College programma Leiden en CV's wethouders

Vrijdagavond 7 april 2006 zijn in het gemeentehuis in Leiden de resultaten van de onderhandelingen die gevoerd zijn door vertegenwoordigers van de politiek partijen die een college van B&W gaan vormen in Leiden, bekend gemaakt.

De onderhandelaars van de politieke partijen hebben het collegeprogramma 'Met hart en hand' toegelicht. Ook is de samenstelling van het nieuwe college van B&W bekend gemaakt.

Collegeprogramma en CV's van de nieuwe wethouders treft u aan als bijlage.

Met vriendelijke groet,

Fons Delemarre
Persvoorlichter gemeente Leiden
tel: 071-5 16 50 55/ 06- 54 72 58 18

'Met hart en hand'

Leiden 2006-2010

Leiden, trots van Neerlands steden,

parel van het Hollands land

Stad van heden, vol verleden,

stad van werk met hart en hand.

Plaats van dromen en van daad,

waar ieder blijft en niemand gaat.

Leiden, stad van denken en doen,

stad van mijn hart, door nu en toen.

(Uit het Leids Volkslied, tekst: Rens Heruer)

PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie
Leiden, 07 april 2006

Inleiding

In de ogen van de collegepartijen is het nieuwe Leidse college nadrukkelijk een bestuur voor alle Leidenaren. Het biedt perspectief voor iedereen in de stad.

Perspectief voor iedereen staat als uitgangspunt ook centraal in de Ontwikkelingsvisie Leiden. Stad van Ontdekkingen. Kennis en kwaliteit zijn hierin de centrale begrippen.
Het gaat dan ook nadrukkelijk om kennis op alle mogelijke niveaus en voor alle bevolkingsgroepen. Immers het hebben of verwerven van kennis is van essentieel belang voor het slagen in de samenleving. Waar mogelijk en nodig biedt het stadsbestuur ondersteuning.
Bovendien gaat het om kwaliteit in de breedste betekenis van het woord: de onzichtbare, sociale kwaliteit maar ook de zichtbare fysieke kwaliteit van de stad.
De collegepartijen onderschrijven de richting uit de Ontwikkelingsvisie en hanteren deze in het beleid, zowel intern als met externe partners, als richtsnoer.

De partijen willen dat een nieuw college laat zien, dat het er voor iedereen is: een college met een open, extern gerichte en dienstbare bestuursstijl. De collegepartijen zijn van mening dat het nieuwe college toegankelijk, zichtbaar en aanspreekbaar moet zijn voor alle Leidenaren. Dit vraagt van de nieuwe collegeleden individueel en van het college als collectief een open gedrag. Het betekent ook dat het college:
. ruimte laat voor verschillende alternatieven;
. meer initiatief bij partners in de stad wil leggen;
. samen met partners in de stad wil zoeken naar adequate oplossingen voor reële problemen;
. erkent dat de stad meer is dan de gemeente alleen;
. innovatieve en experimentele manieren van samenwerken nadrukkelijk wil opzoeken.

Een open bestuursstijl betekent ook dat voorstellen niet op voorhand geheel dichtgetimmerd zijn. Bied ruimte voor keuzemogelijkheden en voor debat met burgers, partners en de raad. Dit vraagt een andere beleidsvoorbereiding en een meer communicatieve instelling van organisatie en bestuur. De aanbevelingen uit de Quick Scan Bestuurskracht 2005 over Anders Werken en Anders Besturen geven hiervoor richting en ruimte.

Het college kan de open bestuursstijl concreet invullen met zichtbare en aansprekende initiatieven. Denk aan:
. het instellen van een (open) spreekuur voor alle leden van het college en een persoonlijke pagina op de website;
. dialoog-bezoeken van het college aan organisaties, bedrijven, buurten en wijken;
. momenten van informeel overleg met burgers en partners over een bepaald thema in de stad (bijvoorbeeld een wethouderslunch);
. (digitale) burgerpanels, waar ook controversiële onderwerpen ter sprake zullen komen;
. veel aandacht voor draagvlak: een (persoonlijke) communicatie;
. transparante besluitvorming.

Het is belangrijk te benoemen, dat er ondanks de accentverschuivingen uit dit collegeprogramma en de voorgestane nieuwe stijl ook gewoon sprake moet zijn van continuïteit. De gemeente moet immers ook een betrouwbare partner zijn en blijven.

