Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

Directie Westelijk Halfrond
Afdeling Midden-Amerika en Caraïbisch Gebied
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |
|Datum |7 april 2006                        |Behand|Peter van de Geer    |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DWH/MC-083/2006                     |Telefo|070-348.4487         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/7                                 |Fax   |070-348.5472         |
|Bijlag|1                                   |peter-vande.geer@minbuza.nl  |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |                             |
|t     |Van der Laan (D66), Tjon-A-Ten      |                             |
|      |(PvdA) en Ferrier (CDA) over        |                             |
|      |mensenrechtenschendingen tegen      |                             |
|      |vrouwen in Guatemala                |                             |

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Laan (D66), Tjon-A-Ten (PvdA) en Ferrier (CDA) over mensenrechtenschendingen tegen vrouwen in Guatemala. Deze vragen werden ingezonden op 23 maart 2006 met kenmerk 2050610120.

De Minister De Minister

van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van der Laan (D66), Tjon-A-Ten (PvdA) en Ferrier (CDA) over mensenrechtenschendingen tegen vrouwen in Guatemala.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat er in Guatemala jaarlijks honderden vrouwen en meisjes, vaak onder wrede omstandigheden, worden misbruikt, gemarteld en vermoord?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Bent u bekend met het rapport van Amnesty International, getiteld: "Guatamala: No protection, no justice: killings of women in Guatamala"? Zo ja, wat is uw oordeel over dit rapport?

Antwoord
Ja. In Guatemala is sprake van ernstig en toenemend geweld tegen vrouwen. Het rapport van Amnesty International biedt een uitgebreid overzicht van het geweld tegen vrouwen met relevante voorbeelden en een goede analyse van de situatie.

Vragen 3 en 4
Wat kan de Nederlandse regering ondernemen om de huidige negatieve spiraal van geweld ten opzichte van vrouwen in Guatamala te veranderen, waarin veel daders van verkrachting, marteling en moord niet door het Guatemalteekse Openbaar Ministerie opgepakt worden, en daardoor niet worden vervolgd en berecht?

Op welke manier kan de Nederlandse regering bijdragen aan de verandering van de Guatemalteekse wetgeving ten opzichte van vrouwen, waarbinnen huiselijk geweld niet strafbaar is, aanranding en verkrachting slechts kleine overtredingen zijn waarop geen hoge straf staat en een dader van seksueel geweld volgens de wet geen strafvervolging kan krijgen als hij met het slachtoffer trouwt?

Antwoord
Het geweld tegen vrouwen in Guatemala is, zoals het rapport van Amnesty International aangeeft, een complex probleem dat wortelt in de geschiedenis en de cultuur van het land. De zwakke staatsinstituties in Guatemala zijn onvoldoende in staat om het toenemende geweld tegen vrouwen, en burgers in het algemeen, effectief aan te pakken.

Door stelselmatig zowel in EU-verband als bilateraal de mensenrechten resp. het ernstige geweld tegen vrouwen bij de Guatemalteekse regering en overheid aan de orde te stellen, wordt gepoogd het draagvlak voor verandering van de wetgeving en de naleving daarvan te vergroten.

De overheid is zich de ernst van de situatie bewust en toont politieke wil om deze te verbeteren. Zo is op 8 maart 2006 een speciale commissie voor de aanpak van vrouwenmoorden in Guatemala geïnstalleerd, waarin 18 betrokken nationale instituten zijn vertegenwoordigd. De commissie heeft voor de komende tien maanden een begroting van 4 miljoen GTQ (ongeveer 400.000 Euro). Op 27 maart 2006 ondertekenden de president, de openbare aanklager, de presidente van het Hoge Gerechtshof, de presidente van het Nationale Instituut voor Statistiek en de voorzitster van de vrouwenorganisaties op het gebied van geweld tegen vrouwen ('Red de la no violencia contra la mujer') een intentieverklaring om het aangewezen nationaal coördinatiepunt voor de preventie van huiselijk geweld (Conaprevi) te steunen in zijn werk.

