Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen ('Gymnich') van 10 en 11 maart 2006.

De Minister

van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Verslag van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 maart 2006

Westelijke Balkan
Door de ministers werd wat betreft Kosovo met name gesproken over het belang van implementatie van de zogeheten Standaarden en aandacht voor de minderhedenrechten. Voorts waren ministers het erover eens dat spoedig verder gesproken moet worden over vorm en inhoud van de internationale presentie na de statusonderhandelingen. De Commissie zal samen met Hoge Vertegenwoordiger/Secretaris-Generaal (HV/SG) Solana een inventarisatie aan verwachte behoeften initiëren voor bespreking door de Raad. Tevens werd gesproken over het Europees perspectief voor de landen in de Westelijke Balkan. Tijdens deze discussie heb ik benadrukt dat de gemaakte afspraken moeten worden nagekomen, maar dat aan de voorwaarden die aan landen voor verdere integratie (zoals deze in Thessaloniki zijn gesteld en voor het Stabilisatie en Associatie Proces gelden) zijn gesteld, strikt de hand moet worden gehouden, inclusief de samenwerking met het "International Criminal Tribunal for Former Yugoslavia" (ICTY). In de gezamenlijke persverklaring die aan het einde van de informele bijeenkomst werd uitgegeven - en welke ter informatie van uw Kamer is bijgevoegd - staat in dit verband expliciet vermeld dat een brede uitbreidingsdiscussie zal plaatsvinden, conform de conclusies van de RAZEB van december 2005.

In de bijeenkomst met de ministers van buitenlandse zaken van de landen van de Westelijke Balkan en Turkije, werd de noodzaak van verdergaande regionale samenwerking, hervormingen en ontwikkeling bevestigd. Door ministers van de Westelijke Balkan landen werd aangegeven dat de Thessaloniki-Verklaring een belangrijke stimulans blijkt te zijn geweest voor regionale samenwerking, hervormingen en handel. In dit verband noemde Kroatië interesse in een regionale opleiding voor ambtenaren. Erkend werd dat de ICTY-samenwerking nog verbetering behoeft en dat niet alle problemen in de regio waren weggenomen. Desalniettemin had de regio reeds grote stappen voorwaarts gemaakt. Ook op het punt van stabiliteit werden de vooruitzichten goed geacht. Het referendum in Montenegro op 21 mei a.s. werd niet als bron van mogelijke nieuwe instabiliteit gezien. Dit zelfde zou gelden voor de status-besprekingen over Kosovo, mits de uiteindelijke uitkomst door alle partijen gedragen zou worden. De ministers van de Westelijke Balkan spraken ook over de vorderingen in de hervormingen met betrekking tot de strijd tegen de georganiseerde misdaad, het verbeteren van de administratieve structuren en de strijd tegen drugs en het witwassen van geld. Van de zijde van de EU werd bevestigd dat er vooruitgang is geboekt op de verschillende terreinen, maar dat de hervormingen, hoe pijnlijk deze soms ook zijn, onverminderd doorgevoerd zullen moeten worden.

MOVP
Tijdens de informele bijeenkomst van de ministers werd wat betreft het MOVP met name gesproken over de hulp aan de Palestijnse Autoriteit. Zoals ook bij de RAZEB van 27 februari jongstleden is gesteld, werd bevestigd dat een eventueel besluit over de hulpverlening pas genomen kan worden nadat een nieuwe regering is geïnstalleerd. Daartoe zal, mede op mijn verzoek, een document worden opgesteld door HV/SG Solana samen met de Commissie over de behoeften van de Palestijnse bevolking en de inkomsten van de Palestijnse Autoriteit. De Commissie rapporteerde in dit verband dat de steun, die bij een nieuwe regering zal moeten worden heroverwogen, circa 1 miljard euro betreft. De ministers waren niet optimistisch over het voldoen door een Hamas-regering aan de gestelde voorwaarden. Vanzelfsprekend zal moeten worden afgewacht hoe de nieuwe regering zich zal opstellen, maar er waren nog geen positieve signalen.

Iran
In korte bespreking door ministers werd vastgesteld dat er geen bemoedigende ontwikkelingen waren in het nucleaire dossier. Bespreking in de VN zal nu plaats vinden en de verwachting was dat deze bespreking in ieder geval zal leiden tot een verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad. Een aantal ministers onderstreepte de behoefte om te onderzoeken hoe het maatschappelijk middenveld in Iran verder ondersteund kan worden. In dit verband heb ik, evenals bij eerdere gelegenheden, gewezen op de Nederlandse inspanningen op dit gebied, met name wat betreft de mediaprojecten. Tevens heb ik de Commissie en lidstaten tot samenwerking op dit gebied uitgenodigd. De Commissie informeerde over haar samenwerking met de VN (met name UNDP) ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in Iran en noemde recente projectenvoorstellen op het gebied van gezondheidszorg, drugs en 'gender'. De voorzitter antwoordde op mijn vraag naar de stand van zaken in de bevroren mensenrechtendialoog tussen de EU en Iran, dat door het voorzitterschap verkennende besprekingen zullen worden gehouden om het nut en de wenselijkheid van een mogelijke hervatting van de dialoog te kunnen bezien. Evenwel zal alleen van een hervatting sprake kunnen zijn indien er daadwerkelijk verbeteringen genoteerd kunnen worden op het vlak van de mensenrechten in het land.

