Aantasting rechtspositie door uitbreiding dwangbehandeling

Stichting pandora

Stichting Pandora wijst zowel de uitbreiding van de voorwaardelijke machtiging als een verdere uitbreiding van dwangbehandeling af. Zij is van mening dat deze wijzigingen een ernstige aantasting betekenen van de rechtspositie van mensen met psychische en/of psychiatrische problemen. In plaats van nieuwe wettelijke maatregelen pleit Stichting Pandora voor voldoende zorg. Daarnaast pleit zij voor meer aandacht voor preventie en alternatieven van dwang, zoals signaleringsplannen, laagdrempelige opvangvoorzieningen en het gebruik van crisiskaarten en zelfbindingsverklaringen.

Voorstel wijziging wet Bopz naar Tweede Kamer:
Op 21 maart 2006 sturen de ministers Hoogervorst (VWS) en Donner (Justititie) een voorstel wijziging van de wet Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (wet Bopz) naar de Tweede Kamer. Het voorstel betreft een verruiming van de voorwaardelijke rechtelijke machtiging en een verruiming van de mogelijkheden van dwangbehandeling binnen de instelling. De verruiming van de voorwaardelijke machtiging moet ertoe leiden dat deze ook verstrekt kan worden aan mensen die niet uitdrukkelijk instemmen met de voorwaarden. De uitbreiding van dwangbehandeling binnen de instelling moet ertoe leiden dat mensen, waarbij het gevaar al is geweken doordat zij al (onder dwang) zijn opgenomen, toch met dwang behandeld kunnen worden.

Stichting Pandora wijst verruiming voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling af: Stichting Pandora wijst zowel de uitbreiding van de voorwaardelijke machtiging als de uitbreiding van dwangbehandeling binnen de instelling af. Dwangopname en/of behandeling is zeer ingrijpend en vaak een traumatische ervaring voor mensen die hiermee te maken krijgen, het mag dan ook alleen worden toegepast als het echt niet anders kan en alles is gedaan om dwang te voorkomen. Ook het kabinet heeft in haar standpunt van 11 augustus 2004 benadrukt dat dwang een 'ultimum remedium'; ofwel een uiterste middel, moet blijven. In de eerste plaats wordt er in de praktijk nog onvoldoende gedaan om dwang te voorkomen. In de tweede plaats haalt het kabinet met de voorgestelde wijzigingen het principe dat zij onderschrijft, dat dwang een 'ultimum remedium' moet zijn, onderuit. Terwijl er afgelopen jaren al een opeenstapeling aan wettelijke maatregelen heeft plaatsgevonden, zoals het schrappen van het woordje 'ernstig' uit artikel 38 lid 5 en de invoering van de voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging, schiet de zorg voor mensen in een (dreigende) crisis op tal van punten te kort. Zo wordt er nog onvoldoende aandacht besteed aan preventie, is er gebrek aan voldoende opnameplekken en personeel, begeleiding en goede nazorg. De wet Bopz - en de toepassing van dwang - lijkt op die manier een vervangmiddel te worden van de (ernstige) gebreken in de zorg.

Verdere aantasting rechtspositie van mensen met psychische en psychiatrische problemen: Door de voorgestelde wijzigingen schuift het 'gevaarscriterium' weer steeds verder op richting het oude 'bestwilcriterium'. Dat betekent dat de cliënt niet langer meer zelf zeggenschap heeft over zijn behandeling, maar dat de behandelaar (weer) voor hem beslist wat 'het beste' is. Daarmee wordt het principe van dwang als uiterste middel geheel onderuit gehaald en de rechtspositie van mensen met psychische klachten ernstig verzwakt. Inspraak op de behandeling, en de mogelijkheid om een behandeling te weigeren, is een belangrijk (zwaarbevochten) recht en moet behouden blijven.

Invoering zelfbindingsverklaring biedt goede mogelijkheden: Het argument om de voorwaardelijke machtiging uit te breiden voor de groep mensen die niet kunnen of willen instemmen met de voorwaarden omdat zij gedurende bepaalde perioden over onvoldoende ziekte-inzicht beschikken kan ons inziens ondervangen worden door de invoering van de zelfbindingsverklaring. Zelfs bij mensen met psychoses, waarin zij onvoldoende ziekte-inzicht hebben, is er sprake van heldere periodes waarin er voldoende mogelijkheden zijn om tot goede afspraken te komen met de behandelaar over wat er moet gebeuren als er een crisis optreedt. Wij wijzen in dat kader op de zelfbindingsverklaring als bruikbaar middel. De zelfbindingsverklaring is eind oktober 2005 aangenomen door de Tweede Kamer. Met de invoering van de zelfbindingsverklaring vervalt volgens Stichting Pandora tevens de noodzaak om de mogelijkheden voor dwangbehandeling te verruimen. Het argument van het kabinet: dat mensen die na de opname geen direct gevaar meer vormen voor zichzelf of hun omgeving, wel (ernstige) psychische klachten hebben, maar (vanwege gebrek aan ziekte-inzicht) behandeling weigeren niet behandeld kunnen worden, vervalt immers hiermee.

Ernstige risico's verbonden aan het op grotere schaal toepassen van dwangmedicatie: Bovendien zijn er aan het toedienen van medicatie onder dwang grote risico's verbonden voor de (lichamelijke en geestelijke) gezondheid van mensen die hiermee te maken krijgen. De wetgever en behandelaar beslissen hiermee dus niet alleen over de mogelijke effectiviteit van de betreffende psychofarmaca, maar tevens over mogelijke (ernstige) bijwerkingen van deze medicijnen en blijvende gezondheidsschade voor de patiënt. Het zijn dan ook geen middelen om met een grotere vanzelfsprekendheid in te zetten. Zowel dwangopname als -behandeling moet volgens Stichting Pandora een uiterste middel blijven, en alleen worden toegepast als het echt niet anders kan en voor een zo kort mogelijke periode.

Voor de redactie:
Stichting Pandora is een voorlichtings- en belangenorganisatie voor mensen die psychische en/of psychiatrische problemen hebben (gehad) of kunnen krijgen. Zij zet zich al ruim 40 jaar in om de (maatschappelijke) positie van deze mensen te versterken.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met drs. Lise Broekaar, beleidsmedewerker Stichting Pandora, tel 020-6851171 of l.broekaar@stichtingpandora.nl