Ingezonden persbericht


Reactie Solaroilsystems op maatregel Min. van Financiën op PPO

Biobrandstoffen = Energie van de Toekomst PPO (Puur Plantaardige Olie) = Een goed alternatief

SOLAROILSYSTEMS BV -Ombouw van Dieselmotoren voor het gebruik van Pure Plantaardige Olie (PPO) Alteveersweg 42 - Levering van PPO vgls. Vor-norm - DIN.51605 NL-8392 MS BOIJL (Frl.) - Accessoires voor het gebruik van PPO. Tel. +31(0)561-421104 . Fax.+31(0)561-421105
email: info@solaroilsystems.com
Homepage: www.solaroilsystems.com
KvK .no.: 05053127

Aan de Voorzitter van dse Tweede Kamer Aan de leden van de 2e kamer der Staten Generaal Aan alle Politieke Partijen deeluitmakend van de 2e Kamer. Aan de burgers van Nederland

Boijl ( Frl.) :16.02.2006

Geachte Dames en Heren,

Zoals u weet zijn wij sinds 2002 bezig met de introductie van PPO ( Pure Plantaardige Olie ) in Nederland.

Pure Plantaardige Olie, staat prominent genoemd in de biobrandstoffen richtlijn 2003/30/EG als zijnde een veelbelovende alternatieve en schonere vervanger van dieselolie.

PPO kan buitengewoon goed worden ingezet voor nichemarkten, waarbij vooral regionale transportbedrijven, openbaar vervoer bedrijven, particulieren etc. kunnen bijdragen in het terugdringen van CO2 en roetemissies, en tevens een stukje onafhankelijkheid kunnen bewerkstelligen t.o.v. fossiele brandstof leveringen uit de instabiele olielanden en de voortdurende prijsstijgingen waarmee we worden geconfronteerd.

Met steun van de meerderheid van de tweede kamer ( Motie Crone ­Hofstra) is ons in 2003 een accijnsvrijstelling verleend om te komen tot een proefproject voor de introductie van PPO op de Nederlandse markt. De accijnsvrijstelling is ons verleend t/m het jaar 2010.

Op basis daarvan, hebben wij het aangedurfd dit thema op te pakken, en na een enorme krachtsinspanning , hebben we samen met een aantal Noorderlijke agariers de " eerste" Nederlandse "oliemolen" gebouwd in Delfzijl.
Deze is door Minister Veerman in de zomer van 2005 feestelijk in gebruik is genomen, waarbij de Minister de hoop uitsprak dat er ( naar Duits voorbeeld = aldaar al meer dan 340 decentrale oliemolens ! ) nog veel meer van dit soort oliemolens in Nederland zullen verrijzen. Intussen zijn er ook een aantal in aanbouw in Nederland , en zijn de voorbereidingen voor de bouw van meerdere decentrale oliemolens opgestart. Immers deze activiteiten zijn goed voor de Nederlandse: -Werkgelegenheid
-Milieu problemen
-Innovaties
-Investeringen

Met behulp van onze Duitse collega's hebben wij binnen relatief korte tijd , en zonder gebruikmaking van subsidiestromen, technische systemen ontwikkeld, om dieselmotoren aan te passen voor deze nieuwe en schonere brandstof. Bij deze innoverende technieken die totaal nieuwe perspectieven gaan bieden voor onze economie, zijn intussen ook patenten verleend.

In juni 2005 zijn wij begonnen met het opleiden van monteurs om deze systemen in voertuigen aan te brengen, en zijn er intussen een kleine honderd voertuigen met deze systemen uitgerust. Alle gebruikers van PPO zijn enthousiast over de bereikte resultaten, en door de positieve mond-tot- mond reclame is het aantal aanvragen tot ombouw op PPO inmiddels tot ver boven de duizend voertuigen gestegen.

Vanuit alle delen van het land worden wij inmiddels gevraagd om presentaties en lezingen te geven over dit onderwerp, waarbij een aantal gegadigden zich hebben gemeld om in diverse delen van Nederland ook "oliemolens" te gaan bouwen.
Ook zijn veel aanmeldingen binnen gekomen voor opleiding en training van monteurs in deze nieuwe technieken.
Met Technische Hogescholen, Universiteiten , Wetenschaps Instituten, Milieu organisaties zijn gesprekken op gang gekomen en afspraken gemaakt voor het delen van kennis , en samenwerkingsvormen in verdere onderzoeks trajecten. Hiervoor wordt intussen een ambitieus programma door ons ontwikkeld.

Waardering en erkenning na al het harde ploeteren in een relatief korte tijdspanne kan ons dus niet ontzegd worden.Wij en velen met ons zijn daarom sterk gemotiveerd en bereid op volle kracht hiermee door te gaan.

Uit de steeds indringender en zorgelijk wordende berichtgeving omtrent ons milieu en de komende schaarste aan energie bronnen, moge blijken dat deze thema's nu alle aandacht behoeven, en volle beleidsmatige ondersteuning dienen te krijgen zeker als het gaat om ook Nederland hier een verantwoordelijke en betekenisvolle rol te laten spelen. Er voor te zorgen dat ons land nu eindelijk eens in staat is zich nationaal zo te manifesteren, en haar burgers perspectieven te bieden, dat het ook internationaal weer erkenning gaat krijgen . Dat Nederland dan met de te verwerven kennis de gelegenheid krijgt om weer uitgenodigd te worden en in groter verband mee te werken en bij te dragen om oplossingen te vinden voor de twee grootste uitdagingen van de de komende decennia n.l. : Energie en Milieu .

