Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over handel in Somalische kinderen en kinderbijslagfraude

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |17 februari 2006                    |Behand|DPV/AM               |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DPV/AM-80/06                        |Telefo|070-3485643          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/7                                 |Fax   |070-3485046          |
|Bijlag|                                    |Dpv-am@minbuza.nl            |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |                             |
|t     |Huizinga-Heringa en Visser over     |                             |
|      |kinderhandel Somalië                |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de vragen gesteld tijdens het ordedebat van 15 februari door de leden Huizinga-Heringa en Visser over de handel in Somalische kinderen en kinderbijslagfraude. Dit verzoek werd ingezonden op 15 februari 2006 met kenmerk 206-014.

In maart zullen wij u per brief nader informeren over deze problematiek, mensensmokkel vanuit Somalië en document- en uitkeringsfraude onder Nederlandse Somaliërs in bredere zin.

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Justitie,

Dr. B.R. Bot mr. J.P.H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken De Staatssecretaris van Sociale en Integratie, Zaken en Werkgelegenheid,

M.C.F. Verdonk H.A.L. van Hoof

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Donner, minister van Justitie, mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de heer Van Hoof, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op vragen van de leden mevrouw Huizinga-Heringa (Christenunie) en de heer Visser (VVD) over kinderhandel door Nederlandse Somaliërs en kinderbijslagfraude.

Vraag 1

Wat doet de IND ter bestrijding van kindersmokkel vanuit Somalië; een probleem dat tenminste sinds 2002 bij de IND bekend is?

Antwoord
De IND volgt ten aanzien van vreemdelingen die om toelating verzoeken de wettelijke bepalingen die ter zake gelden. Hiervan maakt deel uit de controle op nationaliteit en identiteit en, ingeval van twijfel, DNA-onderzoek. Uiteraard geldt deze toetsing onverkort ten aanzien van vreemdelingen van Somalische nationaliteit. De IND doet er alles aan om fraude tegen te gaan. De problematiek ligt voornamelijk bij de zogenaamde "veelverliezers" van paspoorten en het detecteren van gevallen van "look-alike" fraude. Het is dan ook zaak met name daaraan veel te doen. In dit kader worden onder andere signalen door de Mensensmokkel Informatiegroep van de IND verzameld en verstrekt aan de opsporingsdiensten en wordt door de bijzondere onderzoeksafdelingen van de IND zelf onderzoek gedaan in individuele dossiers. In voorkomende gevallen leiden deze onderzoeken tot aangifte bij de politie. Voorts worden gegevens verzameld en verstrekt ten behoeve van criminaliteitsbeeld-onderzoek. Bij mensenhandel en -smokkel is vaak sprake van fraude met (reis)documenten. De Immigration Liaison Officers (ILO's) van de IND die onder meer in Kenia en de VAE zijn gestationeerd in het kader van het tegengaan van illegale immigratie, zijn onder meer getraind in het herkennen van fraude met (reis)documenten en adviseren ter zake luchtvaartmaatschappijen. Ook neemt de IND deel aan (operationeel) overleg met betrokken overheidsinstanties, waarin zoveel mogelijk informatie wordt uitgewisseld.

Vraag 2

Wat doet de Nederlandse ambassade te Addis Abeba wanneer in Somalië gedumpte kinderen de ambassade om hulp vragen?

Antwoord

Tijdens openingsuren is de consulaire afdeling van de Nederlandse ambassade te Addis Abeba voor een ieder toegankelijk op vertoon van een identiteitsbewijs en na een veiligheidscontrole. Indien een bezoeker zich niet kan identificeren of verstaanbaar maken, wordt door de bewaking een ambassademedewerker ingeschakeld die beslist of een bezoeker al dan niet toegang verkrijgt. De bewakers is niet de bevoegdheid gegeven om bezoekers zelfstandig te weigeren. Nadat ongedocumenteerde kinderen van Somalische afkomst toegang tot het ambassadeterrein is verleend, vindt een consulair interview plaats. Het uitgangspunt is dat betrokkenen zelf hun identiteit dienen aan te tonen, onder meer door het overleggen van bewijsdocumenten. Indien daar aanleiding voor is, wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken en de IND vervolgens een onderzoek gestart om de identiteit van betrokkenen vast te stellen waarna eventueel een vervangend reisdocument kan worden afgegeven. BZ zal thans bezien of er aanleiding bestaat onder bepaalde omstandigheden het vergaren van bewijsdocumenten te faciliteren. In de afgelopen twee jaar hebben zich ongeveer 20 ongedocumenteerde Somalische kinderen telefonisch of in persoon tot de ambassade gewend met een verzoek om vervangende reisdocumenten. De redenen die zij opgaven voor het ontbreken van documenten lopen sterk uiteen. Slechts enkele kinderen verklaarden tegen hun wil te zijn achtergelaten in Somalië.