Ook de Nederlandse ambassade in Guatemala steunt Conaprevi, samen met andere donoren. Het doel is de negatieve spiraal van geweld tegen vrouwen te keren. Conaprevi heeft een beleidsplan ontwikkeld voor de periode 2004 tot 2014, het 'Nationaal Plan tegen Geweld'. In dit plan zijn concrete doelen opgenomen om het Openbaar Ministerie te versterken en wetgeving met betrekking tot huiselijk geweld aan te scherpen. Nederland zal voor de gedeeltelijke implementatie ervan en voor de institutionele versterking van Conaprevi circa 1,5 miljoen euro voor een periode van 4 jaar uittrekken.

Vraag 5
Hoe kan de Nederlandse regering bijdragen aan de preventie van bovengenoemde misdaden, zoals het opzetten van onderwijsprogramma's, om de positie van vrouwen in Guatemala te verbeteren en slachtofferhulp een integraal deel te laten zijn van het Guatemalteekse justitiële proces? Biedt het PRSP hiertoe mogelijkheden?

Antwoord
De Nederlandse ambassade in Guatemala heeft een project 'Sociale Dialoog over Mensenrechten en Verzoening', dat wordt uitgevoerd door de commissie van de President op het gebied van de Mensenrechten (Copredeh). Deze commissie, die geleid wordt door de internationaal gerespecteerde mensenrechtenactivist Frank LaRue, is momenteel in overleg met het ministerie van Onderwijs om lessen mensenrechten, met specifieke informatie over vrouwenrechten, op te laten nemen in het nationale onderwijscurriculum.

Het PRSP biedt geen mogelijkheden; Guatemala beschikt niet over een PRSP.

Vraag 6
Welke activiteiten voert de Nederlandse regering in Guatemala uit ter bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting van en geweld tegenover vrouwen, in het bijzonder die uit de inheemse groepen?

Antwoord
Bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting is een expliciet doel binnen het meerjaren strategisch plan van de Nederlandse ambasssade in Guatemala. In een aantal projecten krijgen inheemse vrouwen, gehandicapten en jongeren technieken en handvatten aangereikt om conflicten op te lossen rond grondeigendom en om te participeren in lokaal bestuur. Het lopende Goed Bestuur Fonds voor kleine activiteiten van de ambassade in Guatemala heeft als specifiek thema discriminatie. Aandacht voor inheemsen en gender zijn transversale thema's in alle projecten van de ambassade.

Vraag 7
Welke stappen worden in Europees verband genomen om bovenbeschreven situatie te verbeteren?

Antwoord
In Europees verband wordt aandacht gegeven aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers en hun organisaties. Daartoe behoren ook organisaties die zich richten op de bestrijding van geweld tegen vrouwen. Voorbeelden van dergelijke organisaties zijn ICCPG en CALDH.

De EU-ambassades voeren regelmatig overleg met hen over de wijze waarop de Europese Unie hun activiteiten kan ondersteunen en hun bescherming kan helpen verbeteren. De EU-handleiding voor de bescherming van mensenrechtenactivisten is vertaald in het Spaans en in de inheemse talen. Voorts wordt een inventarisatie gemaakt van 'best practises' van acties van ambassades bij bedreigingen van mensenrechtenactivisten.

Er bestaat een genderoverleg tussen de lidstaten van de Europese Unie in Guatemala waar het thema geweld tegen vrouwen regelmatig ter sprake komt. Verder besteedt de vertegenwoordiging van de Europese Commissie te Guatemala in zijn projecten expliciet aandacht aan de verbetering van de positie van inheemse vrouwen, onder meer door ondersteuning van de Defensoría de la Mujer Indígena (DEMI) met 10 miljoen euro voor de komende jaren.

Zie ook het antwoord op de vragen 3 en 4.

---- --