Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag

Task Force Sudan
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum 7 april 2006 Behandeld Meindersma
Kenmerk TFS-066/06 Telefoon 070 348 6232
Blad 1/10 Fax
Bijlagen Christa.Meindersma@minbuza.nl
Betreft Wederopbouw in Soedan

Naar aanleiding van het verzoek van 13 maart 2006 van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken informeer ik u graag over de Nederlandse inspanningen voor wederopbouw in Soedan.

1. Actuele situatie
Op 9 en 10 maart jl. nam ik deel aan de Soedan Consortium bijeenkomst in Parijs. Het Soedan Consortium is een jaarlijks terugkerende vergadering waar donoren en de Soedanese overheid spreken over het wederopbouwbeleid. Het Soedan Consortium is een vervolg op de donorconferentie die gehouden werd in Oslo in april 2005 na de ondertekening van de Comprehensive Peace Agreement (CPA). Tijdens het Soedan Consortium vond een discussie plaats over de voortgang van de uitvoering van de CPA. Het bood de gelegenheid tot gedachtewisseling tussen de Soedanese delegatie o.l.v. Vice-president Salva Kiir Mayardit en vertegenwoordigers van landen en organisaties die intensief bij Soedan betrokken zijn. Zowel de uitvoering van de CPA als de voortgang van de vredesonderhandelingen in Abuja stond ter discussie. Het Consortium heeft een goed beeld opgeleverd van de uitvoering van de CPA en heeft duidelijke afspraken gemaakt dat op een aantal terreinen zoals pro-poor spending, effectieve decentralisatie, transparantie, financieel management, lokale overheidscapaciteit, transparantie in de oliesector, zichtbaar maken vredesdividend en consultatief bestuur, versnelde voortgang moet worden gemaakt. Het heeft ook een goed inzicht gegeven in de opstelling van donoren en de wens van velen om zoveel als mogelijk de hulp te coördineren en te harmoniseren.

2. Implementatie CPA
Sinds de ondertekening van de CPA in januari 2005 is er op verschillende terreinen vooruitgang geboekt, al vordert de uitvoering traag. De uitvoering van de meeste technische en institutionele aspecten van het Vredesakkoord verloopt zonder problemen maar problemen ontstaan als het gaat over inhoudelijke aspecten.

Uitblijven van de officiële oprichting van de Joint Integrated Units (JIU's) is problematisch. Op veel plaatsen zijn spontane JIU's opgericht, maar naast het feit dat op die plaatsen SAF en SPLA soldaten naast elkaar zijn gelegerd is er weinig gezamenlijks aan deze eenheden. De SAF-soldaten krijgen hun reguliere SAF-soldij, terwijl de SPLA-troepen onbetaald zijn. Soldij, uitrusting en wapens dienen door de federale regering te worden betaald. Daarnaast zijn er nog milities die los van de SPLA dan wel SAF voortbestaan. Volgens de CPA zouden deze groepen op 9 januari jl. moeten zijn opgeheven.

De implementatie van de CPA in de regio Abyei is een ander knelpunt. Het Presidentschap heeft een subcomité opgericht om de mogelijkheden voor een interim-administratie te onderzoeken. Dit comité is echter nog niet bij elkaar gekomen. Als voorzitter van de AEC-werkgroep inzake de drie transitiegebieden (Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile State) is Nederland direct betrokken bij de discussie over dit politiek zwaarwichtige onderwerp.

De National Petroleum Commission is opgericht maar kampt nog met procedurele kwesties. Er wordt nog gepraat over het mandaat van de Commissie, de parameters voor het berekenen van de olie opbrengsten en over de Noord-Zuid grens in de oliegebieden.

3. Nederlandse bijdragen voor wederopbouw in Soedan
In 2005 heeft Nederland ¤ 196,5 miljoen bijgedragen aan de ontwikkeling van Soedan. Dit bedrag omvatte een bijdrage van ¤ 38 miljoen aan de Multi Donor Trust Funds (MDTF's) voor Wederopbouw voor het Zuiden en het Noorden, ¤ 32 miljoen voor aanvullende wederopbouwactiviteiten, ¤ 49.5 miljoen noodhulp en ¤ 27.8 miljoen voor ondersteuning van de AU missie in Darfur en de vredesbesprekingen in Abuja. Daarnaast is in dit bedrag inbegrepen een ORET-financiering ter waarde van ¤ 48.2 miljoen.

