Voedingcentrum


Voedingscentrum handhaaft visadvies

27 maart 2006

Eind vorige week publiceerde de British Medical Journal een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat het eten van vis weinig gezondheidsvoordelen geeft. Omdat er op dit onderzoek nogal wat af te dingen is, handhaaft het Voedingscentrum haar visadvies: één tot twee keer per week vis eten om het risico op hart- en vaatziekten terug te dringen.

Het onderzoek heeft de afgelopen dagen tot veel media-aandacht geleid. Epidemiologen van verschillende Britse universiteiten trekken het wijdverbreide visadvies in twijfel door te stellen dat de sterfte aan hart- en vaatziekten niet daalt door het eten van n-3- (of omega-3-) vetzuren.

Kanttekeningen
Bij het betreffende onderzoek zijn verschillende kanttekeningen te plaatsen. Zo betreft het een onderzoek waarin allerlei bestaande studies op een hoop zijn gegooid. Resultaten van studies met n-3-langeketenvetzuren uit vis (visvetzuren) of uit visoliecapsules en plantaardige n-3-langeketenvetzuren (alfa-linoleenzuur/ALA) zijn bijvoorbeeld bij elkaar opgeteld. Resultaat hiervan is dat er geen effect aantoonbaar is van n-3-vetzuren op het hart- en vaatziektenrisico. Wanneer echter naar de afzonderlijke resultaten voor de verschillende vetzuren wordt gekeken, blijkt er wel degelijk een gunstig effect van visvetzuren op hart- en bloedvaten.

Beschermend effect
Verder wordt in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt in het effect tussen fatale en niet-fatale hart- en vaatziekten, terwijl visvetzuren vooral een effect hebben op fatale coronaire hartziekten, zoals een acute hartstilstand. De einduitkomst van het onderzoek wordt bovendien gedomineerd door één grote studie bij ongeveer 3000 mannen met angina, waarvan ongeveer de helft al eerder een hartinfarct had gehad. In deze studie werd geen positief effect gevonden. Het betreft een onderzoek bij een zogenaamde hoog-risicogroep, waarbij een deel van de mannen bovendien een zeer hoge dosis visolie (3 gram per dag) kreeg toegediend. In andere studies wordt wel een positief effect gevonden. Zou dit ene onderzoek zijn weggelaten, dan blijkt het beschermend effect van de n-3-langeketenvetzuren uit vis wel significant. Het eten van vis reduceert het risico op hart- en vaatziekten met bijna 20 procent.

Visadvies
Het Voedingscentrum blijft dan ook bij haar visadvies om één tot twee keer per week vis te eten (70 tot 280 gram). Dit advies is gebaseerd op rapporten van onder andere de Gezondheidsraad, de WHO en Engelse en Amerikaanse deskundigencommissies. De precieze benodigde hoeveelheid hangt af van de soort vis. Vette vis, zoals haring, makreel, sardines en zalm, bevat relatief hoge gehaltes van de n-3-langeketenvetzuren EPA en DHA. Daarom is van vette vis minder nodig om de aanbeveling te halen dan van magere vis, zoals kabeljauw of koolvis.