De USA, de Europese Unie, Zuid-Amerika, en een groot aantal landen in het verre Oosten bereiden inmiddels enorme biobrandstoffen programma's voor om het hoofd te kunnen bieden aan de problemen die zich op dit gebied gaan voordoen.
Maar ook in Nederland zelf is nu een breed publiek draagvlak ontstaan, in navolging van de andere Europese landen, om nu eindelijk de daad bij het woord te voegen, en niet langer achterover te leunen, en te wachten op andere en vage contouren omschreven die het Ministerie van Financiën voorstaat en maar te blijven wachten op de " 2e generatie biobrandstoffen" . Wij merken daarbij op dat van deze z.g. 2e generatie biobrandstoffen nauwelijks een vastomlijnd tijdsplan of realistisch scenario te bespeuren is, en dat het allerminst vaststaat of ze er ooit wel komen !

Waar het veel meer om gaat is niet welke soorten of generaties van alternatieve en schonere brandstoffen er komen, maar dat er zoveel mogelijk komen, dat ze schoner dienen te zijn dan de fossiele brandstoffen, en dat ze zoveel mogelijk voor een aanvaardbare prijs op eigen territorium kunnen worden geproduceerd.

Pure Plantaardige Olie ( koolzaadolie) als biobrandstof en de daarvoor ontwikkelde technieken is een van die nieuwe soorten veelbelovende brandstoffen, klaar voor gebruik , dat onmiddellijk kan worden toegepast.
Het is tevens een grondstof waarvan intussen is vast komen te staan dat er een aantal interessante nieuwe toepassingen in beeld komen zoals b.v. als bijdragend energiecomponent voor de brandstofcel.

Een brief van onze Minister-President Balkenende van 8 augustus 2005 aan ons gericht, bevestigt zijn interesse en ondersteuning van de inzet van dit soort duurzame energiebronnen.
---

Wat schetst echter onze verbazing toen wij een op het internet gepubliceerde brief toegestuurd kregen, ondertekend door staatssecretaris Wijn van het Min. van Financiën .

Het is een antwoord van het Ministerie van Financiën aan de 2e kamer waarin wordt gereageerd op de aangenomen moties van de 2e kamer ( Motie van het lid Crone ( Motie Nr.50) en de leden Vroonhoven- Kok en Bakker ( Motie Nr.63), die zijn ingediend om PPO wegens haar initiële succes, ruimere mogelijkheden en ontplooiingskansen te geven.

In de brief ( bijlage) , verklaart de Staatssecretaris dat hij absoluut niet van zins is de moties uit te voeren.
Sterker nog... dat hij zal terugkomen op eerder schriftelijk vastgelegde afspraken t.a.v. het accijnsregime voor PPO.
Hij geeft de voorkeur om de Pure Plantaardige Olie te willen gebruiken om het in speciale fabrieken via raffinage processen met het giftige en gevaarlijke methanol ( een derivaat van de aardolie industrie ) en natriumloog om te zetten, naar het z.g. FAME ( Fatty Acids Methylester ) , beter bekend onder de naam biodiesel.

Deze biodiesel kan dan in een gering percentage door de gevestigde oliemaatschappijen in de dieselolie worden bijgemengd.

Voor deskundigen op PPO gebied is de hieraan verbonden argumentatie onbegrijpelijk, en verbazingwekkend tegelijk.
Het blijkt dat het Ministerie Financiën , voor PPO andere maatstaven aanlegt dan bij Biodiesel, in termen van milieu, kosten , en de rol van de landbouw .
En ..dit ...,...terwijl PPO :.... .....de basisgrondstof is voor Biodiesel ! ! Velen konden hun ogen niet geloven bij het lezen van deze stellingen en argumenten.

We nodigen de Staatssecretaris daarom uit zijn onderbouwing hard te maken en hiervan de juistheid aan te tonen.
Wij wijzen er daarbij op dat tot nu toe alle buitenlandse studies over dit onderwerp heel andere parameters laten zien. Maar ook kunnen onze eigen wetenschappers en deskundigen op PPO gebied hem op dit punt de ogen openen. Helaas zijn deze tot op heden nog nimmer door hem geconsulteerd.

Wij kunnen niet anders vaststellen dan dat de staatssecretaris op deze punten niet goed is voorgelicht, en met deze brief de 2e kamer en voor andere lezers een verwarrend en onjuist beeld schetst.

Immers waarom ruimen de ons omringende landen maar ook de Europese Unie als aanjager van het gebruik van biobrandstoffen een prominente plaats in voor PPO naast biodiesel .? Daar zijn de discussie over de voor-en nadelen van biobrandstoffen allang achter de rug. Wereldwijd is er slechts een duidelijke strategie van belang namelijk, ervoor te zorgen dat de biobrandstoffen er komen, ....snel , ... hoe dan ook.! Er zijn nergens in Europa of waar dan ook ter wereld vragen aan de orde of de ene biobrandstof beter is dan de andere.
Alle biobrandstoffen die aanmerking komen en een bijdrage kunnen vormen voor verdere ontwikkelingen op milieu ­en energiegebied worden ruimschoots de kans gegeven zich te kunnen ontwikkelen.

Nederland ligt sinds jaren al op een van de laatste plaatsen in Europa en als het gaat om kennisverwerving en toepassings mogelijkheden op het gebied van duurzame energiën, en gaat nu weer de fout in.
De Eur. Unie heeft Nederland reeds een aantal malen stevig op de vingers getikt, om nu eindelijk eens iets aan deze situatie te doen, terwijl wij als Nederlandse burgers de consequenties van een tekortschietende strategie en visie op dit punt , dagelijks ervaren.