Totnogtoe heeft Nederland voor 2006 een bedrag van ¤ 110 miljoen voor Soedan ter beschikking gesteld. Hiervan is ¤ 57 miljoen toegezegd aan de MDTF's, ¤ 8.7 miljoen voor aanvullende wederopbouwactiviteiten via VN en andere organisaties (zgn. 'quick impact activiteiten'), ¤ 25.5 miljoen voor noodhulp en ¤ 17.1 miljoen ter ondersteuning van de AU-vredesmissie AMIS en t.b.v. de vredesonderhandelingen over Darfur in Abuja.

Nederland werkt actief aan het zichtbaar maken van het vredesdividend voor de Soedanese bevolking. Nederland maakt daarbij vooral gebruik van de twee Multi Donor Trust Funds, voor het Zuiden en voor het Noorden, als instrument om wederopbouwhulp te kanaliseren en donorharmonisatie te bewerkstelligen. Nederland is met een bijdrage van ¤ 150 miljoen voor de periode 2005-2007 de grootste donor van de MDTF's en daarmee co-voorzitter van de Oversight Committee van het Nationale MDTF.

In het kader van donorharmonisatie hebben Nederland, Noorwegen, Zweden, Denemarken en het VK een gemeenschappelijk donorkantoor opgezet, het Joint Donor Team (JDT) in Juba, Zuid-Soedan. Het team zal programma's beheren namens de vijf landen, als zijnde één donor. Nederland functioneert als de Host Donor, wat wil zeggen dat Nederlandse systemen en procedures gehanteerd zullen worden. Het JDT heeft in maart 2006 het co-voorzitterschap van het MDTF voor het Zuiden overgenomen en zal vanaf mei volledig operationeel zijn. In het kantoor zullen 9 experts uit de deelnemende landen de Soedanese regering en het MDTF bijstaan wat betreft beleidsondersteuning en de realisatie van projecten. Nederland levert twee experts alsmede het Hoofd bedrijfsvoering. Hoofd van het team is een Britse medewerkster van Dfid. Een gezamenlijke strategie is vastgelegd in een gezamenlijk beleidsdocument, het zgn. Joint Response Document. De missie van het JDT is het uitvoeren van beleid om duurzame vrede, wederopbouw en armoedebestrijding in Zuid-Soedan te ondersteunen en het bereiken van de Millennium Doeleinden te bevorderen. Dit beleid is in lijn met de prioriteiten van de CPA en het Framework for Sustained Peace, Development and Poverty Eradication, dat is voortgekomen uit de Joint Assessment Mission van de voormalige regering van Soedan en de SPLM ten tijde van de vredesonderhandelingen.

De MDTF's werden in juni 2005 door de Wereldbank (WB) ingesteld en zijn gericht op het ondersteunen van het wederopbouwprogramma van de Soedanese autoriteiten. MDTF's bevorderen het coördineren van de donoren en het opzetten van duurzame sectorbrede programma's op langere termijn. Via de MDTFs wordt voorkomen dat donoren een woud van losstaande projecten gaan financieren die niet aansluiten bij de overheidsprioriteiten. Tijdens het Soedan Consortium waren donoren het er wel over eens dat de MDTF's, ondanks verwachtingen dat de MDTF's op korte termijn resultaten zouden opleveren, toch vooral een instrument voor ontwikkeling op de middellange en lange termijn zijn en dat voor snel zichtbaar vredesdividend alternatieve financieringskanalen gebruikt moeten worden.

Nederland heeft in 2005 een aantal projecten bilateraal gefinancierd, omdat duidelijk was dat deze wederopbouwactiviteiten niet op korte termijn uit de MDTF's zouden kunnen worden gefinancierd. Naast de bijdrage aan de MDTF's heeft Nederland op deze manier in 2005 ¤12 miljoen bijgedragen aan UNDP ter bevordering van goed bestuur, vooral op lokaal niveau en opbouw van het rechtssysteem en ¤ 5.2 miljoen aan UNICEF ter ondersteuning van de terugkeer van ontheemden naar Zuid-Soedan. Daarnaast besloot Nederland versneld geld vrij te maken voor het lenigen van prioritaire noden in Zuid-Soedan. Doelstellingen waren enerzijds het verschaffen van zichtbaar vredesdividend voor de bevolking van Zuid-Soedan, en anderzijds een impuls te geven aan de implementatie van het VN-werkplan 2005. De bijdrage was 10 miljoen dollar en kwam ten goede aan FAO ($ 1.000.000), UNFPA ($ 800.000), UNHCR ($ 2.000.000), UNICEF ($ 4.971.000), WFP ($ 400.000), WHO ($ 800.000).