Een open bestuursstijl vraagt om een nieuwe opzet van het collegeprogramma: op hoofdlijnen volgens de opzet van de programmabegroting. Het nieuwe college werkt dit akkoord vervolgens uit in een uitvoeringsprogramma.
1. Bestuur en dienstverlening

Door de duidelijke richting van Leiden. Stad van ontdekkingen is het bestuur van de stad beter aanspreekbaar. De ontwikkelingsvisie heeft er toe bijgedragen dat de samenwerking met partners in de stad en in de regio een duidelijke richting heeft: de stad gaat voor kennis en kwaliteit. Sociale kwaliteit, kwaliteit in het wonen en kwaliteit in de openbare ruimte. Een stad vol kennis die de emancipatiemachine is die iedere Leidenaar verder kan helpen.

Dat is een koers die gedeeld wordt door de stad en door de coalitiepartners.

De collegepartijen willen deze samenwerking voortzetten en verbeteren. Inwoners van de stad en partners in de stad betrekken bij het verder ontwikkelen van Leiden tot de stad waar iederéén graag woont, werkt, leeft en op bezoek komt. Dat kan het stadsbestuur immers niet alleen.

De Leidenaren worden zoveel mogelijk en in een zo vroeg mogelijk stadium bij de uitvoering van plannen in hun wijk moeten betrekken. Inspraak is meer dan het plichtmatig afhandelen van de formele inspraakprocedure. Het betekent dat de naar buiten gerichte, communicatieve houding die de gemeente nastreeft, ook bij de inspraak merkbaar wordt, zowel bij de invulling van het formele traject als de periode die daaraan vooraf gaat. Het betekent vanaf het begin het gesprek met de Leidenaar aangaan. Het betekent het zoeken naar creatieve, laagdrempelige en informele manieren om met bewoners bij planvorming te betrekken. Alleen zo wint de kwaliteit van inspraak aan kracht en komen veranderingen in dialoog met de gemeente tot stand en wordt het draagvlak vergroot.

De districtsraden zijn een belangrijke gesprekspartner voor de gemeente. Zij weten beter dan wie ook wat er leeft in wijk en buurt. De collegepartijen willen de raden dan ook meer ruimte en verantwoordelijkheid geven. Zo zouden de districtsraden zich over meer thema's kunnen uitspreken: niet alleen over hun fysieke omgeving, maar ook over veiligheid en sociale kwaliteit in het district. Bij zo'n zwaardere verantwoordelijkheid hoort een passend budget, maar ook een goede aansluiting bij de gemeentelijke organisatie. Hierbij hoort aandacht voor de legitimatie van de districtsraden. De wijkwethouders onderhouden regelmatig contact met hun districtsraden.

De stadsenquête is een inmiddels bekend aanvullend middel om te weten wat er leeft onder de Leidenaren. Het biedt een schat aan informatie over geboekte resultaten en blijvende ergernissen. De coalitie wil de uitkomsten van de enquête beter benutten en de aanbevelingen gebruiken om direct te reageren op een aantal concrete problemen. Maar ook, in de filosofie van Anders Werken, successen vieren als de gemeentelijke organisatie resultaten heeft geboekt.

De coalitie wil de bereikbaarheid van de gemeentelijke organisatie vergroten. Denk bijvoorbeeld aan één centraal telefoonnummer, een telefonische contactcenter voor de hele gemeente of het uitbreiden van de elektronische dienstverlening.

Partijen streven, in het kader van landelijk beleid, naar vermindering van administratieve lasten.
2. Veiligheid

De coalitiepartijen staan voor een veilige stad. In dit streven moet er een balans zijn tussen preventie en repressie, tussen sociale en fysieke veiligheid. In alle gevallen is samenwerking met de partners in stad en regio van belang.

Hoewel Leiden een relatief veilige stad is en het veiligheidsgevoel relatief hoog is, mogen we de veiligheidsproblematiek niet onderschatten. Het nieuwe college zal zich samen met partners inzetten om het veiligheidsniveau verder te verbeteren. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de wijkagent.

De prioriteiten uit het integraal Veiligheidsprogramma Samen werken aan een veilig Leiden 2005-2009 blijven leidend voor de lokale (integrale) veiligheidsaanpak. Het gaat hierbij om:
- overlast veelplegers;
- criminaliteit in risicogebieden en woonomgeving;
- criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers;
- (drugs- en jeugd-) overlast op straat;
- huiselijk geweld, en;
- fysieke veiligheid.
Het Veiligheidsprogramma zal na twee jaar geëvalueerd worden en afhankelijk van de resultaten worden bijgesteld.

