Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hierbij hebben wij het genoegen u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 20 en 21 maart 2006.

De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr B.R. Bot Mr Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 20 en 21 maart 2006

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad d.d. 23-24 maart
Tijdens de RAZEB zijn de conceptconclusies voor de Europese Raad besproken. De discussie in de RAZEB richtte zich met name op de door het Voorzitterschap voorgestelde conclusies over de dienstenrichtlijn, nieuwe kwantitatieve doelstellingen en energie. Enkele nieuwe lidstaten, gesteund door Spanje gaven verder aan te verwachten dat de Europese Raad een positief signaal over het vrij verkeer voor werknemers zou kunnen uitbrengen. Veel lidstaten (20 van de 25) bepleitten een procedurele conclusie over de dienstenrichtlijn, zodat een inhoudelijke discussie tijdens de Europese Raad kan worden vermeden. Het Voorzitterschap heeft in de huidige conclusie over de dienstenrichtlijn teveel een appreciatie gegeven van de stemming in het Europese parlement. Nederland heeft eveneens aangedrongen op een neutrale verwijzing zodat de discussie in de Raad gevoerd kan worden zodra de Commissie een gewijzigd voorstel voor de dienstenrichtlijn heeft ingediend. Het is nog onduidelijk of het Voorzitterschap deze conclusie nog zal aanpassen voorafgaand aan de Europese Raad. Daarnaast hebben meerdere lidstaten gewaarschuwd voor nieuwe kwantitatieve doelstellingen, vooral waar het het voorstel van het Voorzitterschap betreft om jaarlijks 2 miljoen extra nieuwe banen in de EU te creëren. De reeds bestaande werkgelegenheidsdoelstellingen voldoen als stimulans om werkgelegenheid te bevorderen. Met deze nieuwe doelstelling is onduidelijk wie verantwoordelijk is en worden verwachtingen geschapen die waarschijnlijk niet haalbaar zijn. Het Voorzitterschap heeft echter aangegeven aan deze kwantitatieve doelstelling te willen vasthouden. De conclusies van het voorzitterschap ten aanzien van energie werden over het algemeen positief ontvangen. Wel werd door de meeste lidstaten aangegeven dat de kwantitatieve doelstelling van 15% hernieuwbare energie in 2015 niet acceptabel was. Ook Nederland sprak haar verzet tegen deze doelstelling uit omdat 2015 een té vroege target vormt. De industrie moet genoeg tijd hebben voor de benodigde energietransitie. Nederland wil graag een debat over het stellen van targets op de langere termijn (bijvoorbeeld 2030) die dan ook ambitieuzer zijn. Tijdens de RAZEB werd er, naast de interne dimensie van het EU-energiebeleid, welke reeds in de conclusies van het Voorzitterschap en het Groenboek van de Commissie uitgebreid aan bod komt, beperkte aandacht gevraagd voor de externe dimensie van het Energiebeleid. Nederland heeft zich met de Benelux-partners sterk gemaakt voor meer aandacht voor deze dimensie van het EU-energiebeleid, inclusief de buitenlands en veiligheidspolitieke aspecten van energieleveringszekerheid. Hiertoe is door de Benelux-partners een positiepaper over dit onderwerp opgesteld en aan de andere lidstaten aangeboden. Luxemburg heeft namens de Benelux-landen gevraagd deze externe dimensie in lijn hiermee sterker in de ER-conclusies te laten terugkomen dan thans voorzien.

Externe Betrekkingen

WTO DDA
Handelscommissaris Mandelson deed verslag van de WTO-ministeriële bijeenkomst van 10 en 11 maart in Londen, waar de G-6 (EU, VS, India, Brazilië, Japan, Australië) er niet in geslaagd zijn substantiële voortgang in het onderhandelingsproces te bewerkstelligen. Wel is duidelijker geworden wie op welk terrein nadere concessies zal moeten doen (wat betreft de hoofdrolspelers wordt daarbij van de VS meer verwacht op gebied van de interne landbouwsteun, van India en Brazilië op gebied van markttoegang voor industrieproducten en van de EU op gebied van markttoegang voor landbouwproducten). Mandelson benadrukte dat het van belang was dat de EU zijn eenheid van de afgelopen maanden bewaart, want die had naar zijn mening veel bijgedragen aan de relatief sterkere positie van de EU in de afgelopen periode.

