Ministerie van Algemene Zaken


1red16598
17-02-2006, NOS, Gesprek met de minister-president, N.3, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,

OVER TAÏDA PASIC EN KERNENERGIE


VAN DEN BRINK:
Er werd vandaag in het kabinet gesproken over Taïda Pasic. Minister Verdonk vindt dat ze weg moet en mevrouw Van der Hoeven van Onderwijs schreef in haar weblog dat ze wel sympathiek stond tegenover de mensen die zeiden dat ze mocht blijven. Is daar vandaag over gesproken?


BALKENENDE:
Dat is uiteraard in de ministerraad aan de orde geweest. Het was een onderwerp wat het nieuws heeft gehaald, waarbij het toch de vraag was: hoe zit het nu precies? Wat is de verantwoordelijkheid van een minister en wat is de verantwoordelijkheid van andere leden van het kabinet? Dus daar moet over gesproken worden.


VAN DEN BRINK:
Wat is de uitkomst?


BALKENENDE:
De uitkomst is dat de twee bewindslieden hun vertrouwen in elkaar hebben uitgesproken.


VAN DEN BRINK:
Was dat nodig dan?


BALKENENDE:
Dat was wel even goed want er waren toch wat misverstanden gerezen. Het hele kabinet heeft de verantwoordelijkheid van minister Verdonk erkend. Iedereen steunt haar ook en ook mevrouw Van der Hoeven. Mevrouw van der Hoeven heeft zelf nog eens aangegeven dat ze achteraf wat minder gelukkig is met de manier waarop ze zaken naar buiten heeft gebracht.


VAN DEN BRINK:
Dus het standpunt van het kabinet is weer gewoon: Taïda moet weg?


BALKENENDE:
Ja, maar voor een goed begrip: mevrouw Van der Hoeven heeft ook in haar weblog nog eens aangegeven dat mevrouw Verdonk verantwoordelijk is en wat er ook uitkomt, heeft ze gezegd, ze zal die opvatting respecteren.


VAN DEN BRINK:
Maar in de samenleving leeft vrij breed het gevoel van: zo'n meisje, geef haar nog een paar maanden om het examen te doen. Het is niet de vraag of ze we gaat maar wanneer. Leeft dat gevoel in het kabinet helemaal niet?


BALKENENDE:
Iedereen leeft mee met mensen. Als je te maken hebt met schoolopleidingen, dat is de achtergrond van waaruit mevrouw Van der Hoeven die opmerking heeft gemaakt, maar tegelijkertijd hebben we wel te maken met de vraag van: hoe het recht functioneert, welke afspraken er in het verleden zijn gemaakt en dan gaat het erom dat je ook respecteert de verantwoordelijkheid die mevrouw Verdonk heeft te nemen.


VAN DEN BRINK:
Maar namens het kabinet.


BALKENENDE:
Ja, ze heeft natuurlijk de eerste verantwoordelijkheid in het kabinet. Ze wordt gesteund door het kabinet. Dat komt ook: wanneer er regels zijn van of je wel of niet in Nederland mag blijven, die regels moet je wel serieus nemen, hoe moeilijk die afwegingen soms ook zijn.


VAN DEN BRINK:
Het gaat niet om de vraag of ze hier blijvend mag blijven maar of ze hier examen mag doen. Als je er rustig over nadenkt denk je; wat maakt dat nou uit?


BALKENENDE:
Maar wanneer we zo zouden gaan redeneren, zoals u het formuleert, ik vind dat u het te gemakkelijk presenteert. Natuurlijk is het moeilijk om afwegingen te maken. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Dat geldt voor elke beslissing die je moet nemen over uitwijzing, terugsturen naar een bepaald land, dat is geen gemakkelijke beslissing. Het ligt bij mensen erg gevoelig en dat begrijp ik heel goed. Dat is ook de reden geweest waarom zoveel mensen uiteindelijk in Nederland mogen blijven. U weet dat mevrouw Verdonk alle dossiers nagaat van mensen en duizenden mensen hebben op grond van omstandigheden het recht gekregen om hier te mogen blijven. In dit geval moeten we respecteren de stappen die mevrouw Verdonk voornemens is te zetten.


VAN DEN BRINK:
Daar staat u ook van harte achter?


BALKENENDE:
Wij staan daarachter, dat heb ik net gezegd. Mevrouw Verdonk heeft een moeilijke portefeuille en zij doet het op een integere manier. Maar uiteindelijk is het de vraag: hoe zitten de regels in elkaar, respecteer je de regels en worden die op een goede manier toegepast? Dat kan leiden tot een bepaalde uitkomst. Dan is het niet een kwestie van : ach, wat maakt het uit, zo kun je er niet over spreken.


VAN DEN BRINK:
Het is een behoorlijk gepolariseerde zaak geworden, ook omdat de minister zelf in de publiciteit heeft gesproken van fraude. Was u daar blij mee, dat ze er voor koos in de krant dat soort dingen te zeggen?


BALKENENDE:
Mevrouw Verdonk heeft opmerkingen gemaakt op basis van de gegevens die haar ter beschikking stonden, op basis van wat zij wist en hoe zij de zaken beoordeelt.


VAN DEN BRINK:
Maar moet ze dat via de publiciteit doen dan?


BALKENENDE:
Er kunnen soms omstandigheden zijn dat je toch moet aangeven welke factoren een rol spelen omdat je altijd een situatie kunt krijgen dat er een bepaald beeld gaat ontstaan dat niet helemaal overeen komt met de werkelijkheid.


VAN DEN BRINK:
Maar moet je dan in de zondageditie van De Telegraaf roepen 'fraude'?
BALKENENDE:
Wanneer er sprake is geweest van zaken waarop af te dingen is en wanneer die zaken niet naar buiten zouden komen, dan krijg je een heel eenzijdige blik op bepaalde situaties.