Spotprenten / dialoog
Tijdens de interne EU-bespreking van ministers over de follow-up van de spotprentenkwestie, werd het belang onderstreept om de dialoog in bestaande fora zoals Euromed opvolging te geven en om nieuwe initiatieven tot dialoog te ondersteunen. Door het voorzitterschap en de meeste ministers werd tevens aangegeven dat het wenselijk zou zijn indien de dialoog vooral door de samenlevingen zelf wordt gevoerd op verschillende niveaus van het maatschappelijk middenveld, ondersteund door de overheden. In dit verband werd gesteld dat met name de jeugd, media en cultuur verbonden zouden kunnen worden met de dialoog. Tevens werd het Noord-Zuid Centrum in Lissabon opgebracht als mogelijk centrum voor het opzetten van een netwerk voor het maatschappelijk middenveld, alsook het Comité van de Regio's. Tijdens de bijeenkomst met de Westelijke Balkan-landen en Turkije, werd in gelijke zin over de dialoog tussen samenlevingen gesproken. De Turkse minister Gul presenteerde het met Spanje ondernomen initiatief voor een Alliantie der Beschavingen. Dit initiatief werd algemeen verwelkomd. Voorts werd door verschillende ministers wederom benadrukt dat de dialoog zich vooral zal moeten afspelen op het niveau van het maatschappelijk middenveld en dat (praktische) initiatieven gestimuleerd moeten worden die leiden tot het daadwerkelijk samenbrengen van volkeren en tot meer onderling begrip.

Oekraïne
De voorzitter en de Commissie deden kort verslag van de EU-trojka met Oekraïne die plaats vond op 3 maart. Van EU-zijde was vertrouwen uitgesproken in een democratisch verloop van het verkiezingsproces en van de verkiezingen zelf die later deze maand zullen plaats vinden. Ook was het belang van voortgaande hervormingen benadrukt. Oekraïne had aangegeven zeer te hopen op visafacilitatie voor het land. Tijdens "Gymnich" waren ministers het eens, dat visafacilitatie in ieder geval niet los gezien kan worden van terug- en overname. Hierover dient dan ook in Raadskader verder gesproken te worden.

Wit-Rusland
Het verkiezingsproces in Wit-Rusland was tot op dit moment niet democratisch te noemen. Tijdens "Gymnich" werden berichten vernomen over verdere aanhoudingen van oppositieleden en waren de ministers het eens dat er sprake was van in het algemeen verslechterende omstandigheden waaronder de verkiezingen moesten plaatsvinden. Na de verkiezingen zal de Raad dan ook aanvullende sanctiemaatregelen in overweging nemen. Verschillende ministers gaven aan dat deze dan doelgericht zullen moeten zijn opdat de bevolking wordt ontzien. Tot slot spraken de ministers af, nader te bezien of het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland verder kan worden ondersteund en de bevolking beter kan worden bereikt. Naar verwachting zullen de ministers bij een volgende Raad hierover verder spreken, alsmede over de politieke ontwikkelingen na de verkiezingen.

Salzburg EU/Western Balkans Joint Press Statement


1. The Ministers of Foreign Affairs of the Member States of the European Union, the acceding states, the candidate states, the potential candidate countries of the Western Balkans, the Secretary General of the Council/High Representative, and the European Commissioner for Enlargement met in Salzburg at the occasion of the informal Foreign Ministers' meeting. The High Representative/EU Special Representative for Bosnia and Herzegovina, the SRSG for Kosovo, and the Special Co-ordinator of the Stability Pact for South Eastern Europe were also present.


2. The participants reaffirmed their full support for the agenda set out at the Thessaloniki summit in 2003, as well as for the Stabilisation and Association Process which will remain the framework for the European course of the Western Balkan countries. In this respect, the EU confirms that the future of the Western Balkans lies in the European Union. The EU recalled that a debate on the enlargement strategy is due in 2006 as set out by the Council conclusions of 12 December 2005. The EU also notes that its absorption capacity has to be taken into account. The participants agreed that each country's progress towards the EU continues to depend on individual merits in meeting the conditions and requirements set forth in the Copenhagen criteria and in the Stabilisation and Association Process, including full cooperation with the International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia.


3. The Western Balkan countries have achieved considerable progress in the areas of stability, democracy and economic recovery. All have in the last year made significant steps along their road towards the EU, with EU membership as ultimate goal in conformity with the Thessaloniki Declaration. They must now increasingly focus in adopting and implementing European standards and in fostering conditions for sustainable stability and prosperity throughout the region. The countries of the region committed themselves to continue and accelerate the reforms furthering these objectives. All participants agreed on the importance of good neighbourly relations and on the need for finding mutually acceptable solutions on outstanding issues with neighbouring countries.


4. Preserving peace, and enhancing stability and security in the Western Balkans remains a common European interest. The participants agreed that every effort should be made to achieve a negotiated settlement of the status of Kosovo, mutually acceptable to the parties concerned, and expressed their full support for the work of the UN Special Envoy and his team. They recalled the importance of continued and effective standards implementation.

The EU strongly urged both Belgrade and Pristina to work towards a lasting Kosovo Status Agreement that promotes a multi-ethnic and democratic society and good neighbourly relations within the region.


5. The participants welcomed the Commission's Communication 'The Western Balkans on the road to the EU: consolidating stability and raising prosperity', and expressed their intention to take forward its implementation. The EU will continue assisting the Western Balkan countries through practical measures to make the European perspective more tangible. In this context, the participants encourage regional cooperation, including a free trade area building on CEFTA, and look forward to the Commission's proposals on people to people contacts, including visa facilitation in line with the common approach, as well as on adequate financial assistance. In order to master the challenges that the region faces in 2006 and beyond, the EU is determined to fully implement the commitments given in the Thessaloniki agenda.


---- --