Er zijn op basis van onze initiatieven in Nederland tot nu toe uitsluitend positieve ontwikkelingen te melden, die ertoe leiden dat steeds meer bedrijven, burgers, Gemeentes en Provincies overgaan op
---

PPO als een schonere en hernieuwbare brandstof, die voor een deel in eigen land kan worden gefabriceerd.
Het negeren van deze aspecten , en de oneigenlijke argumentatie die het Ministerie van Financiën gebruikt in de afwijzing tot erkenning van PPO , leidt in toenemende mate tot verbittering en frustratie en moedeloosheid bij al diegenen die zich voor PPO inzetten . Al die vele mensen die het voortouw hebben genomen, kosten noch moeiten gespaard hebben, risico's zijn aangegaan om serieus een toekomst voor PPO te creëren, worden op basis van dubieuze hypothesen en aannames nu in hun vertrouwen in de overheid geschaad.

In de gepresenteerde voorstellen van het Ministerie van Financiën aan u zien wij niets terug van de voorstellen en visies die door het Parlement worden geinitieerd en dienen te worden uitgevoerd. Verontrustend is daarbij de ondeskundige en onzorgvuldige wijze waarop het Parlement wordt voorgelicht

Wij doen een beroep op uw inzicht en wijsheid , en daarbij het verzoek om standvastig te blijven aan uw ingediende moties.
De afspraken die reeds gemaakt zijn onverkort te handhaven, en verdere ontwikkelingen op PPO gebied te blijven steunen .
Met dit streven het Nederlandse midden-en kleinbedrijf de mogelijkheid te verschaffen zich hierbij te kunnen blijven profileren en zich verder te kunnen ontwikkelen. Wij zeggen u toe , om samen met de anderen die ook dit ook het PPO traject zijn ingeslagen een uiterste krachtsinspanning te zullen leveren om het succes verder te laten groeien . Wij zullen dan blijven innoveren, investeren, en bijdragen van eigen bodem schonere brandstoffen te produceren.

U zal daarmee niet alleen de sympathie van de bevolking verdienen. U bevestigt daarmee ook opnieuw uw belangrijke rol als hoeder en beschermer van onze samenleving, U continueert daarmee tevens het respect dat met uw positie en functie verbonden is .

Hoogachtend,
SOS- Solaroilsystems

Hein. Aberson
Ronald-Eric. Aberson
Nils-Harald. Aberson

Zondag 12 februari 2006,

Geachte Heer Takens,

Wij richten ons tot u als direct betrokken beleidsambtenaar van de boodschap die Staatssecretaris Wijn naar de 2e kamer heeft gestuurd.

Dit is het antwoord van de Staatssecretaris op de vele ingediende en breed ondersteunde moties van de 2e kamer, om PPO ruimer baan te geven , omdat er goede resultaten mee geboekt zijn, en goede toekomst perspectieven aanwezig zijn.

Met grote verwondering welke inmiddels is omgeslagen in ontzetting hebben wij nu gelezen, wat u de kamer als antwoord heeft gegeven.
( zie bijgevoegd persbericht )

De consequentie voor ons daarvan zal zijn, als u deze plannen wilt doorzetten , dat dit onherroepelijk zal leiden tot ons faillissement !

Deze nieuwe door u aangekondigde voorgestelde veranderingen op destijds gemaakte afspraken met u hebben ook desastreuze gevolgen voor allen die dit traject met ons zijn ingegaan..

Wij hebben sinds uitvoering werd gegeven aan de moties Crone/Hofstra aanzienlijke financiële en zakelijke verplichtingen moeten aangaan, en alles in ons privé leven ondergeschikt gemaakt aan het welslagen van de PPO introductie in Nederland. De moties van de Heren Crone en Hofstra waren daarbij het uitgangspunt. Deze moties, en de vervolgmoties laten geen enkele twijfel bestaan over de intenties die ons parlement aangeeft als het gaat om de introductie van biobrandstoffen, in het bijzonder PPO.

Het terugkomen op de gemaakte afspraken met u hierover, en de verwarrende en onjuiste motivering van uw nu ingenomen standpunt heeft inmiddels grote commotie veroorzaakt, bij allen die PPO een goed hart toedragen en hun toekomstig beleid hierop willen afstemmen.

Wijzelf zullen hierdoor genoodzaakt zijn , alle begonnen ontwikkelingen in de landbouwsector voor teelt en rasverbeteringen voor koolzaad, -techniek, - opleidingen, - milieu effect rapportages,
- onderzoek- en ontwikkelings trajecten te beëindigen.

Wij vragend u dringend om een omgaande schriftelijke reactie. !

SOS-Solaroilsystems BV
Hein Aberson
Ronald.E. Aberson
Nils.H.W. Aberson

www.solaroilsystems.nl

Voorzitter van de Tweede Kamer

van de Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA 's-Gravenhage

Datum3-2-2006

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

DV 2006-42

Onderwerp

Belastingplan 2006 - motie inzake biobrandstoffen

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2006 is de motie van de leden Van Vroonhoven-Kok en Bakker, Kamerstukken II 2005-2006, 30 306, nr. 63 aanvaard. Bij deze brief informeer ik u mede namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu over mijn standpunt ten aanzien van deze motie.

