Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

WOB-verzoeken

Toespraak tijdens het EKO-Congres

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dr. C.P. Veerman, uitgesproken door DG mevrouw R.M. Bergkamp, tijdens het EKO-Congres op 5 april 2006 in De Steeg

Dames en heren,

Ik val maar met de deur in huis. Volgens mij staat de biologische landbouw op een kruispunt. En dan is het niet verstandig om zo maar een richting op te rennen. Het komt er nu op aan een weloverwogen keuze te maken over de toekomst van de biologische landbouw.

Vanuit het gezichtsveld van het ministerie van LNV heeft de biologische landbouw de afgelopen decennia een belangrijke rol gespeeld. De biologische boeren hebben zich lang geleden aan duurzaamheid gecommitteerd. Lang voordat het besef goed en wel doorgedrongen was dat juist die duurzaamheid bepalend is voor de toekomst van de hele landbouw. Daarmee gaf de biologische landbouw op veel terreinen het goede voorbeeld.

Nu is duurzaamheid, in ieder geval voor de kenners, een vanzelfsprekende voorwaarde. Vorig jaar heeft minister Veerman zijn toekomstvisie 'Kiezen voor Landbouw' gepresenteerd. Daarmee geeft hij aan dat Nederland kiest voor een toekomst met een sterke agrarische sector. Met als kanttekening dat dit alleen kan als die landbouw duurzaam is. En dan heb ik het over duurzaam met de 3 p's: people, profit en planet. De biologische sector heeft de afgelopen jaren laten zien wat duurzaam landbouwen inhoudt. U, dames en heren, heeft laten zien hoe het ook kan. En voor een deel hoe het in de toekomst móet.

Dat is dus mooi voor de gangbare landbouw, maar hoe staat de biologische sector er zelf voor? Dat is een heel ander verhaal. De cijfers, u heeft het net gehoord, geven voor het eerst niet echt aanleiding tot een feestje. En dat terwijl de biologische sector toch niet te klagen heeft over de belangrijkste voorwaarden om een behoorlijk marktaandeel te bereiken, zoals naamsbekendheid en afzetkanalen. En we doen al veel om de biologische sector op een hoger plan te tillen. Als ik voor LNV mag spreken, zijn we bijvoorbeeld bezig met het promoten van biologische catering. Inmiddels lunchen bijna alle Haagse LNV-ambtenaren biologisch. En andere rijks- en gemeenteambtenaren volgen. Ook zijn we aan het kijken of de catering van bijvoorbeeld zorginstellingen op een aanvaardbare manier biologisch kan.

Daarnaast zijn we bezig met onderzoeken, die moeten uitwijzen onder welke voorwaarden we meer animo voor biologische producten kunnen realiseren. U kent het onderzoek naar prijs. Maar we onderzoeken ook wat biologisch voer doet voor de gezondheid van kippen om te kijken of een gezondheidsclaim waargemaakt kan worden. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik eind 2007.

Dat zijn allemaal goede stappen. Maar volgens mij moeten we toch nog één grote slag doen om het marktaandeel van biologisch op te krikken. We moeten daarbij het ongebruikelijke niet schuwen. Het is dus tijd om de balans op te maken en keuzes te maken. De biologische landbouw heeft een marktaandeel van minstens 10% nodig om op eigen benen te kunnen staan. De vraag is hoe we dat kunnen bereiken. Welke marktpositie moet de sector innemen? De tijd van gemakkelijke antwoorden is voorbij. Ik wil u vandaag graag een aantal dilemma's voorleggen, waar wij van LNV graag in de komende tijd met u verder over willen praten.

De eerste vraag is: hoe bereiken we meer groei? U weet dat wij ervan overtuigd zijn dat duurzame groei niet ontstaat door de productie te stimuleren. Ook al kiezen andere landen hier wel voor. Wij denken dat het alleen lukt - zeker op lange termijn - door de vraag te stimuleren.

Maar hoe doe je dat? En vooral: hoe positioneer je biologisch in de markt? U kent de controverse tussen de burger die duurzame productie wenst en de consument die in de supermarkt de prijs laat prevaleren. Zoals minister Veerman ooit eens zei is consumeren een morele daad. Maar hoe doordringen we de consument daarvan? Hoe winnen we de consument voor biologisch, voor duurzaam?

Hier komt het eerste dilemma om de hoek kijken. Biologisch heeft het imago van goed, eerlijk, bewust én idealistisch. Het zit nog steeds een beetje in de hoek van de wereldverbeteraars. Valt dit te combineren met aspecten als lekker, normaal en gemakkelijk? Dus met de wensen van de kwaliteitsconsument met koopkracht en een verfijnde smaak? Dat kan mijns inziens heel goed samengaan met idealisme, maar dan wel het idealisme van deze tijd. De idealist van de 21e eeuw is geen veganist, maar adopteert een kip. De wereldverbeteraar van nu gaat niet op fietsvakantie, maar met het vliegtuig naar New York. Vervolgens financiert hij via een speciale website de aanplant van het aantal bomen dat nodig is om de CO2-uitstoot te compenseren.

Idealisme mag nu leuk zijn. De 'feel good economy', heet dat. Bijkomend voordeel is dat het meer reikwijdte heeft. Een voorbeeld: als biologisch op deze manier 'licht verteerbaar' wordt, zijn steeds meer grote bedrijven en traditionele organisaties ervoor te porren om biologische producten te omarmen.
Wil de biologische sector zich ook op deze consument richten? Dames en heren, ik denk pragmatisch: alle beetjes helpen en als hiermee consumenten iets bewuster gaan consumeren, is dat winst. Bovendien stijgt het marktaandeel van biologisch.