VAN DEN BRINK:
Dus ook daarin steunt u haar?


BALKENENDE:
Ja, uiteraard.


VAN DEN BRINK:
Het beeld is weer gezet: het kabinet is streng, ook bij een Kosovaars meisje.


BALKENENDE:
Nou streng en rechtvaardig. Ik heb net aangegeven dat heel veel mensen in Nederland wanneer er aanleiding voor bestaat, hier mogen blijven. Maar je moet de regels op een goede en integere manier toepassen.


-KERNENERGIE-


VAN DEN BRINK:
Er ontstond deze week ook een debat over kernenergie. Daarbij werd door staatssecretaris Van Geel gezegd dat er vooral in Zeeland veel draagvlak zou zijn voor kernenergie. U komt daar vandaan. Kunt u dat bevestigen?


BALKENENDE:
Ik heb dat verhaal ook gehoord, dat in Zeeland draagvlak zou zijn voor meer kernenergie, een nieuwe centrale. Wat natuurlijk wel heeft gespeeld: tot nu toe was de vraag of de kerncentrale in Borssele gesloten moest worden. U weet, die discussie is tot een eind gekomen, wij vinden dat de kerncentrale langer kan openblijven en hebben daar goede redenen voor. Waar we het nu over hebben is de nieuwe centrale, dat is een andere discussie, namelijk de bouw van een nieuwe kerncentrale.


VAN DEN BRINK:
Ook in die context heeft Van Geel gezegd: Nederland wil wel.


BALKENENDE:
Dat zal nog moeten blijken. Het is natuurlijk interessant om te horen hoe in Zeeland wordt gedacht over dit onderwerp maar voordat het zover is, zijn we een tijd verder.


VAN DEN BRINK:
De vorige keer dat hier goed over gediscussieerd werd, in de jaren zeventig en tachtig, was u toen voor of tegen kernenergie?


BALKENENDE:
Ik ben destijds niet een tegenstander geweest van kernenergie. Ik zal uitleggen waarom. Ik heb in die tijd meegemaakt, ik zat toen op school en studeerde, toen hadden we de oliecrisis. Toen heb ik gevoeld; wanneer we te maken krijgen met grote afhankelijkheid van olielanden, dan kan dat riskant zijn voor tal van zaken: economische ontwikkeling, de stabiliteit in de economische ontwikkeling. Dat is een van de redenen waarom ik kernenergie niet afwees. Ik zag wel met vele anderen het probleem van het kernafval. Dat is natuurlijk nu het probleem nog steeds. Maar we moeten ook kijken; is energie schoon en hoe consequent zijn we in Nederland. Soms wordt wel gezegd: geen kernenergie. Wat gebeurt er dan? Dan moet je importeren uit andere landen en dan kunnen we energie importeren uit Frankrijk maar dat is wel geïmporteerde kernenergie.


VAN DEN BRINK:
Dat is dus bijna hypocriet.


BALKENENDE:
Het gaat om een eerlijke discussie.


VAN DEN BRINK:
Maar daarmee zegt u eigenlijk: toen dacht ik er zo over. De situatie is niet echt veranderd en uw mening dus ook niet.


BALKENENDE:
Ik ben in de jaren zeventig geen tegenstander geweest van kernenergie. Ik zeg wel: voordat je overgaat tot de bouw van kerncentrales dan zijn we echt wel wat stappen verder. Want het kabinet zegt: eerst investeren en werken aan energiebesparingen.


VAN DEN BRINK:
De oppositie verwijt het kabinet ook dat het daar te weinig aan doet.


BALKENENDE:
Maar als je nu contact hebt met het bedrijfsleven. Wat er op het ogenblik al niet wordt gerealiseerd aan betere producten, aan besparende energie, dan zie je al enorme verbetering.


VAN DEN BRINK:
Maar uit alle becijferingen blijkt dat het te weinig is.


BALKENENDE:
Dat mag zo zijn. Dat is natuurlijk ook reden waarom we als kabinet zeggen: investeren in energie besparing, duurzame energie, bepaalde centrales van CO2 opslag, dat zijn zaken die we eerst moeten doen. Kernenergie daar moeten we eerst een stevig debat over hebben, dat gaat niet vanzelf.


VAN DEN BRINK:
Maar is er wel reden om dat debat nu te gaan voeren?


BALKENENDE:
Weet u, het debat wordt gevoerd. Ik merk ook dat er in sommige politieke partijen rapporten verschijnen over het onderwerp. Ik vind het goed dat het debat wordt gevoerd. Trouwens, het debat van kernenergie wordt in tal van landen gevoerd op het ogenblik. Daarom is het goed dat het debat intensief aan de orde komt, maar we moeten natuurlijk wel ook hebben voor ook de moeilijke kanten.


VAN DEN BRINK:
Er zijn twee scholen. De ene zegt: kernenergie, no way en de ander zegt: we moeten het er heel serieus over hebben want het is gewoon een optie die je niet kan negeren. Hoort u bij die tweede school?


BALKENENDE:
Ik vind dat het opties zijn die je niet kunt negeren. Je moet erover spreken en je moet je voors en tegens afwegen. Je moet ook kijken wat de alternatieve energiebronnen zijn. Maar een ding staat vast: als wij zien hoe de ontwikkeling nu is in landen als China en India, dat zal leiden tot een extra gebruik van energie. Dan is het natuurlijk ook de vraag hoe je op lange termijn in Nederland je energie zeker kunt stellen. Dat is wat aan de orde is. Dan kun je kernenergie niet uitsluiten. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LJ)