Westelijke Balkan
De Raad herbevestigde het 'open deur'-karakter van het Europese beleid vis-à-vis de Westelijke Balkan. Tegelijkertijd stelde de Raad dat het debat over uitbreiding op een nuchtere en feitelijke wijze moet worden gevoerd. De tijdens het ministeriële werkdiner op de Europese Raad voorziene Europese aanpak van de Westelijke Balkan verschuift steeds meer van stabilisering naar deelname, eigen verantwoordelijkheid en 'ownership'. Europees Commissaris Rehn onderstreepte het belang van het blijven geven van positieve signalen aan de regio betreffende het EU-perspectief, zeker gezien de druk die de problematiek rondom Kosovo, Montenegro en het ICTY ("International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia") op de regio legde. Nederland is van mening dat de EU standvastig dient te blijven in haar insisteren op samenwerking met ICTY. Dit kan betekenen dat de onderhandelingen voor een Stabilisatie- en Associatieverdrag worden opgeschort, indien geen verbetering van de samenwerking met ICTY wordt gerealiseerd. De Raad onderstreepte het belang 'people to people contacts' tussen Servië en de EU. ICTY-hoofdaanklager Carla del Ponte zal Belgrado op 27 maart aanstaande bezoeken. Ten aanzien van Kosovo meende Hoge Vertegenwoordiger Solana dat de sfeer rond de statusbesprekingen constructiever is geworden. De volgende bijeenkomst in het kader van de statusbesprekingen zal plaatsvinden in Wenen op 3 april aanstaande. Ook werd het politiek akkoord van 18 maart jongstleden inzake constitutionele Hervormingen in Bosnië-Herzegovina verwelkomd.

MOVP
Hoge Vertegenwoordiger Solana constateerde dat president Abbas inmiddels de samenstelling van een Palestijnse regering heeft aanvaard bestaande uit Hamas-vertegenwoordigers en onafhankelijken. De nieuw aan te treden regering heeft als programma slechts een aantal principes die niet overeenkomen met de EU-standpunten. De ministers bevestigden dat de EU diende vast te houden aan de door de internationale gemeenschap aan de nieuwe Palestijnse regering gestelde voorwaarden. Hierover diende de EU in nauw contact met Kwartet-partners en landen in de regio te blijven. De ministers stelde dat het op dit moment nog te vroeg is voor een definitief besluit over de eventuele modaliteiten voor verlening van hulp aan de Palestijnen. Tevens waren de ministers van mening dat de EU zich nader diende te buigen over de gevolgen van het aantreden van de nieuwe Hamas-regering voor toekomstige contacten met vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit.

Iran nucleair
Tijdens een korte bespreking over het Iraanse nucleaire dossier benadrukten de ministers dat zij onverkort streven naar een diplomatieke oplossing van deze kwestie. De ministers constateerden dat het zwaartepunt van deze discussie op dit moment bij de VN-Veiligheidsraad in New York ligt. De ministers stonden stil bij de wijze waarop de Veiligheidsraad het Iraanse nucleaire dossier zou moeten behandelen. Hierbij werd steun uitgesproken voor de lijn van de EU-3 (VK, Frankrijk en Duitsland), te weten een graduele aanpak, met als eerste stap een verklaring van de Voorzitter van de VN-Veiligheidsraad waarin Iran wordt opgeroepen verrijkings- en opwerkingsgerelateerde activiteiten op te schorten, volledige openheid van zaken te bieden aan het Internationaal Energie Atoom Agentschap (IAEA) en een diplomatieke oplossing van de kwestie na te streven. De ministers benadrukten dat de EU betrokken moest blijven bij het onderhandelingsproces in New York.

Daarnaast spraken de ministers hun zorg uit ten aanzien van de verslechterende mensenrechtensituatie in Iran en veroordeelden zij onder meer het geweld tegen vredelievende demonstranten tijdens de internationale Vrouwendag. De door de Raad aangenomen conclusies over de Iraanse nucleaire kwestie ging ook in op de mensenrechtensituatie en benadrukte het belang dat Iran alle zorgpunten van de EU adresseert.