De motie heeft betrekking op het stimuleren van pure plantaardige olie (PPO). De indieners vragen om de huidige accijnsvrijstelling die voor een beperkt aantal projecten voor het gebruik van PPO is verleend, in stand te houden en het tevens mogelijk te maken dat nieuwe projecten eveneens onder de vrijstelling kunnen vallen. Hierna zal ik aangeven welke argumenten een rol hebben gespeeld bij mijn standpuntbepaling ten aanzien van de motie. Daarna zal ik aangeven op welke wijze ik voornemens ben de motie uit te voeren.

In het verleden zijn vrijstellingen van accijns verleend voor experimenten met PPO om ruimte te bieden om in Nederland ervaring op te doen met biobrandstoffen (waaronder begrepen het monitoren van de emissies van voertuigen die rijden op PPO). Nu richtlijn 2003/30/EG in Nederland is geïmplementeerd en het biobrandstoffenbeleid vorm heeft gekregen, is het zaak om opnieuw naar de positie van PPO te kijken in het licht van dat beleid.

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2006 in de Tweede Kamer is uitvoerig van gedachten gewisseld over de wenselijkheid om voor PPO een afwijkend regime te handhaven en dit zelfs uit te breiden. Voor mij heeft in die discussie nadrukkelijk voorop gestaan dat de regering doelbewust kiest voor een stimuleringsbeleid dat is gericht op een spoedige introductie van de volgende generatie biobrandstoffen. Deze volgende generatie zal een gunstiger milieurendement en een betere kosteneffectiviteit hebben dan de thans gangbare biobrandstoffen. Bio-ethanol en biodiesel kunnen een bijdrage leveren aan de introductie van de volgende generatie biobrandstoffen, hetzij doordat verdere ontwikkeling mogelijk is, hetzij doordat zij als wegbereider de markt voorbereiden op het op grote schaal introduceren van biobrandstoffen. Het gebruik van PPO daarentegen leidt tot een beperkt milieuvoordeel, een voordeel dat bovendien slechts tegen hoge kosten kan worden gerealiseerd. De algemeen geldende mening is dat PPO ook op termijn qua milieurendement en kosteneffectiviteit niet wezenlijk zal verbeteren.

Stimulering van PPO is evenmin noodzakelijk vanuit een oogpunt van het creëren van extra kansen voor de Nederlandse landbouw. Als de Nederlandse landbouw er voor kiest een bijdrage te leveren aan het biobrandstoffenbeleid, kan zij er immers voor kiezen om koolzaad te telen voor de productie van biodiesel ten behoeve van de bijmenging. De Nederlandse teelt van koolzaad kan dan bij 2% bijmenging biodiesel maximaal 50 tot 65% van de Nederlandse behoefte dekken . Voor biodiesel zal de vraag hier de productiecapaciteit dus ruimschoots overtreffen.

Het aantal landen dat een accijnsvrijstelling voor pure plantaardige olie in het wegverkeer kent, is beperkt. Voor zover bekend wordt PPO voornamelijk in Duitsland met accijnsvrijstelling in het wegverkeer toegepast en dan nog in beperkte mate. Het is echter de vraag hoelang deze vrijstelling nog blijft bestaan. In het recent gesloten regeerakkoord in Duitsland is voorzien in beëindiging van de accijnsvrijstelling en introductie van een verplichte bijmenging.

Gelet op het vorenstaande ben ik van mening dat een terughoudend beleid ten aanzien van PPO op zijn plaats is.

De in het verleden verleende accijnsvrijstellingen voor PPO zijn verleend op verzoek van de Tweede Kamer. Zie hiervoor de moties Hofstra c.s. (Kamerstukken II, 2000 2001, 27 400 IXB, nr. 32) en Crone c.s. (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 767, nr. 50). De eerder aangehaalde motie nummer 63 van de leden Van Vroonhoven-Kok en Bakker pleit voor handhaving van de vrijstellingen zoals die op basis van de moties uit 2000 en 2004 zijn verleend. Ik ben bereid deze vrijstellingen te continueren voor de termijn waarvoor deze vrijstellingen zijn verleend (tot 2010). Op dat punt wordt de motie volledig uitgevoerd. Daarbij past echter de kanttekening dat het onverkort handhaven van de volledige accijnsvrijstelling zoals in die motie wordt gevraagd, strijdig zou zijn met het communautaire recht dat de mogelijkheid van de vrijstelling beperkt tot de meerkosten. Uit dien hoofde dienen de huidige volledige accijnsvrijstellingen vanaf 2006 te worden beperkt tot een gedeeltelijke vrijstelling ten bedrage van ongeveer 31 cent per liter. De communautaire wetgeving gaat ook uit van een jaarlijkse toetsing van de meerkosten en een daaraan gekoppelde aanpassing van de vrijstelling indien die toets daartoe aanleiding geeft. Het kan dus niet worden uitgesloten dat de hoogte van de vrijstelling in de komende jaren opnieuw moet worden aangepast.

