ABN AMRO

Amsterdam, 22 maart 2006

Economen ABN AMRO: kans voor de noordelijke provincies en Overijssel in kenniseconomie

De noordelijke provincies (Friesland, Groningen en Drenthe) en Overijssel kunnen uitgroeien tot dragers van de Nederlandse kenniseconomie. Tot die conclusie komen economen van ABN AMRO in het rapport `Tussen Wadden en Wierden...een wereld te winnen!' dat vandaag is aangeboden aan Bernard Wientjes, voorzitter van VNO-NCW, tijdens een seminar in de Nieuwe Buitensociëteit in Zwolle.

Hoewel de werkgelegenheid en het bruto regionaal product in het Noorden en Overijssel nog altijd lager liggen dan in de rest van het land, is de laatste jaren door het Noorden een inhaalslag ingezet. Wouter van Aggelen, econoom bij ABN AMRO: `Sinds 2000 lag de gemiddelde jaargroei in het Noorden een kwartprocentpunt boven het Nederlandse gemiddelde. Zelfs gecorrigeerd voor delfstoffenwinning was de noordelijke groei nog iets bovengemiddeld. Het conjunctuurgevoelige Overijssel ondervond in de eerste jaren van deze eeuw nog veel hinder van de economische malaise, maar heeft sinds 2004 de weg omhoog gevonden (+1,4%). De gunstige vooruitzichten voor de Nederlandse economie in 2006 (verwachte groei 3%) onderstrepen dat een verdere opleving aan de horizon gloort. Hierop moeten het Noorden en Overijssel kunnen meeliften. Te meer omdat de economische structuur van deze regio's veel mogelijkheden biedt voor het ontwikkelen van kennisintensieve activiteiten. Deze kunnen het concurrentievermogen duurzaam versterken en de groei versnellen.' Daarvoor moet nog wel het nodige gebeuren. Een aantal onderbelichte kansen en knelpunten is door de bankeconomen verder uitgediept.


· Bundeling van bedrijvigheid binnen èn tussen sectoren is van belang in de clusters `Duurzaamheid' (nuts- en energiebedrijven, delfstoffenwinning, kennisinstellingen en maakindustrie) en `Gezonder Leven' (life science, kennisinstellingen, voedings- en genots- middelenindustrie en agrifood). Kansen om de Noordelijke economie te versterken liggen er vooral voor deze clusters. Clustering bevordert de marktkracht en bundelt kennis. Het bij elkaar brengen van bedrijven in deze clusters is natuurlijk niet genoeg. De randvoorwaarden voor ondernemerschap moeten worden verbeterd. De transparantie van regels en institutionele kaders, aanspreekbaarheid van overheden en het aanbod van durfkapitaal vereisen in dat verband meer én blijvende aandacht.


· In Overijssel (en in Twente in het bijzonder) liggen de kansen met name in de verdere ontwikkeling van Twente als centrum voor technologische ontwikkeling en in het cluster `Materialen & Mechatronica'. Dit omvat kennisinstellingen en de metaalproducten-, machine-, textiel-, rubber- en kunststofindustrie, alsmede ict en transport en logistiek.


· Er zijn, zowel in het Noorden als Overijssel, gerichte investeringen nodig in infrastructurele voorzieningen. De bereikbaarheidsproblemen van het Noorden en Overijssel verklaren namelijk veel van de in het verleden ontstane achterstanden. Daarom moet bij het oplossen daarvan de absolute prioriteit liggen. Het dreigende uitstel van de Zuiderzeelijn is daarom een zorgelijke ontwikkeling. De ruimte voor ontwikkeling rondom havens en luchthavens is

eveneens een knelpunt en ook de weginfrastructuur (vooral de Ringweg Groningen en de A1 Hengelo-Apeldoorn) zorgt nog altijd voor problemen.


· Tot slot, is het waarborgen en versterken van het recreatie-, verblijfs- en woonklimaat van groot belang. Beide regio's hebben grote toeristische potentie en bovendien kan het aantrekken van kapitaalkrachtige, hoogopgeleide inwoners en toeristen de economische structuur duurzaam versterken. Ook mogen unieke natuur- en landschapswaarden, bijvoorbeeld waar het gaat om de Waddenzee, niet uit het oog worden verloren. Daarom moeten economische activiteiten vooral worden geconcentreerd in de kerngebieden.

Perscontacten: 020- 6288900