Vraag 3

Hoe gaat Justitie om met mensen die zich schuldig maken aan mensenhandel en in Nederland verblijven?

Antwoord

In dit kader zou ik graag willen verwijzen naar de Aanvullende maatregelen mensenhandel die onlangs aan uw Kamer zijn aangeboden. Hierin staat een aantal aanvullende maatregelen op het Nationaal Actieplan Mensenhandel (NAM) evenals een voortgangsbericht op de actiepunten uit het NAM.

Daarnaast zal medio maart door het OM een totaaloverzicht van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit op de gekozen zes landelijke speerpunten, waaronder mensenhandel, gegeven worden. Aan de hand van deze rapportage zal de bestrijding van mensenhandel in de context van de totale aanpak van georganiseerde criminaliteit worden beoordeeld. De Kamer zal hierover later bericht ontvangen.

Als laatste kan ik u een indicatie geven voor de strafeisen dan wel opgelegde straffen in afgehandelde mensenhandelzaken. Omdat in tenlasteleggingen vaak meerdere strafbare feiten worden opgesomd, waardoor de uitspraak van de rechter een totaaloordeel is, kan slechts een indicatie worden gegeven van de strafeis: in de praktijk wordt per geval van mensenhandel 9 maanden gevangenisstraf geëist; als er minderjarige slachtoffers bij betrokken zijn, gaat de strafeis vaak omhoog met 1 tot 1,5 jaar gevangenisstraf. Straffen die worden opgelegd variëren grofweg tussen de 1 en de 5 jaar gevangenisstraf.

Vraag 4

Wat doet SZW om deze vorm van kinderbijslagfraude te bestrijden?

Antwoord

Voor de vaststelling van het recht op kinderbijslag voor kinderen baseert de Sociale Verzekeringsbank zich in eerste instantie op de gegevens zoals die in de Gemeentelijke Basisadministratie zijn opgenomen. Indien de SVB uit andere bron signalen krijgt dat de gegevens in de GBA niet juist zouden zijn, zal zij een nader onderzoek instellen of er daadwerkelijk sprake is van fraude. De SVB zal worden betrokken bij het onderzoek of in dit geval inderdaad sprake is van ten onrechte uitbetaalde kinderbijslag.

Vraag 5
Klopt het dat er signalen zijn dat er ook grote groepen mensen naar Engeland vertrekken en dat daar soortgelijke problemen spelen?

Antwoord
De signalen dat er grote groepen mensen naar Engeland vertrekken zijn ons bekend, uw Kamer is over de doormigratie van Somaliërs naar het Verenigd Koninkrijk in antwoorden op kamervragen van 8 juni 2005 geïnformeerd (Kamerstuknr. 2004-2005, nr. 1828).

Vraag 6
Er zou onderzoek gedaan zijn naar de grote aantallen uitgegeven identificatiepapieren en de grote aantallen verdwijnende identificatiepapieren. Wat is daarvan bekend en wat kan daarover meegedeeld worden?

Antwoord
Bij veel smokkelincidenten in Europa waar Somaliërs bij betrokken zijn, treft men vervalste Nederlandse reisdocumenten aan, of gebruikt men deze als look alike. In 2001 zijn de gronden voor weigering van een paspoort bij een vermoeden van misbruik in de Paspoortwet verruimd, om in het algemeen misbruik en fraude met reisdocumenten tegen te gaan. Over de wijze waarop de paspoortinstanties uitvoering moeten geven aan deze nieuwe bepaling heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in mei 2002 een circulaire doen uitgaan . Op dit punt wordt voorts verwezen naar de brief die de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties op 31 januari 2006 (25 764, nr 28) naar de Tweede Kamer heeft gezonden. Overigens zullen de Nederlandse reisdocumenten (paspoort en Nederlandse identiteitskaart) conform een verordening van de Europese Unie in augustus 2006 worden voorzien van een chip met daarin de gezichtsopname van de houder. Op een later moment, als de technische specificaties daarvoor door de Europese Unie finaal zijn vastgelegd, komen daar vingerafdrukken bij.


-----------------------
Circulaire BPR 2002/U67483. Een paspoortaanvraag kan in gevolge het nieuwe artikel 24b Paspoortwet worden geweigerd indien er een gegrond vermoeden bestaat dat de betrokken persoon handelingen heeft verricht of zal verrichten met reisdocumenten die het vertrouwen in reisdocumenten hebben geschaad of zullen schaden, of indien een aanvrager een ander in de gelegenheid heeft gesteld of zal stellen om zulke handelingen te verrichten.


---- --