Wat betreft het toestaan van nieuwe vrijstellingen voor bepaalde PPO-projecten wil ik de volgende aanpak volgen. Een wettelijk kader voor het verlenen van dergelijke vrijstellingen ontbreekt. De eerder verleende vrijstellingen zijn goedgekeurd op een moment dat er nog geen Nederlands beleid op het gebied van de biobrandstoffen was vastgesteld en dientengevolge ook de voor zo n vrijstelling benodigde wetgeving ontbrak. Nu is zowel het beleid als de wetgeving vastgesteld. Het beleid komt er op neer dat is gekozen voor een in de tijd beperkte fiscale stimulering van biobrandstoffen (2006), gevolgd door een verplichting voor de brandstofleveranciers om met ingang van 1 januari 2007 een deel van hun brandstoffen te leveren in de vorm van biobrandstoffen. Daarnaast zal er een subsidieregeling komen voor specifieke projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van de volgende generatie biobrandstoffen. Deze subsidieregeling is momenteel in voorbereiding. Deze regeling zal (uiteraard) ook de criteria bevatten voor de toets of een project voor subsidie in aanmerking komt. De aanvragen voor nieuwe projecten met PPO zullen worden getoetst aan deze nog vast te stellen criteria om te bezien of de projecten in aanmerking kunnen komen voor stimulering. Dat houdt in ieder geval in dat deze nieuwe projecten op enigerlei wijze innovatief zullen moeten zijn. Indien aan de hiervoor bedoelde criteria wordt voldaan, kan voor een dergelijk project een stimulering worden verleend tot maximaal de eerder genoemde 31 cent per liter in 2006. Voor de eerder genoemde subsidieregeling tot bevordering en ontwikkeling van de volgende generatie biobrandstoffen is budget vrijgemaakt ter grootte van 60 mln voor een periode van vijf jaar. De PPO-projecten die aan de hiervoor bedoelde criteria voor de subsidieregeling voldoen en waarvoor stimulering kan worden verleend, zullen ten laste komen van het budget van die subsidieregeling.

De staatssecretaris van Financiën,

mr.drs J.G. Wijn

Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer (PbEG L 123)

Zie ook LEI (Beschikbaarheid koolzaad voor biodiesel, april 2005)

CARNOLA

Beste dames en heren,

Onderaan deze boodschap ziet U een bericht zoals begin Februari 2006 in de pers verscheen.

Als voorzitter van de Limburgse coöperatie van koolzaadtelers Carnola ben ik zo vrij hierop mijn opmerkingen te maken.

Wij hebben sedert september 2005 vergunning verkregen van Staatssecretaris Wijn om op jaarbasis 3 miljoen liter koolzaadolie ( PPO) als motorbrandstof te verkopen zonder dat daarover accijns wordt geheven.

Een klein loonbedrijf in het Limburgse Lottum heeft 455.000.- geïnvesteerd in een pers en zuiveringsinstallatie.
De telersvereniging zorgt voor de aanvoer van de meestal lokaal geproduceerde koolzaad en de afzet van de daaruit gewonnen olie en perskoek. Het persen en zuiveren van de olie gebeurd door het loonbedrijf als dienst aan de coöperatie. Hiervoor is ongeveer 9000 ton koolzaad elk jaar weer nodig.

Het bedrijfsplan is rendabel met deze hoeveelheid en begin maart zal de eerste olie geperst worden.
Er is ontzettend hard gewerkt om deze installatie op tijd klaar te krijgen en net nu het zover is verschijnt onderstaand bericht.

De staatssecretaris realiseert zich waarschijnlijk niet wat hij hiermee veroorzaakt. De 6 cent accijns die hij voornemens is te heffen als accijns is desastreus voor ons initiatief.
Maar het meest getroffen is een klein familiebedrijf dat zich zwaar in de schulden heeft gestoken om deze persinstallatie te realiseren.

Bij het verkrijgen van de vergunning gaf de staatssecretaris reeds aan dat er op termijn aanpassingen mogelijk waren in de vrijstelling. Afhankelijk van het verschil in prijs tussen plantaardige olie en fossiele diesel. Bij een onevenredig groot voordeel voor de PPO gebruikers zouden er heffingen kunnen worden opgelegd. Dit alleen als de situatie daartoe aanleiding zou geven.

De prijs van de PPO is echter flink gestegen door het in rap tempo toenemende verbruik in Europa. Ook de bijmenging in Nederland van biodiesel die immers van koolzaadolie wordt gemaakt heeft voor een extra opwaartse prijsdruk gezorgd. Het prijsverschil tussen plantaardige olie en fossiele diesel is daardoor verkleind. Daardoor haken afnemers af. De accijnsvrijstelling is dus nu nog meer dan voorheen onontbeerlijk. Als deze accijnsheffing doorgaat is de kans zeer groot dat de twee jonge ondernemers Gebr de Boer te Lottum een faillissement aan moeten vragen nog voor de zaak feitelijk is gestart.
De jaarlijkse kostprijsverhoging bij de afzet van 3 miljoen liter belast met 6 cent extra accijns bedraagt dus 180.000.-
Dit is ongeveer de marge die het loonbedrijf dacht te realiseren in zijn bedrijfsplan.

Ik neem dan ook de vrijheid u allen te vragen Uw invloed aan te wenden om de heer Wijn van zijn voornemen af te laten zien.
Zodat deze ondernemers een faire kans krijgen de oliemolen te exploiteren. Bovenstaand bedrag mag toch geen belemmering zijn om aan te kunnen tonen dat P.P.O een niche markt in Nederland kan voorzien van regionaal geproduceerde en regionaal gebruikte motorbrandstof.
.

Hopende op Uw medewerking groet ik U vriendelijk, mede namens het bestuur van onze telersvereniging Carnola.

Joep Hermans
Voorzitter.
0611381078

P.S.