Gezien het veiligheidsniveau in Leiden hoeft vooralsnog niet tot de invoering van cameratoezicht te worden overgegaan, tenzij de situatie in delen van de binnenstad gezien de geweldsontwikkeling daar aanleiding toe geeft. Uitzondering op dit algemene uitgangspunt is de zorglocatie op het NUON-terrein. In een convenant met de buurtvereniging is de afspraak gemaakt dat de burgemeester kan besluiten tot de inzet van cameratoezicht, wanneer de situatie dit vereist.
Voor een sterkere coördinatie en eenduidige verantwoordelijkheid op het gebied van het (integrale) veiligheidsbeleid, zal dit beleidsterrein deel gaan uitmaken van de portefeuille van de burgemeester.
3. Middelen

De gemeente Leiden beschikt momenteel over een sluitende begroting en een adequate financiële positie. Ook voor de komende collegeperiode dient dit de basis te zijn van het financiële beleid. De collegedragende partijen willen dit op de volgende wijze inhoud geven.

De coalitie is voorstander van een behoedzaam begrotingsbeleid. Dit zal door het college nader worden uitgewerkt. Structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Een concernreserve van minimaal 10 miljoen euro blijft gehandhaafd. Voor het rioolrecht zal maximaal en zo lang als mogelijk is, gebruik gemaakt gaan worden van de differentiatiemogelijkheid met de OZB als grondslag. Wanneer dat niet langer kan, wordt de grondslag het verbruik.

De collegedragende partijen zijn voorstander van het introduceren van een structureel cumulatieve post 'strikt onvermijdbaar' waardoor er enige structurele ruimte ontstaat in de begroting om buitengewone structurele tegenvallers op te vangen. Het college zal dit instrument nader uitwerken.

De coalitie gaat uit van een groei van de lasten door nieuw beleid van ongeveer 7,5 miljoen euro. De dekking zal op termijn worden gevonden door 4,5 miljoen euro uit bestaande middelen of ombuigingen en door een gematigde boventrendmatige verhoging van 3 miljoen euro (ongeveer 60 euro per huishouden) per jaar. Uitgangspunt hierbij is dat de gemiddelde lastendruk per huishouden voor de Leidse burgers niet boven het gemiddelde komt van de 35 grootste gemeenten.

De collegedragende partijen zijn voorstander van het jaarlijks bij de begroting beschikbaar stellen van een incidenteel bedrag van E 250.000,- dat de gemeenteraad op eigen initiatief kan invullen.

4. Economie en toerisme

Een vitale economie zorgt voor werkgelegenheid en ontplooiingskansen en draagt daarmee bij aan een versterking van de sociale samenhang in de stad. Werk is de beste remedie tegen structurele armoede. Werk is de beste manier om te integreren.

We hebben een prachtige stad die veel te bieden heeft op het gebied van kunst, cultuur en geschiedenis. Culturele instellingen met een lange traditie en kleine, nieuwe, spannende initiatieven. Die verdienen een passende stimulans vanuit de gemeente. En de wereld mag weten wat een prachtige stad we hebben: promoot Leiden. Stad van ontdekkingen.

Het ondernemersklimaat in Leiden kan beter. Dat geldt ook voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de aandacht voor het toerisme. Het stimuleren van de samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeente is voor de coalitiepartijen de komende jaren essentieel.

Meer werkgelegenheid voor de grote 'creatieve klasse' van innovatieve mensen die Leiden heeft. Hun aanwezigheid versterkt de lokale economie. Daar waar de creatieve klasse graag woont vestigen bedrijven zich vervolgens ook graag. Maar ook meer werkgelegenheid voor mensen die nu nog niet aan het werk zijn. Banen voor mensen met een lagere opleiding.
In de Leeuwenhoek wordt de nationale ambitie op het gebied van de innovatieve en kennisintensieve bio- en life-sciences vormgegeven. De huidige en nog komende bedrijven in het gebied zorgen voor veel extra banen voor zowel hoog als laag- opgeleiden.
De coalitiepartijen willen dat al deze bedrijven hun plek in Leiden vinden of houden.

Om het contact tussen ondernemer en gemeente te verbeteren speelt het ondernemersloket een belangrijke rol. Ondernemers kunnen met al hun vragen bij dit loket terecht. Voorkomen moet worden dat ondernemers binnen de gemeente van het kastje naar de muur worden gestuurd. Samen met ondernemers zal onderzocht worden of bepaalde regelgeving niet vereenvoudigd of zelfs geschrapt kan worden.

Buurtwinkels hebben een belangrijke sociale functie en moeten zoveel mogelijk behouden worden voor de buurt.

De ruimte in Leiden en de regio is kostbaar en schaars. Om die ruimte zo veel mogelijk groen te houden is het zaak extra prioriteit te geven aan duurzamer en intensiever ruimtegebruik op bedrijventerreinen. Uitgangspunt bij de keuze van vestigingsplaatsen voor bedrijven is dat arbeidsintensieve bedrijven op plekken terecht komen met een goede ontsluiting voor het openbaar vervoer.

