei in de dienstensector zorgde de afgelopen vijftien jaar voor een hoge kantorenbouwproductie. Tussen 1990 en 2004 werden bouwvergunningen afgegeven voor gemiddeld 1,6 miljoen m2 nieuwe kantoorruimte per jaar. In de periode 2005-2015 treedt naar verwachting een verschuiving op in de vraag. De motor van de kantorennieuwbouw in de jaren negentig, de uitbreidingsvraag, zwakt duidelijk af. Aan de andere kant creëert de toegenomen kantorenvoorraad een hogere vervangingsbehoefte. Met een vergunningenvolume van naar verwachting gemiddeld 1,5 miljoen m2 per jaar in de periode tot 2015 blijft de kantorenvraag op niveau.

Dit blijkt uit het rapport Vraag naar kantoren dat door het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) is gepubliceerd. De kantorenvraag wordt bepaald door de groei van het aantal kantoorbanen, de vervanging van verouderde kantoorgebouwen en factoren als het gemiddeld ruimtegebruik van de kantoorwerknemer. Op basis hiervan is de kantorenvraag onderscheiden in vier bepalende determinanten. Inzicht in de ontwikkeling van de kantorenvraag tussen 1990 en 2004 geeft een aanzet om de vraag tot 2015 te voorspellen. Bij de prognoses is verder aangesloten bij de economische lange termijn scenarios van het CPB.

De vraag naar kantoren wordt tot 2015 gekenmerkt door een verschuiving. De werkgelegenheidsgroei in de dienstensector stagneert, waardoor de uitbreidingsbehoefte duidelijk terugloopt. Het belang van de uitbreidingsvraag moet echter niet worden overschat. De vervangingsvraag wint door de toenemende kantorenvoorraad aan belang en houdt de vraag naar nieuwe kantoren op niveau. Ook in de jaren negentig was een groot deel van de bouwproductie toe te schrijven aan de vervangingsvraag. Door de ontwikkeling in de ict, de economische groei en de hoge kwaliteitseisen verouderden de bestaande kantoren relatief snel. Indien de hoge bouwvolumes in de jaren negentig werkelijk enkel waren toe te schrijven aan een hoge uitbreidingsvraag, was het leegstandspercentage in 2005 niet opgelopen tot 15 procent van de kantorenvoorraad.

Afhankelijk van het CPB-scenario bedraagt het vergunningenvolume tot 2015 1,1 miljoen m2 tot 1,7 miljoen m2 gemiddeld per jaar. Ter vergelijking, in 2004 is voor iets minder dan 1,0 miljoen m2 aan nieuwbouwvergunningen afgegeven en in 2005 is de afgifte verder gedaald. De vraag naar kantoren neemt de komende jaren dus weer toe. De kantorenvraag is ook naar regio geraamd. Voor de provincies zijn de aandelen in de landelijke vraag berekend, op basis waarvan het totaal is opgedeeld. De G4 (Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) zijn, met een aandeel in de voorraad van ongeveer een derde, belangrijk als vestigingsplaats. De opbouw van de vraag wijkt hier af van het landelijke beeld. Zo is voor de meeste bedrijfstakken het aandeel kantoorarbeid hoger dan het landelijk gemiddelde en is het aantal kantoorbanen de afgelopen vijftien jaar sterk gegroeid. Maar door de afnemende werkgelegenheidsgroei is vooral in Amsterdam en Utrecht tot 2015 sprake van een duidelijk minder sterk groeiende vraag naar nieuwe kantoorruimte.
Zie publicatie: Vraag naar kantoren tot 2015