Ook in 2006 zullen nog een aantal projecten buiten het MDTF om gefinancierd worden. In 2006 worden projecten van IOM (¤ 3 miljoen) en WFP (¤ 1 miljoen) gesteund voor respectievelijk de terugkeer van vluchtelingen en noodreparaties aan bruggen en onderhoud van wegen. Ook heeft Nederland 2006 drie experts ter beschikking gesteld voor het technische secretariaat van het MDTF op de terreinen van community development, infrastructuur en public management om de ontwikkeling en voltooiing van projecten te versnellen.

4. Resultaten
Een groot deel van de MDTF-fondsen is inmiddels gealloceerd voor goedgekeurde projecten. De eerste projecten uit het MDTF voor het Noorden zijn in uitvoering, voor het zuidelijke MDTF is een contract voor het Rapid Impact Emergency Project getekend. Zo zijn bijvoorbeeld 2000 basisgezondheidskits met essentiële medicijnen geleverd door een Nederlands bedrijf (IDA) die op korte termijn aan gezondheidsklinieken door heel Zuid-Soedan worden verspreid.

Goedgekeurde MDTF projecten voor het Zuiden:
- Rapid Impact Emergency Project (leverantie van schoolboeken en medicijnen en capaciteitsopbouw voor de Government of South Sudan (GoSS) met een totaal bedrag van $ 27.25 miljoen, waarvan $ 20 miljoen wordt geleverd door het MDTF. De resterende $ 7.25 miljoen komt van de GoSS zelf.
- Sudan Emergency Transport and Infrastructure Development Project for Southern Sudan. Dit is een project ter waarde van $ 777 miljoen, waarvan $ 250 miljoen uit het MDTF en $ 527 miljoen van de GoSS.

Projectvoorstellen (Initial Project Proposals (IPP)) op het gebied van water en sanitatie, landbouw en veeteelt, gezondheidszorg, onderwijs, capaciteitsopbouw, rechtspraak zijn goedgekeurd en worden nu uitgewerkt.

Goedgekeurde projecten voor het MDTF voor het Noorden:
- Community Development Fund voor $50 miljoen, waarvan $30 miljoen van het MDTF. Het Community Development Fund voorziet in de urgente behoefte aan opbouw van scholen en medische voorzieningen en andere infrastructuur op het meest decentrale niveau (lokale overheden en NGO's). Het project is gericht op drie achtergestelde staten die onder het vredesakkoord een bijzondere status hebben (Blue Nile, Kassala en Kordofan).
- Assistance and Feasibility Studies Facility voor $7 miljoen van MDTF en $ 3 miljoen van de GoNU. Dit voorziet in capaciteitsopbouw voor de GoNU en regeringen op staatsniveau d.m.v. studies en trainingen.
- Capaciteitsopbouw voor betere rechtspraak (judiciairy), $ 18 miljoen waarvan $ 13 miljoen uit het MDTF.

Verder zijn er projectvoorstellen op gebied van transport, capaciteitsopbouw & decentralisatie en gezondheidszorg die nu worden uitgewerkt.

Tenslotte zijn er een aantal projecten die worden gefinancierd uit beide MDTFs omdat ze voor Soedan van nationale betekenis zijn. Onlangs zijn goedgekeurd:
- De Vijfde Nationale Volkstelling, totale kosten US $ 107 miljoen waarvan GoNU en GoSS US $ 73 miljoen betalen en $ 33,3 miljoen uit de MDTFs komt. De Volkstelling is van belang voor socio-economische planning en basis voor talloze ontwikkelingsprogramma's.
- De introductie van een nieuwe munteenheid, de nieuwe Soedanese Pond. Dit vloeit voort uit de CPA. Tijdens het Soedan Consortium was dit de enige inhoudelijke sessie waarbij Vice-President Salva Kiir aanwezig was (als voorzitter) wat de prioriteit die de regering van het Zuiden hecht aan dit project, aangeeft. De totale kosten zijn nog niet bekend.