Aangaande het milieuargument dat Staatssecretaris Wijn aanhaalt het volgende: De Heer Wijn noemt biodiesel een tweede generatie biobrandstof. En deze zou daardoor een beter effect ressorteren op het milieu.
Voor zijn en Uw informatie nogmaals: Biodiesel wordt gemaakt van Koolzaadolie, ja Koolzaadolie. Die telen en produceren wij dus ook. Er is dan ook geen enkel argument te bedenken dat biodiesel beter zou zijn voor het milieu. Sterker nog, biodiesel bestaat uit koolzaadolie, ongeveer 85%. En daarbij wordt 15 % van het zeer giftige methyl ethanol bijgevoegd. Onder hoge temperaturen en druk ontstaat er dan de biodiesel. Deze werkwijze heeft een veel lager energetisch rendement dan het gebruik van koolzaadolie in zijn pure vorm. Dit zal zelfs de Stichting Natuur en Milieu niet kunnen ontkennen en staat ook als zodanig beschreven in het eind vorig jaar verschenen beruchte rapport van bureau CE te Delft. Het is dan ook niet te beargumenteren dat PPO als minder milieu effectief wordt gekwalificeerd.

Aangaande de stelling dat de koolzaad ook aan de biodieselindustrie kan worden geleverd het volgende:
Het voordeel voor de agrariërs bij de directe vermarkting van PPO is dat hij een eindproduct levert. Hetgeen zij zonder verder margeverlies aan hun eigen afnemers kunnen verkopen. Zonder een speelbal te hoeven zijn van de biodieselindustrie die hen degradeert tot leverancier van bulkgoederen.
Waarbij de winsten bij de verwerker worden gemaakt en deze niet ten goede komen aan de producent.


---- -- Geachte Staatssecretaris Wijn en heer Takens ,

Samen met tientallen bedrijven en lokale overheden wordt met name in Noord-Nederland hard gewerkt aan de introductie van diverse duurzame brandstoffen. Wij als lokale overheden zien deze ontwikkeling als de noodzakelijke impulsen om de onafhankelijkheid van de eindige brandstoffen en daarnaast de terugdringing van CO2 aan te pakken.
Uiteindelijk zal het meeste effect worden behaald als een stimulans wordt gegeven aan deze (helaas nog) bijzondere initiatieven.
Daar waar vele bloemen bloeien zullen de prachtigste landschappen ontstaan. En dat is precies wat er in het Noorden o.a. aan de hand is.

Dat de Rijksoverheid bij voortduring deze initiatieven de kop indrukt is een zwaar gelag.

Ik nodig U hierbij uit eens een dag naar Noord-Nederland te komen om ter plekke van de betrokkenen te horen welke frustaties dit soort 'beleid' teweeg brengt. U zou er dan ook achter komen dat alle initiatieven die hier desondanks toch opgepakt worden uiteindelijk de innovatie teweeg zullen brengen die dit kabinet zo graag zou willen zien. En dat slechts omdat er hier nog mensen te vinden zijn die ondanks deze tegenstand blijven geloven in de goede zaak. Misschien worden ze nog wel volhardener in hun doorzettingsvermogen.

Mocht U de kostbare tijd kunnen vinden om hier binnenkort ter plaatse U te laten informeren, dan zult U een geheel ander persbericht uit laten gaan dan dat van vorige week. Alleen al het in de toekomst honoreren van innovatieve toepassingen van PPO. (????) Wie heeft dat in godsnaam nu weer verzonnen.?
En dan het ook weer laten bij deze paar innovatieve toepassingen? Beste mensen we zijn al lang toe aan opschaling.
De innovatie is al lang en breed gepasseerd.!
PPO is in andere landen een onomstreden beter alternatief dan de huidige brandstoffen, dat kan hier in ons land echt niet anders zijn.

Met vriendelijke groeten, een hevig teleurgestelde energiemedewerker van de Provincie Fryslân en de gemeente Leeuwarden.
Bouwe de Boer
Tel 058-2338074
Kijk SVP ook eens op de volgende nieuwsbrief:
http://www.leeuwarden.nl/live/attachment.db?136101


---- --
Ministerie van Financiën
t.a.v. de heer mr.drs. J.G. Wijn, Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201
2500 EE Den Haag

Delft, 15 februari 2006

Betreft: uw reactie (kenmerk DV2006-42) op moties stimulering PPO

(Com)motie stimulering Pure Plantaardige Olie (PPO)

Geachte heer Wijn,

Met belangstelling hebben we uw reactie gelezen op de moties omtrent de stimulering van en de accijnsvrijstelling op PPO.

Uit uw reactie maken wij op dat de stimulering van de `tweede generatie biobrandstoffen' als uitgangspunt wordt gehanteerd en dat daarbij de verdere stimulering van PPO als biobrandstof slechts zeer summier wordt ondersteund. Bovendien wordt, doordat de hoogte van de accijnsvrijstelling gedurende de looptijd van de PPO projecten kan worden aangepast, daarmee alle innovatie en implementatie met betrekking tot PPO in de kiem gesmoord. Geen enkele ondernemer is namelijk op basis van dit fiscale beleid bereid om te investeren in PPO.

Vanuit de Nederlandse PPO Associatie vinden wij deze ontwikkelingen buitengewoon teleurstellend. Er zijn namelijk een aantal duidelijke argumenten aan te voeren waarom juist PPO als biobrandstof gestimuleerd dient te worden:


1. PPO kan lokaal worden geproduceerd en verbruikt waardoor de provincies en gemeentes deels zelfvoorzienend worden en Nederland daarmee stabieler en onafhankelijker op energiegebied wordt;
2. Bovendien wordt op deze wijze de keten van productie tot en met verbruik zo kort mogelijk gehouden wat een positieve invloed heeft op het energie- en milieurendement;

3. PPO is niet giftig en biologisch afbreekbaar, waardoor bij eventuele ongelukken of lekkages er geen enkel direct gevaar voor het milieu of de volksgezondheid optreedt;
4. Ook kan het bijproduct koolzaadschroot lokaal of regionaal als veevoer worden ingezet waarmee import van veevoer wordt vermeden;
5. Vanuit de Europese Unie wordt PPO als biobrandstof erkend en ondersteund. De Europese Commissaris voor Landbouw, mevrouw Mariann Fischer Boel, heeft in haar toelichting op de onlangs gepresenteerde Europese visie omtrent biobrandstof te kennen gegeven het gebruik van PPO verder te willen stimuleren.