Irak
De Raad besprak de recente ontwikkelingen in Irak en stelde een mandaat voor de Commissie vast voor onderhandelingen over een Handels- en Samenwerkingakkoord tussen de EU en Irak. De onderhandelingen zullen pas kunnen beginnen na het aantreden van een nieuwe Iraakse regering. De ministers spraken de hoop uit dat dit een regering van nationale eenheid zal zijn. De Commissie maakte voorts melding van steun aan de inspanningen van de Verenigde Naties voor de herbouw van religieuze plaatsen in Irak, die na de aanval op de Gouden Moskee in Samarra op 22 februari jongstleden zijn verwoest. Deze steun is in lijn met het beleid van de Commissie gericht op conflictbeheersing, het creëren van werkgelegenheid en wederopbouw.

Soedan
Hoge Vertegenwoordiger Solana gaf aan dat een stappenplan in voorbereiding is voor de vredesbesprekingen in Abuja. Hij benadrukte dat nu de juiste omstandigheden moeten worden gecreëerd voor een soepele transitie van de vredesmissie van de Afrikaanse Unie in Darfur (AMIS) naar een VN-missie (UNMIS). Hij riep de lidstaten op om eerdere toezeggingen voor het leveren van onder andere waarnemers en politiefunctionarissen zo snel mogelijk verder in te vullen. De Raad aanvaardde conclusies waarin de partijen onder meer worden opgeroepen uitvoering te geven aan het 'Comprehensive Peace Agreement' tussen Noord en Zuid Soedan en waarin zorg wordt uitgesproken over de verslechterende humanitaire en veiligheidssituatie in Darfur.

Wit-Rusland
De Raad onderschreef de analyse van Hoge Vertegenwoordiger Solana en de Europese Commissie dat de presidentsverkiezingen van 19 maart jongstleden niet vrij en eerlijk zijn verlopen. De Raad onderschreef een voorstel van Solana voor een tweesporenbeleid. Enerzijds zou krachtig tegenover het regime moeten worden opgetreden, waarbij sancties niet werden uitgesloten. Anderzijds moest worden getracht contact te houden met de bevolking door middel van ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en interactie tussen Wit-Russische burgers en burgers uit de lidstaten. Voorts werd afgesproken de dialoog met Rusland voort te zetten over noodzakelijke veranderingen in Wit-Rusland. Het Oostenrijkse EU-Voorzitterschap zou een verklaring afgeven over het verloop van de verkiezingen. Tijdens de volgende RAZEB op 10 april aanstaande, wanneer ook het oordeel van de OVSE-waarnemingsmissie bekend is, zal worden gesproken over eventueel te ondernemen verdere maatregelen van de EU versus Wit-Rusland.

Democratische Republiek Congo
Hoge Vertegenwoordiger Solana deed verslag van zijn bezoek aan Kinshasha op 19 maart jongstleden waar hij onder meer met President Kabila had gesproken over het verzoek van de Verenigde Naties voor tijdelijke EU-ondersteuning van MONUC gedurende de komende parlementaire verkiezingen. Tijdens zijn bezoek bleek dat de regering van de Democratische Republiek Congo bereid is een eventuele EVDB-missie te ontvangen. Alhoewel binnen de Europese Unie momenteel de mogelijkheden voor een dergelijke missie nog nader worden onderzocht, gaven Duitsland en Frankrijk aan in principe bereid te zijn hier het voortouw te nemen. Zij riepen andere lidstaten op eveneens een bijdrage te overwegen.

Libanon
De Libanese premier Fouad Siniora had tijdens de RAZEB een korte ontmoeting met de EU-Ministers. In zijn toespraak benadrukte Siniora het belang van de recent opgestarte Libanese nationale dialoog en de daarmee reeds behaalde resultaten en het belang van het (economische) hervormingsproces en in dat verband het belang van het Barcelonaproces en de aanstaande Associatieraad (tekst bijgevoegd).

De Raad aanvaardde conclusies inzake Libanon waarin onder meer de nationale dialoog werd verwelkomt. Ook sprak de Raad steun voor het de VN Internationale Onderzoekscommissie naar de moord op voormalig premier Hariri.


---- --