Resultaten van andere activiteiten:
Doelstelling van het Strategic Partnership (SP) met UNDP was versterking van goed bestuur en de rule of law in Soedan. Alle projecten onder het SP met UNDP zijn inmiddels in uitvoering gebracht. UNDP is bezig met het trainen van rechters, capaciteitsopbouw op staatsniveau vooral in staten die cruciaal zijn voor de stabiliteit van Soedan zoals Red Sea State en ZuidKordofan- en activiteiten met betrekking tot capaciteitsopbouw voor decentralisatie en beter lokaal bestuur. Het tempo van uitvoering ligt voor Zuid Soedan lager aangezien de ontvangstcapaciteit daar nog grotendeels moet worden opgebouwd. UNDP gebruikt het SP ook als instrument om intern te herstructureren met het oog op grotere coherentie en strategische inzet.

Het UNICEF programma ter ondersteuning van terugkeer van vluchtelingen en ontheemd in Zuid-Soedan, waaraan Nederland een bijdrage levert loopt goed. Duizenden huishoudens zijn van water, sanitairfaciliteiten en van 'non-food items' voorzien.

De Nederlandse wederopbouwinspanningen leverden, via UNICEF, UNDP, WFP en andere organisaties, onder andere de volgende resultaten op: Schoolmateriaal voor 300.000 kinderen is gedistribueerd. Middels meisjesscholen kregen 11.000 meisjes toegang tot onderwijs en 1000 head teacher kits, bedoeld voor verbetering van onderwijsfaciliteiten in gebieden van terugkeer, werden uitgedeeld. 32 scholen zijn uitgerust met sanitaire voorzieningen. In Abyei stad zijn scholen en klinieken opgeknapt en is een rechtbank gebouwd.

In Yambio en Rumbek kregen 15.000 mensen toegang tot veilig drinkwater. Door distributie van 1000 primary health care kits ter bevordering van vooral behandeling van malaria hebben 100.000 mensen toegang tot basale gezondheidszorg gekregen. Daarnaast is de inentingscampagne tegen polio voor 2,1 miljoen kinderen voltooid en zijn afdelingen voor reproductieve gezondheidszorg en kindergezondheid binnen het Ministerie van Gezondheid opgestart. Een gestandaardiseerd curriculum en trainingmateriaal zijn ontwikkeld voor vroedvrouwen training in Zuid Soedan.

8.000 landbouwkits (zaden en gereedschappen) zijn aan terugkeerders toebedeeld.
210 politiemensen hebben training ontvangen in mensenrechten en de rechten van terugkeerders en lokale partners zijn ondersteund voor ontwikkelingsprojecten t.b.v. terugkeer van IDPs. Daarnaast zijn honderden assistent-juristen opgeleid voor juridisch advies aan IDPs in Darfur en IDP-kampen in Khartoum.

5. NGOs
Een aantal Nederlandse NGOs en Mos zijn actief in wederopbouwactiviteiten in Soedan. Deze organisaties, waaronder MSF, Pax Christi, Oxfamnovib, Plan Nederland, Warchild, Stichting Vluchteling, ZOA, CARE-Nederland, ICCO, CordAID, Kerk-in-Aktie en SNV, komen geregeld bij elkaar in het Soedan Platform dat voorgezeten wordt door Pax Christi. De meeste van deze organisaties ontvangen financiële steun via de thematische medefinanciering of uit het humanitaire budget. Recentelijk zijn in Nederland ook een aantal organisaties van Soedanesen woonachtig in Nederland opgericht. In mei 2005 werd de Stichting Vrouwen Organisatie Nederland-Darfur opgericht door een groep vrouwen uit Darfur. Het Soedan Civil Society Forum omvat 42 organisaties van Soedanese in Nederland, waaronder ook het Nieuw Soedan Organisatie Netwerk, en is voornamelijk gericht op capaciteitsopbouw en het inzetten van hooggekwalificeerde in de wederopbouw Soedan. Het Soedan platform biedt een goede gelegenheid voor informatie-uitwisseling en het afstemmen van activiteiten om zo tot een geïntegreerde inzet te komen.

6. Humanitair
Er is nog steeds sprake van een ernstige humanitaire situatie in Soedan. Naar schatting zijn er momenteel zes miljoen ontheemden (IDPs) in Soedan terwijl 700.000 Soedanese vluchtelingen buiten Soedan verblijven. In delen van het land is gebrek aan basisvoorzieningen. Terugkeer van ontheemden, met name naar Zuid-Soedan zullen de noden in terugkeergebieden nog doen toenemen. Naar verwachting van de VN zullen tussen nu en eind 2006 circa 540.000 ontheemden in Noord- en Zuid-Soedan willen terugkeren.

