Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen over de lijst met CIA vluchten in Europa

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Westelijk Halfrond
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |17 februari 2006                    |Behand|G.J. Sonnen          |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DWH/NM-158/05                       |Telefo|+ 31 70 3484239      |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |+ 31 70 3485472      |
|Bijlag|1                                   |dwh-nm@minbuza.nl            |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |                             |
|t     |Van Velzen en Van Bommel over de    |                             |
|      |lijst met CIA vluchten in Europa.   |                             |
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Velzen en Van Bommel over de lijst met CIA vluchten in Europa. Deze vragen werden ingezonden op 8 december 2005 met kenmerk 2050604670.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Schultz van Haegen, Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, op vragen van de leden Van Velzen en Van Bommel (beiden SP) over vermeende CIA-vluchten in relatie tot Nederlandse vliegvelden.

Vraag 1
Kent u de berichten dat CIA-vluchten de afgelopen jaren zes keer Rotterdam als bestemming hebben gehad? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kent u ook het bericht dat een CIA-vlucht Sint Maarten als bestemming heeft gehad? 2)

Antwoord
Ja.

Vraag 3
Kunt u bevestigen dat in Rotterdam de volgende vliegtuigen geland zijn; op 16 oktober 2002 een AT43 Aerospatiale onder nummer N212AZ; op 15 november 2002 een AT 43 onder nummer N470JF; op 27 februari 2003 een AT 42 onder nummer N315CR; op 7 maart 2003 een AT 43 onder nummer N212AZ; op 3 april 2003 een AT 43 onder nummer N315CR en op 1 september 2004 een AT 43 onder nummer N212AZ? 2) Zo neen, om welke toestellen gaat het dan?

Antwoord
Ja, dit kan ik bevestigen. Geland zijn: op 16 oktober 2002 een AT 43 Aerospatiale N212 AZ, herkomst Brindisi/Italië, bestemming Keflafik/IJsland; op 15 november 2002 een AT 43 onder nummer N470JF, herkomst Brindisi/Italië, bestemming Keflafik/ IJsland; op 27 februari 2003 een AT 42 onder nummer N315CR, herkomst Keflafik/IJsland, bestemming Boekarest in Roemenië; op 7 maart 2003 een AT 43 onder nummer N212AZ, herkomst Boedapest/Hongarije, bestemming Keflafik/IJsland; op 3 april 2003 een AT 43 onder nummer N315CR, herkomst Boekarest/Roemenië, bestemming Keflafik op IJsland; op 1 september 2004 een AT 43 onder nummer N212AZ, herkomst Keflafik/IJsland, bestemming Boekarest in Roemenië.

Vraag 4
Kunt u bevestigen dat op 15 april 2004 een Gulfstream G 550 onder nummer N1HC op het Julianavliegveld van Sint Maarten is geland? Zo neen, wat zijn dan de feiten? 3)

Antwoord
Ja, op basis van informatie die van de Nederlandse Antillen is ontvangen kan ik dit bevestigen. Op 15 april 2004 is op Princess Juliana International Airport een toestel onder nummer N1HC geland met als bestemming Savannah, Georgia in de Verenigde Staten.

Overigens is het uitgangspunt van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden dat Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zelfstandig de eigen belangen behartigen. De Nederlandse Antillen en Aruba bepalen zelf door wie en onder welke omstandigheden kan worden deelgenomen aan het luchtvervoer van, naar en via hun grondgebied.

Vraag 5
Bent u bereid vast te stellen wat de lading en de bestemming van deze vliegtuigen was? Zo ja, waar gaat het om? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Voor wat betreft de bestemming van deze vliegtuigen verwijs ik u naar de antwoorden op vraag drie en vier.

De lading van deze toestellen is indertijd niet geregistreerd. Voor dergelijke toestellen bestaat in het kader van het internationale luchtrecht geen plicht tot opgave van de inhoud.

Vraag 6
Bent u indien nodig bereid bij de vliegmaatschappijen navraag te doen naar de lading van deze vliegtuigen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Zonder concrete aanwijzingen dat betreffende vluchten zijn gebruikt voor het transport van onrechtmatig gedetineerde personen en zonder verdenking van andere strafbare feiten, kunnen de betreffende vliegtuigmaatschappijen op grond van het internationale luchtrecht niet gedwongen worden om (achteraf) informatie over de lading van een vlucht te verstrekken.

Vraag 7
Deelt u de mening dat indien het hier toestellen betreft die een rol spelen in het wereldwijde CIA-netwerk van geheime gevangenissen, dit een inbreuk is op het mensenrechtenbeleid van de Nederlandse regering? Zo ja, welke maatregelen zult u nemen tegen dit misbruik van Nederlandse vliegvelden en het Nederlandse luchtruim?

Antwoord
Ik heb geen reden om aan te nemen dat het hier toestellen betreft die een rol spelen in een vermeend wereldwijd netwerk van geheime CIA-gevangenissen. Naar aanleiding van de hierover door de EU geuite zorgen heeft Secretary of State Rice - herhaaldelijk - verzekerd dat de VS geen gevangenen transporteert met het oogmerk ze elders aan de mogelijkheid van marteling bloot te stellen. Voorts heeft zij benadrukt dat de VS, naast foltering, ook wrede, onmenselijke en vernederende behandeling niet toestaat, onder geen omstandigheid, waar ook ter wereld, en dat dat geldt voor iedereen die voor de VS werkt.

Vraag 8
Herinnert u zich uw antwoorden tijdens het vragenuur van 6 december jl. dat "het een ding (is) wat de pers zegt; het is een ander iets wat waarheid is" en dat uw Duitse ambtsgenoot Steinmeier meldde dat er "niets (is) gebleken van de berichten die in de Duitse pers zijn verschenen"? 4) Kent u ook de berichtgeving 5), dat in de Duitse kranten wordt gesteld dat oud-bondskanselier Schröder en de oud-ministers Fischer en Schilly wel op de hoogte waren? Bent u bereid om contact op te nemen met uw voormalig ambtsgenoot Fischer en andere en hen hierover te vragen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik herinner mij mijn antwoorden tijdens het vragenuur en ken de berichten in de Duitse pers dat oud-bondskanselier Schröder en de oud-ministers Fischer en Schily op de hoogte zouden zijn geweest van de aanhouding van Khaled El-Masri. Mijn Duitse ambtgenoot Steinmeier heeft echter onlangs in de Bondsdag verklaard dat de huidige regering en de voormalige ministers van Buitenlandse en Binnenlandse Zaken pas na de vrijlating van Khaled-El-Masri hebben vernomen van zijn aanhouding. Ik zie derhalve geen reden om hierover contact op te nemen met deze of andere (voormalige) bewindslieden.


1) VPRO Radio 1 "De Ochtenden", 6 december jl.
2) zie bijlage bij IJslandse krant Morgunbladid op de website www.mbl.is/morgunbladid
3) zie www.jetphotos.net
4) Stenogram Mondeling Vragenuur, 6 december jl.
5) de Volkskrant, 7 december jl., "Regering wist van Duitse CIA-ontvoering'


*****


---- --