Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Velzen over medische hulp aan slachtoffers van gifgasaanvallen in Iraaks Koerdistan. Deze vragen werden ingezonden op 16 maart 2006 met kenmerk 2050609730.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Velzen (SP) over medische hulp aan slachtoffers van gifgasaanvallen in Iraaks Koerdistan.

Vraag 1

Is het u bekend dat er nog steeds kinderen geboren worden met afwijkingen die zijn te wijten aan de chemische aanvallen op Koerdische steden en dorpen in Irak door het regime van Saddam Hoessein in 1988?

Vraag 2
Is het u bekend dat in Iraaks Koerdistan bijzonder veel gevallen van kanker waaronder leukemie, huidziektes, oogziektes en ademhalingsaandoeningen voorkomen die te herleiden zijn op de gifgasaanvallen in 1988?

Antwoord
Het gebruik van gifgas heeft zijn sporen in Iraaks Koerdistan achtergelaten. In Halabja blijkt kanker aanzienlijk vaker voor te komen dan elders in de regio. In hoeverre alle genoemde gezondheidsproblemen direct gerelateerd zijn aan de gifgasaanvallen van 1988 is niet met zekerheid te zeggen wegens gebrek aan informatie over de gezondheidssituatie in de periode voor 1988.

Vraag 3
Bent u bekend met het Halabja Post-Graduate Medical Institute (HMI) to Support Treatment, Research and Environmental Safety Programs for WMD Survivors? 1) Is het u bekend dat dit programma met relatief goedkope middelen, zoals foliumzuur, goede resultaten voor een basisgezondheidszorg in Iraaks Koerdistan heeft bereikt?

Antwoord
Ja.

Vraag 4
Is het u bekend dat dit programma sinds maart 2006 zonder financiële middelen zit, terwijl de kosten slechts 100.000 euro per jaar bedragen?

Antwoord 4
Nee.

Vraag 5
Deelt u de mening dat het in het licht van de gevolgen van het gebruik van deze chemische wapens van groot belang is dat slachtoffers een zo goed mogelijke behandeling krijgen? Indien neen, waarom niet?

Vraag 6
Deelt u de mening dat het voor de verkrijging van kennis over de gevolgen van chemische wapens op de volksgezondheid noodzakelijk is onderzoek te doen onder de bevolking van Iraaks-Koerdistan? Indien neen, waarom niet?

Vraag 7
Bent u bereid de financiering van dit programma geheel of gedeeltelijk over te nemen? Indien neen, waarom niet? Zo ja, welk deel en op welke termijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
Nederland onderschrijft het belang dat inwoners van Iraaks-Koerdistan die te kampen hebben met gezondheidsproblemen adequate behandeling kunnen krijgen. Met het Halabja Post Graduate Medical Institute to Support Treatment, Research and Environmental Safety programs for WMD Survivors zijn geen contacten geweest. Evenmin wordt een rechtstreekse financiering van dit instituut overwogen. Het Iraakse wederopbouwproces wordt voornamelijk gekanaliseerd via het in 2003 opgerichte International Reconstruction Fund Facility for Iraq (IRFFI). Nederland heeft hieraan een bijdrage van vijf miljoen euro geleverd. Verbetering van de gezondheidszorg in Irak is een van de prioriteiten in de ten behoeve van het wederopbouwproces opgestelde Iraakse nationale ontwikkelingsstrategie voor 2005 tot 2007. Op basis van een gezamenlijk onderzoek van de VN en Wereldbank wordt een vierjarenplan ontwikkeld, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan specifieke (conflictgerelateerde) ziekten.


---

1) Mededeling van professor Christine Gosden van de Universiteit van Liverpool. Zie voor HMI: http://www.kurd.org/halabja.html


---- --