Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken Directie Internationale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk
2050607960 IZ/EA/2006/14472

Onderwerp Datum
Kamervragen uitbuiting Portugese arbeiders 28 februari 2006

Hierbij doe ik u ­ mede namens de minister van Buitenlandse Zaken - toekomen de antwoorden op Kamervragen van het lid de Wit over uitbuiting van Portugese arbeiders.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
En Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

2

Antwoorden op vragen Tweede Kamerlid de Wit (SP)

Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het krantenartikel over uitbuiting en slechte woonomstandigheden van 80 Portugese arbeiders in het Noordhollands dagblad?

Antwoord op vraag 1.
Ja.

Vraag 2.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de raadsman van de Portugese gemeenschap in Nederland dat zijn landgenoten worden gebruikt voor een moderne vorm van slavenarbeid?

Vraag 3.
Heeft de Nederlandse ambassade in Portugal u op de hoogte gesteld van publicaties hierover in de Portugese media? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4.
Wat zijn de uitkomsten van het onderhoud dat de Portugese europarlementariër Portas met vertegenwoordigers van het ministerie heeft gehad?

Vraag 5.
Zal de Arbeidsinspectie en/of de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst een onderzoek instellen? Zo neen, waarom niet. Wordt er ook onderzoek gedaan bij de bedrijven waar de Portugezen werken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op de vragen 2 t/m 5

Eind 2005 bereikten de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken, via de Nederlandse ambassade in Lissabon, berichten uit de Portugese media waarin melding werd gedaan van vermeende uitbuiting van Portugese werknemers in Den Helder. En marge van de Europese Raad in december heeft de Minister van Buitenlandse Zaken hierover met zijn Portugese ambtgenoot gesproken. Tot op dat moment was er vooral veel publiciteit, maar waren de bevoegde instanties (Arbeidsinspectie) noch door individuele Portugezen, noch door de Portugese ambassade benaderd.

In navolging op het gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Portugese ambtgenoot, ontving het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke nota van de Portugese ambassade in Den Haag. De diplomatieke nota bevatte informatie over deze vermeende uitbuiting van vijftig Portugese werknemers in Den Helder.

Eind december en medio januari zijn hierover door ambtenaren van mijn ministerie en van het ministerie van Buitenlandse Zaken gesprekken gevoerd met de Portugese ambassadeur en de sociaal attaché.

De ontvangen signalen en gevoerde gesprekken waren aanleiding voor de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar deze vermeende uitbuiting. In het kader van dit onderzoek zijn inmiddels een aantal mensen gehoord, waaronder de Europarlementariër de heer Portas. Het strafrechtelijk onderzoek is

3

nog in volle gang. Lopende het onderzoek kunnen hierover geen verdere mededelingen worden gedaan.
Indien uit het strafrechtelijk onderzoek onvoldoende bewijzen kunnen worden aangedragen voor uitbuiting, zal de Arbeidsinspectie, daar waar overtredingen van de Arbo- en Arbeidstijdenwet worden geconstateerd, optreden.

Vraag 6.
Welke maatregelen gaat u treffen?

Antwoord op vraag 6
In aanvulling op de maatregelen die ik reeds genomen heb ­ zie hierboven ­ kan ik u meedelen dat er een brochure wordt gemaakt voor Portugese werknemers in Nederland met informatie over hun rechten en hun plichten. Deze brochure wordt in het Portugees vertaald, zal op 1 april a.s. gereed zijn en zeer breed in Nederland en in Portugal verspreid worden.

Zolang het strafrechtelijk onderzoek niet is afgerond staan mij niet meer maatregelen ter beschikking.