Voor humanitaire hulp aan Soedan heeft Nederland in 2006 totnutoe ¤ 25,5 miljoen beschikbaar gesteld. Daarvan gaat 3 miljoen naar Soedanese vluchtelingen in Tsjaad. Het grootste deel, ¤ 16,5 miljoen, wordt besteed via het Common Humanitarian Fund (CHF). Dit fonds, dat onder leiding staat van de Resident Humanitarian Co-ordinator (HC), bundelt de humanitaire bijdragen van een aantal grotere donoren. Op deze manier heeft de HC de mogelijkheid in een vroeg stadium strategisch in te spelen op humanitaire noden in Soedan. Het overig deel van het budget wordt besteed via (I)NGO's, waarbij Nederland streeft naar een spreiding van de inzet over heel Soedan.

7. Bedrijfsleven
Economische groei is een belangrijk onderdeel van wederopbouw. Nederlandse bedrijven kunnen hierin een belangrijke rol spelen door het creëren van kapitaal, werkgelegenheid en het overdragen van kennis. In dit kader is op verschillende manieren getracht het bedrijfsleven te stimuleren om te investeren in Soedan. Zo is eind 2005 het ratificatieproces van de investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) hervat. Hiermee wordt bijgedragen aan een beter investeringsklimaat. Daarnaast is besloten het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) te openen voor Soedan. Binnenkort zal hiervoor een MoU in Khartoem ondertekend worden. Soedan zou dan kunnen meedoen met de tender van deze zomer, zodat de eerste projecten begin 2007 in uitvoering genomen kunnen worden.

De interesse voor Soedan vanuit het Nederlandse bedrijfsleven neemt sterk toe, wat onder meer bleek uit de grote opkomst en interesse voor Soedan bij een seminar voor bedrijven, dat in nauwe samenwerking met het Nederlandse Centrum voor Handelsbevordering (NCH)werd georganiseerd in november 2005. Tevens nam er in 2005 en 2006een aantal (respectievelijk 8 en 9) bedrijven deel aanhet Holland Paviljoen op de Khartoum Trade Fair. Daarnaast neemt het aantal verzoeken om ORET en PESP financiering toe. In december 2005 heb ik de eerste overeenkomst getekend voor een groot drinkwaterproject dat uit ORET middelen mede-gefinancierd wordt. Hiermee zullen 2.5 miljoen inwoners van de stad in 2008 van schoon drinkwater voorzien zijn. Inmiddels zijn 2 projecten bij FMO ingediend.

8. Onderwijs
In februari 2006 heeft, in samenwerking met medefinancieringsorganisaties ICCO en OXFAM/Novib, een verkenningsmissie op gebied van onderwijs in Soedan (voornamelijk het Zuiden) plaatsgevonden. Deze had ten doel mogelijke interventies te identificeren en deze op lopende activiteiten af te stemmen. Uiteraard zullen eventuele interventies van BZ die hieruit voortkomen zich ook goed verhouden tot de mogelijkheden van de MDTFs.

9. HIV/AIDS
Het aantal HIV-geïnfecteerden in Soedan wordt geschat op ongeveer 2% of circa 600.000 gevallen. Er is een positieve trend te bespeuren m.b.t. aandacht voor HIV/AIDS in Soedan. Momenteel zijn VN-organisaties en donoren op Nederlands initiatief bezig met het organiseren van een national consultation, waarmee belemmeringen in aids-bestrijding blootgelegd moeten worden. Vervolgens zal op basis van de resultaten hiervan, in samenwerking met UNAIDS en andere donoren, een verkenningsmissie plaatsvinden die zich zal richten op de lacunes zoals geïdentificeerd in de national consultation. Daarnaast zal deze verkenningsmissie mogelijkheden voor afgestemde, multisectorale programma's op het gebied van HIV/Aids-bestrijding in kaart brengen. In beide processen speelt Nederland, namens de donoren, een coördinerende rol.

10. Zuid-Soedan
De veiligheidssituatie in het Zuiden blijft relatief stabiel, maar recente incidenten zijn een indicatie dat de toestand plaatselijk onvoorspelbaar kan zijn. Het Verzetsleger van de Heer (LRA) is in Zuid-Soedan, met name in de grensstreek bij de DRC, aanwezig met kleine, licht bewapende groepen. Hoewel het merendeel van de activiteiten van het LRA gericht is tegen ongewapende burgers, lijkt deze groepering dan wel criminelen die voor LRA worden aangezien- zich nu deels tegen (onbeschermd) VN-personeel te keren. De dreiging van het LRA blijft echter beperkt, vooral omdat de coherentie binnen deze beweging afneemt. Daarnaast werken Soedan en Oeganda samen bij de bestrijding van het LRA. NL speelt samen met de landen van de kerngroep (Vk, Vs, No en NL) en de VN een actieve rol bij het oplossen van het conflict met de LRA en de regionale implicaties.