De verbreding van de biologische productie sluit hier een beetje op aan. De biologische landbouw is bijvoorbeeld goed te combineren met de hang naar meer smaak en het terughalen van oude rassen. Ook iets waar de kwaliteitsconsument gevoelig voor is. Denk aan vergeten groenten en streekeigen producten. Bij LNV willen we deze trend stimuleren, onder meer door smaaklessen te laten geven op basisscholen. Daar gaan we deze zomer mee beginnen. Het zal er de nadruk op leggen dat gezonde en eerlijke producten ook lekker zijn, en dat het als het ware gaat om cultureel erfgoed.

Dan doemt verder het dilemma op of we biologische en gangbare voedingsmiddelen kunnen mengen tot een hybride product. Het concept van 'bereid met' - oftewel ingrediëntenetikettering - biedt ontegenzeggelijk kansen. Kansen om een breder publiek te bereiken, om de gangbare productie meer duurzaam te maken, enzovoorts. Maar er zitten ook haken en ogen aan. Zoals het risico dat het sterke biologische merk verwatert en dat consumenten hun vertrouwen in de biologische productie verliezen. Zoals u weet zijn wij op dit moment aan het onderzoeken hoe wij in Nederland en binnen de EU ten opzichte van het concept 'bereid met' staan. En wat eventueel de voorwaarden zijn als je de kansen ervan wilt benutten zonder het vertrouwen van de consument in het bestaande biologische product te verspelen.

Het 'bereid met'-concept is bijna een metafoor voor het volgende dilemma dat ik u voor wil leggen. En dat is de vraag hoe u om moet gaan met de pioniersrol van de biologische landbouw. Dankzij die pioniersrol, is de gangbare landbouw steeds duurzamer geworden en komt dus ook steeds dichterbij de biologische landbouw. De doelstellingen van beide sectoren lijken zich te vermengen. Dat is nou eenmaal het noodlot van de pionier. Vroeg of laat loopt de massa op hem in. De vraag is of de biologische landbouw een speciale positie wil behouden. En zo ja, hoe houd je dan je voorsprong? Kun je vooruit blijven lopen zonder dat het onbetaalbaar wordt? Of moet je je eigen koers blijven varen, los van de wedloop met de gangbare landbouw? Ook als dit betekent dat biologische landbouw één van de vormen van duurzame landbouw zal zijn en dus niet meer vooroploopt?

Ik denk hoe dan ook dat de verbinding tussen gangbaar en biologisch belangrijk is en blijft. De gangbare landbouw kan nog steeds veel van de biologische landbouw leren en omgekeerd.

Daarom moeten we ook met open vizier de discussie kunnen voeren over lastige kwesties. Een belangrijk dilemma is bijvoorbeeld: hoe gaan we om met de mogelijkheden van biotechnologie? Dit onderwerp veroorzaakt een grote kloof tussen de gangbare en biologische landbouw. Toch zou biotechnologie van dienst kunnen zijn voor de duurzame landbouw. Het kan veel milieuvoordelen bieden. Een goed voorbeeld is de ontwikkeling van de phytophtora-resistente aardappel. Bestrijding van phytophtora is nu kostbaar en zeer milieubelastend door het gebruik van grote hoeveelheden fungiciden. Vorige week heeft de regering daarom besloten
10 miljoen euro te investeren in het onderzoek naar een resistente aardappel. Succes betekent onder meer halvering van het gebruik van fungiciden, met alle milieuvoordelen van dien. Die voordelen vinden wij zwaarder wegen dan principiële bezwaren tegen het gebruik van biotechnologie. Al weet ik - en snap ik ook heel goed - dat niet iedereen er zo over denkt.
Ik verwacht bijvoorbeeld ook echt niet dat de biologische sector van de ene op de andere dag de phytophtora resistente aardappel omarmt. Maar ik zou het wel fijn vinden als we de verbinding tussen alle vormen van landbouw openhouden, zodat iedereen van elkaar kan leren.

Goed, dames en heren, de biologische sector heeft dus veel om over na te denken. Wij bij LNV zien het als onze taak om u daarbij te ondersteunen. In de eerste plaats met de nodige kennis. Vandaar onze investeringen in onderzoeken op het gebied van onder meer prijs en gezondheid. Daarnaast blijven wij de biologische sector koesteren als kraamkamer van duurzame ontwikkelingen binnen de landbouw. Daarom investeren wij in vergroting van het marktaandeel. En we zullen ook binnen de EU voorstellen steunen, die op een zinnige manier de biologische landbouw vooruit zullen helpen.

Tot slot, dames en heren, zijn wij serieus aan het kijken wat wij nog meer kunnen doen. En dan moet u vooral denken aan ondersteuning van initiatieven die de sector zelf onderneemt. Daarbij staan wij altijd open voor uw suggesties. In mijn visie zit de kracht in innovatie, een zaak van de sector zelf, waarbij de overheid goed kan faciliteren en ondersteunen.

En innovatie, dames en heren, dat is een kwestie van vooroplopen en de juiste keuzes maken. En daar is de biologische sector goed in. Dat heeft u de afgelopen decennia wel laten zien. Er is dus voldoende reden om alle vertrouwen te hebben in de toekomst.

Ik wens u - ook namens minister Veerman - veel succes bij het maken van uw keuzes.
Dank u voor uw aandacht.