Deze argumenten gelden specifiek voor PPO en zijn niet van toepassing op de afgeleide variant van PPO, te weten biodiesel.

Website: www.nppoa.nl Secretariaat: info@nppoa.nl

Wij vinden het jammer dat het huidige biobrandstoffenbeleid in Nederland is gebaseerd op vele onzekerheden, terwijl goede alternatieven en concrete oplossingen reeds voorhanden zijn. Er lopen diverse PPO projecten in Nederland waaruit blijkt dat implementatie middels accijnsvrijstelling mogelijk en haalbaar is. Over de `tweede generatie biobrandstoffen' wordt echter nog (praktijk)kennis opgebouwd en staan nog vele vragen open: wat wordt er precies onder verstaan, per wanneer kunnen ze worden ingevoerd, wat zijn op praktijkgegevens gebaseerde reële productiecapaciteiten, hoe gaat de implementatie en productie van de `tweede generatie biobrandstoffen' concreet uitgevoerd en ingebed worden in de Nederlandse maatschappij?

Bovendien is de verwachting dat de productie van `tweede generatie biobrandstof' pas op zijn vroegst in de periode 2010-2012 haalbaar is. Daarentegen worden de huidige doelstellingen van de Europese richtlijn 2003/30/EG omtrent de marktpenetratie van biobrandstof (2% in 2005 en 5,75% in 2010) niet eens gehaald. Terughoudendheid omtrent stimulering van de `eerste generatie biobrandstoffen', waaronder PPO, vanwege stimulering van de `tweede generatie biobrandstoffen' werkt daarmee dus huidig falend beleid van de implementatie van de Europese richtlijn in Nederland direct in de hand.

Wij willen u met klem vragen om uw standpunten opnieuw in overweging te nemen. Alleen harde garanties met betrekking tot een algehele accijnsvrijstelling voor PPO gedurende een vooraf gedefinieerde periode zullen ertoe leiden dat Nederland kan gaan voldoen aan de normstelling van de Europese richtlijn. Een open-end constructie zoals verwoord in uw reactie zal niet tot het gewenste resultaat leiden. Uiteindelijk is het de burger die hiervoor de (dure) prijs betaalt.

Wij hechten waarde aan een open en constructieve dialoog over deze ontwikkelingen en zijn altijd bereid om onze visie nader toe te lichten.

Hoogachtend,
Namens het bestuur van de NPPOA,

ir. Roland Dudink
Secretaris


---


---- -- Onderwerp: Beantwoording Motie Pure Plantaardige Olie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van de Staten Generaal en betrokken kamerleden van: Platform Biobrandstoffen op basis van Plantaardige Olie .

Lelystad, 16 februari 2006
Geachte dames en heren,
Op 8 februari jl. heeft staatsecretaris Wijn, mede namens zijn collega van Geel een brief doen uitgaan als reactie op de bij behandeling van het Belastingplan 2006 ingediende en aanvaarde motie van de kamerleden van Vroonhove-Kok en Bakker (kamerstukken II 2005-2006, 30 306, nr. 63). De brief roept bij ons en wellicht ook bij u een aantal vragen op: Spoedige introductie van de volgende generatie biobrandstoffen In de brief wordt aangegeven dat "de regering doelbewust kiest voor een stimuleringsbeleid dat gericht is op een spoedige introductie van de volgende generatie biobrandstoffen. Deze generatie zal een gunstiger milieurendement en een betere kosteneffectiviteit hebben dan de huidige biobrandstoffen." Niet concreet is wat de regering onder een spoedige introductie verstaat. Is dat binnen één jaar, drie, vijf of tien jaar. Volgens onze informatie is grootschalige toepassing van de tweede generatie biobrandstoffen op zijn vroegst over 5-10 jaar te verwachten en zijn de claims t.a.v. het milieurendement en kosteneffectiviteit allesbehalve hard (zie o.a. Biomass Action Plan, Europese Commissie, 2005, bijlage 7 en 11). Beperkte potentie Nederlandse koolzaadteelt
In de brief wordt gesteld dat "De Nederlandse teelt van koolzaad bij 2% bijmenging maximaal 50 tot 65% van de Nederlandse behoefte kan dekken", dit op basis van een LEI-rapport dat in 2005 is verschenen. Het LEI-rapport is gedeeltelijk al weer achterhaald. Met de daling van het suikerbietenareaal (circa 30 procent) zoals die als gevolg door de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt verwacht, stijgt het potentieel areaal dat met koolzaad kan worden beteeld tot circa 100.000 ha. Gevoegd bij de sterke opbrengststijging zoals die in de praktijk maar ook bij het landbouwkundig onderzoek van Wageningen UR (onderdeel PPO-agv) wordt gerealiseerd, is op afzienbare termijn een productie van 2% van Nederlandse bodem haalbaar.
Milieurendement en kosteneffectiviteit PPO
In de brief wordt gesteld dat "de algemeen geldende mening is dat PPO ook op termijn qua milieurendement en kosteneffectiviteit niet zal verbeteren."
Wij vinden ons geheel niet in deze volgens de staatssecretaris algemeen geldende mening. De sterke opbrengststijging die nu al in de praktijk is gerealiseerd (gemiddelde opbrengst 4.000 kg zaad/ha, uitgangspunt LEI-studie slechts 3.300 kg per ha) gevoegd bij de opbrengsttoename die op basis van het wetenschappelijk teeltkundig onderzoek van Wageningen UR (onderdeel PPO-agv) verwacht wordt (4.500 à 5.000 kg/ha) leiden zowel tot een hoger milieurendement als betere kosteneffectiviteit. Het negatieve beeld dat de staatssecretaris geeft zou ook gelden voor biodiesel waarvan koolzaadolie voor 90 procent de grondstof is.
Teelt koolzaad voor biodiesel
In de brief wordt naar voren gebracht dat "Als de Nederlandse landbouw kiest een bijdrage te leveren aan het biobrandstoffenbeleid, zij er voor kan kiezen koolzaad te telen voor de productie van biodiesel." In de opzet die de staatsecretaris kiest, wordt de koolzaadteler grondstoffenleverancier van de kapitaalsintensieve biodieselfabricage. De productie van pure plantaardige olie in minder kapitaalsintensieve decentrale

