Rijksuniversiteit Groningen

Inhoud van de pagina:

034 - Vijf universiteiten pleiten voor behoud collegegeldvergoeding Europese studenten

Datum: 31 maart 2006

De collegevoorzitters van de universiteiten van Maastricht, Tilburg, Nijmegen, Twente en Groningen pleiten in een open brief aan de Tweede Kamer voor het behoud van de huidige vergoeding van het collegegeld voor studenten uit de EU.

Met de invoering van het nieuwe stelsel van studiefinanciering krijgen de EU-studenten in Nederland niet langer de zogenaamde Raulin-vergoeding. Als alternatief wordt een lening van de Nederlandse overheid geboden. De collegevoorzitters vrezen dat de Nederlandse instellingen zo minder aantrekkelijk worden voor dergelijke studenten en de instroom zal dus dalen.

Open brief

Aan alle leden van de Tweede Kamer, in het bijzonder aan de onderwijswoordvoerders en de kamerleden uit de regio's.

Binnenkort bespreekt u de wetsvoorstellen `Financiering Hoger Onderwijs'(FHO) en Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO) in de Tweede Kamer. Met deze open brief doen wij publiekelijk een oproep aan u om wijzigingen op deze wet in te dienen tégen de bepalingen over het collegegeldkrediet voor Europese studenten en vóór het behoud van de huidige Raulin-collegegeldvergoeding.

De voorgestelde bepalingen rond het collegegeldkrediet druisen in tegen de Nederlandse ambitie om te komen tot internationalisering van het Nederlands hoger onderwijs. Nederland is juist op de goede weg om de economische en sociale samenhang binnen de Europese Unie te versterken door grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking te bevorderen. Door bijvoorbeeld het verdrag van Bologna te tekenen (invoering BaMa-structuur) en het verdrag van Lissabon (versterking kenniseconomie).

Dankzij de huidige Raulin-vergoeding krijgen studenten die afkomstig zijn uit de landen van de Europese Unie en in Nederland studeren een deel van het door hun aan universiteit en hogeschool betaalde Nederlandse collegegeld terug. Op deze wijze wordt door de Nederlandse overheid invulling gegeven aan het Europese recht waarin (kort door de bocht) studenten binnen de EU op gelijke voorwaarden als in hun eigen land aan het hoger onderwijs in andere EU-landen moeten kunnen deelnemen. Met de invoering van het nieuwe stelsel van studiefinanciering krijgen de EU-studenten in Nederland niet langer de Raulin-vergoeding, maar kunnen als geboden alternatief gebruik maken van het collegegeldkrediet (dat wil zeggen dat ze het collegegeld mogen lenen van de Nederlandse overheid). Nederlandse instellingen worden zo minder aantrekkelijk voor dergelijke studenten en de instroom zal dus naar verwachting dalen. Dit in een situatie waarin het aantal buitenlandse studenten in Nederland tot een van de laagste in de EU behoort. De consequenties van dit wetsvoorstel zijn zowel op de korte als op de langere termijn enorm.

Op de korte termijn leidt de daling van de instroom van Europese studenten tot een terugval in overheidsfinanciering voor de universiteiten, met in het verlengde de mogelijke verzwakking van de regionale kennispositie. Op de langere termijn verworden de universiteiten in Nederland tot regionale, in het beste geval nationale instellingen. We spreken dan met name over universiteiten die, mede dankzij hun ligging in de grensregio's, veel buitenlandse studenten trekken, zoals Maastricht, Tilburg, Nijmegen, Twente en Groningen.

Kortom: door de voorgenomen maatregel wordt het Nederlands hoger onderwijs onaantrekkelijker voor Europese studenten, terwijl het streven juist is de instroom van talentvolle Europese studenten te vergroten. Nederland koestert toch de ambitie bij te dragen aan de ontwikkeling van de Europese kenniseconomie?

Wij vinden deze situatie dermate ernstig, dat we u als kamerlid willen wijzen op de grote verantwoordelijkheid die op uw schouders rust. De verantwoordelijkheid voor de schade die in eerste instantie de Nederlandse universiteiten hiervan gaan ondervinden en in tweede instantie de Nederlandse samenleving.

Wij hopen, nee, wij rékenen op uw steun.

Met vriendelijke groet,

dr. J. Ritzen, voorzitter College van Bestuur Universiteit Maastricht mr. H. van Oorschot, voorzitter College van Bestuur Universiteit van Tilburg
ir. R.J. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, voorzitter College van Bestuur Radboud Universiteit Nijmegen
dr. A.H. Flierman, voorzitter College van Bestuur Universiteit Twente dr. Simon K. Kuipers, voorzitter College van Bestuur Rijksuniversiteit Groningen