11. Oost-Soedan
De situatie in Oost-Soedan blijft gespannen. De bemiddelingspoging van Libië hebben vooralsnog geen resultaten opgeleverd, mede omdat er verschil van mening bestond over de rol van Eritrea in het bemiddelingsproces. Het 'Eastern Front' (EF) heeft aangegeven dat het een grotere rol wil voor Eritrea en voor de internationale gemeenschap. Op dit moment zoeken de partijen naar een oplossing om de besprekingen weer op de rails te krijgen. Wederzijdse bezoeken van de afgelopen maanden en het accepteren van de nominaties van wederzijdse ambassadeurs (TBC), dragen bij aan het verbeteren van de relaties tussen Soedan en Eritrea.

UNMIS geeft aan dat de SAF presentie in de regio is toegenomen, inclusief aan de grens met Eritrea. EF kopstukken worden in hun bewegingsvrijheid beperkt. De afgelopen maanden zijn verschillende (17) EF leden gearresteerd waarvan er nog 7 gevangen gehouden worden. Niet alleen de EF heeft beperkingen in haar dagelijks opereren maar ook UNMIS en de aanwezige NGOs en OCHA zijn beperkingen opgelegd. De twee NGOs die in het gebied operationeel waren, IRC en Samaritan Purse, hebben onder druk van de Soedanese regering hun werkzaamheden moeten staken en hebben zich (voorlopig) teruggetrokken. Humanitaire toegang tot het gebied vanuit Soedan is niet mogelijk.

De balans in de regio wordt vooralsnog gegarandeerd door de aanwezigheid van enkele duizenden SPLA soldaten die als buffer dienen tussen de SAF en de EF troepen. De SPLA-troepen dienden zich volgens het CPA voor 9 januari 2006 terug te trekken. Echter, door gebrek aan logistieke capaciteit is deze deadline enkele malen uitgesteld. De huidige deadline staat op 9 mei maar een laatste voorstel spreekt van 9 july 2006. Dit voorstel moet nog goedgekeurd worden door de Joint Defence Board en de Ceasefire Political Commission. Met het verplaatsen en terugtrekken van de SPLA in Oost-Soedan, vervalt het mandaat van UNMIS in deze regio. SVSG Pronk is van mening dat zonder de aanwezigheid van de VN in Oost Soedan, de situatie kan uitlopen op een gewapend conflict.

12. Darfur
Het is niet onwaarschijnlijk dat de Abuja-onderhandelingen binnen afzienbare tijd tot een positief resultaat leiden. Hiermee wordt de weg vrijgemaakt voor besprekingen over terugkeer van ontheemden en vluchtelingen en over de wederopbouw van Darfur. Op dit terrein heeft Nederland als actieve en grootste donor een duidelijke toegevoegde waarde. Tevens is er het precedent van 'Noordwijk' (april 2003) waar Nederland door middel van een conferentie een belangrijke impuls gaf aan het Noord - Zuid vredesproces. De delegaties van de partijen in Abuja hebben Nederland recentelijk verzocht om de organisatie en het gastheerschap van een donorconferentie op zich te nemen. Een locatie voor deze conferentie zal in nauw overleg met de AU en partijen plaats vinden.

Een dergelijke conferentie kan echter pas plaatsvinden zodra de onderhandelingen in Abuja tot een akkoord hebben geleid. Met een dergelijke conferentie committeert de internationale gemeenschap zich aan een vredesakkoord in Darfur en aan de voorbereidingen voor de wederopbouw van de regio.

13. Blik Vooruit
Nederland is en blijft ook dit jaar gecommitteerd aan wederopbouw in Soedan. Daarbij staan coördinatie van donorinspanningen en effectiviteit van de inspanningen voorop. Nederland geeft hier concreet vorm aan door als Host Donor van het Joint Donor Office in Juba op te treden. Eind mei a.s. zullen Minister Bot en ik naar Juba reizen om het Joint Donor Office te openen.

De nadruk van de Nederlandse inspanningen ligt op wederopbouw. Echter, de humanitaire noden in Soedan en met name in Darfur zijn nog steeds enorm en Nederland blijft dan ook bereid verder bij te dragen aan de leniging van die noden.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven