BredeSchoolNet


Meer tijd voor invoering kinderopvang op school

Scholen moeten tot 2011 de tijd krijgen voor het regelen van opvang op school, stelt de Onderwijsraad in zijn advies.

De druk is van de ketel. Scholen hoeven niet al in 2007 voor- en naschoolse opvang te regelen voor hun leerlingen. Pas over vier jaar hoeven de scholen zo ver te zijn. Dat geeft meer rust en is handiger omdat de scholen nu ook al te maken hebben met een nieuw financieringssysteem, stelt de Onderwijsraad in zijn advies Een vlechtwerk van opvang en onderwijs.
Het advies kwam er op verzoek van de ministers De Geus en Van der Hoeven. Zij hadden de Onderwijsraad gevraagd uit te zoeken wat de verschillende mogelijkheden, consequenties en randvoorwaarden' zijn bij de uitvoering van de verschillende varianten opvang op school. Dit naar aanleiding van de motie Bos/Van Aartsen, die scholen verplicht de voor- en naschoolse opvang te regelen (wat iets anders is dan het zelf te doen).

Als het aan de raad ligt, kunnen scholen zelf bepalen of ze de kinderopvang in de school of daarbuiten laten plaatsvinden, of ze het zelf willen doen of samen met bestaande kinderopvangorganisaties, en hoe ze die eventuele samenwerking willen vormgeven. Wel vindt de raad het belangrijk dat de scholen niet opnieuw het wiel gaan uitvinden, maar zoveel mogelijk gebruikmaken van de aanpakken en vormen die nu al succesvol zijn. Ook is het belangrijk dat er een doorlopende ontwikkelingslijn voor kinderen is.

De raad komt met vier modellen:

* Het model waarin de school makelaar' is, en een overeenkomst sluit met een bestaande kinderopvangorganisatie.

* Het model waarbij het schoolbestuur tevens een stichting voor kinderopvang wordt

* Het model waarbij de scholen onderwijsgebonden opvang gaan verzorgen: de opvang draagt bij aan de onderwijsdoelen
* Het model waarin opvoeding, opvang en onderwijs onder één dak zitten, met een afdeling basisonderwijs, een afdeling zorg en pedagogiek voor 0- tot 4-jarigen, en een afdeling zorg en educatie in buitenschoolse tijd voor 4- tot 12-jarigen. Ook tussenschoolse opvang is in dit model geregeld.

De Geus en Verhoeven hadden de raad ook gevraagd expliciet in te gaan op de vraag hoe de motie en de bredeschoolontwikkeling verbonden kunnen worden'.
De brede school levert ervaringen op voor elk van de modellen, maar valt niet samen met een van de vier modellen, schrijft de Onderwijsraad. De brede school kan zich opstellen als een makelaar, het ene uiterste (model 1), of als organisatie die een integraal aanbod van activiteiten levert, het andere uiterste (model 3). De overheid stimuleert het concept brede school, maar schrijft het niet dwingend voor. Dat betekent dat er ook scholen zullen zijn die verbreding' niet nastreven. De motie Bos/Van Aartsen is dus geen extra zetje in de rug van de bredeschoolontwikkeling.

De raad wil de scholen niet verplichten in 2007 klaar te zijn, maar wil ze wel een inspanningsverplichting vanaf 2007 opleggen. Scholen moeten aantoonbaar hun best doen tegemoet te komen aan wensen van hun ouders voor kinderopvang.
De raad verwacht dat kinderopvang en onderwijs steeds meer vervlochten zullen raken. Op termijn zal een combinatie van onderwijs en opvang in ieder geval voor een deel als basisvoorziening gaan gelden'. De financiering kan dan eenvoudiger worden, vindt de raad, en moet worden uitgebreid. Wel stelt de raad expliciet dat ouders eerstverantwoordelijk zijn, en blijven.

De ministers Van der Hoeven en De Geus beloofden eerder al in april met een reactie te komen, en met een stappenplan voor de uitvoering van de motie Bos/Van Aartsen.