verwerkingseenheden maakt het veel gemakkelijker om als telers betrokken te blijven bij de verwerking en afzet van de producten van koolzaad (olie + koek) en laten extra inkomsten gemakkelijker terugvloeien naar de telers. Deze verwerking dicht bij huis creëert meer potentiële inkomsten voor de telers, meer activiteiten binnen een kort afstandsbereik (persen zaad, bewerking en afzet olie en koek tegen minder transport). De toepassing van PPO in motoren leidt tot extra werkgelegenheid (ombouw motoren en innovaties. Als zodanig versterkt de productie en gebruik van Pure Plantaardige Olie de vitaliteit van het platteland en verkleint de afstand tussen producent (teler) en consument.
De toepassing van PPO kenmerkt zich door een sterk regionaal circuit van teelt en afzet maar draagt onmiskenbaar ook bij aan het terugdringen van het gebruik van fossiele diesel en de uitstoot van CO2. Vermindering van de belastingvrijstelling aan huidige projecten Kritische kanttekeningen ten aanzien van dit onderdeel is de brief zijn al geformuleerd in de reacties van de familie Aberson (Solaroilsystems) en de heer Hermans van de koolzaadcoöperatie Carnola, waar we kortheidshalve naar willen verwijzen. De projecten zijn nog te pril om op zo'n korte termijn al te worden geconfronteerd met de voorziene reductie in belastingvrijstelling. Hoe het ook kan: onze zuiderburen
Onlangs heeft België toestemming gekregen van de EU-autoriteiten voor haar beleid t.a.v. biobrandstoffen. Hoewel de koolzaadteelt net zoals in ons land nog een geringe omvang heeft, vormt een aansprekend onderdeel van het beleid dat telers van koolzaad gedurende 6 jaar de olie van het zelf geteelde koolzaad volledig vrij van fiscus als biobrandstof op het eigen bedrijf mogen gebruiken dan wel voor dit doel aan de verbruiker mogen verkopen. Hierbij sluit men aan bij de fiscale vrijstelling voor PPO in o.a. Duitsland, Frankrijk en Ierland. Nederland kan met eigen productie voldoen aan de huidige EU-richtlijn biobrandstoffen (2%). Laat ons produceren wat we zelf kunnen en niet meer afhankelijk zijn van importen uit het buitenland dan nodig is. Import van biobrandstof van buiten de EU (o.a. palmolie, soja en suikerriet) gaat niet zelden gepaard met verdere ontbossing, vernietiging van natuurlijke habitats en concurrentie met locale voedselproductie. Eigen productie van biobrandstoffen genereert in Nederland werkgelegenheid, kennisontwikkeling en draagt bij aan duurzaamheid en een vitaal platteland.
Wij roepen u als parlementariërs dan ook op niet akkoord te gaan met de benadering van Pure Plantaardige Olie zoals staatsecretaris Wijn in zijn brief heeft gekozen en het regeringsbeleid in het parlement te doen ombuigen naar:
o Volledige fiscale vrijstelling voor pure plantaardige olie bij gebruik door telers zelf dan wel bij rechtstreekse verkoop door deze aan de verbruiker gedurende 6 jaar (zoals in België). o Handhaving van de volledige fiscale vrijstelling voor de reeds toegekende projecten

De leden van het platform biobrandstoffen op basis van plantaardige olie Gerard Borm Voorzitter, vanuit Wageningen UR, onderdeel PPO-agv Secretaris, vanuit Wageningen UR, onderdeel PPO-agv Marcel van der Voort , Allard van Dijk ,Michel Kousemaker, Germen Wiersma, Martien Janssen ,Ben Thomaes,Arjan Kuijstermans ,Lenus Hamster,Hein Aberson ,ATEP,Piet v.d. Ouden,Joep Hermans ,Joost Fokking,Jan Aalbers,Geert Hermans,Anton Kool,Wouter van der Laak ,Wolter Elbersen , Hoofdproductschap Akkerbouw ,LTO-Noord ,Vereniging Innovatief Platteland Venray e.o.,Biofuels, Van Hall Instituut ,Wageningen UR, onderdeel PPO-agv ,Centrum Landbouw en Milieu Termont en Thomaes Wageningen UR ,Oliehandel Wiersma ,Gemeente Venlo ,Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij Biovalue


---- --

---