Een groot aantal stadspartners heeft zich verenigd in de werkgroep Leiden. Stad van Ontdekkingen. De werkgroep, waarbij de gemeente actief betrokken is, wil Leiden aantrekkelijker maken voor bewoners, bedrijven en toeristen. De wens voor een betere citymarketing, die nu vanuit de stad al tot bijzondere partnerschappen leidt, delen de collegepartijen. Zij verwelkomen de initiatieven op dit gebied. Goede promotie is belangrijk om bedrijven en bezoekers aan Leiden te binden. Met de vele musea en de historische binnenstad heeft Leiden veel mogelijkheden op het gebied van cultuurtoerisme. Dat betekent dat uitbreiding van de hotelcapaciteit en eenvoudige overnachtingsmogelijkheden gestimuleerd moeten worden.

De mogelijkheid tot zondagsopenstelling blijft beperkt tot winkels in het kernwinkelgebied in de historische binnenstad. De voorliggende wijziging van de verordening Winkeltijden wordt daarom ingetrokken. De gebruikelijke vrijstelling van twaalf zondagen per jaar blijft van toepassing voor de winkels buiten dit gebied.
5. Bereikbaarheid

Leiden is een echte fietsstad. En dat willen we zo houden. Maar Leiden heeft een slecht imago op het gebied van autoparkeren. Dat kan beter. Zonder bereikbaarheid kan kennis niet floreren. Leiden heeft goede aansluitingen op (inter)nationale verbindingen maar de regionale bereikbaarheid kan beter. De kwaliteit van de binnenstad en de wijken daaromheen zijn gebaat met een uitgekiend parkeerbeleid dat er op gericht is om voldoende parkeermogelijkheid te bieden en de binnenstad te verschonen van niet noodzakelijk verkeer en hoge parkeerdruk. Een leefbare stad is een stad met een autoluw centrum.

Verkeersveiligheid vereist de komende jaren extra aandacht. Kwetsbare groepen in het verkeer, zoals ouderen en minder validen, voetgangers en fietsers verdienen een veilige omgeving, veilige routes en veilige oversteekplaatsen. Vaak zijn het deze groepen zelf die het best weten waar de knelpunten zitten, en hoe we die praktisch kunnen oplossen. Het is dan ook belangrijk dat het college deze groepen bij het verbeteren van de verkeersveiligheid in Leiden betrekt.

De fiets is misschien wel het belangrijkste vervoermiddel in de stad. Het Leidse college moet het fietsgebruik verder stimuleren. Daarvoor is het belangrijk dat fietsers hun fiets veilig kunnen stallen. Het college zou daarom zowel de onbewaakte als de bewaakte capaciteit in het centrum als bij het station uitbreiden en van voldoende kwaliteit voorzien. Om het fietsgebruik verder te stimuleren en het ook financieel aantrekkelijk te maken dat mensen met de fiets naar de binnenstad komen, wordt een proef van een jaar gehouden met gratis bewaakte stallingen. Bij gebleken succes wordt de bewaakte capaciteit in het centrum verder uitgebreid. Ook de resultaten van de fietsdiefstalscan moeten leiden tot gerichte maatregelen. Voor al de ideeën geldt dat rekening gehouden wordt met de wensen van fietsers.

Het bevorderen van het openbaar vervoer en daarmee een bijdrage leveren aan de leefbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stad is een hoge prioriteit.
Om het autoverkeer terug te dringen wordt het gebruik van fiets en openbaar vervoer gestimuleerd. Er dient dan ook geïnvesteerd te worden in schoon, efficiënt, gebruiksvriendelijk, betaalbaar en overzichtelijk openbaar busvervoer. Onderzocht dient te worden wat de mogelijkheden zijn van gratis vervoer voor bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen, kinderen). Het wagenpark van de gemeente en het openbaar vervoer dienen op termijn schoon en milieuvriendelijk te zijn.

De partijen vinden ook dat het college zich moet inzetten voor verbetering van de verbinding (zowel per openbaar vervoer als per auto) tussen Alphen a/d Rijn en de kust en Bollenstreek, via de te ontwikkelen locatie Valkenburg. Om doorgaand verkeer uit de stad te weren zijn de partijen voorstander van een (zo veel mogelijk ondertunnelde) Rijnlandroute (N11-West). In regionaal verband zal nader overleg met de provincie en de vervoersexploitanten moeten leiden tot een beter samenhangend stelsel van openbaar busvervoer op maat.

De RijnGouweLijn is een belangrijk onderwerp geweest bij de gemeenteraads-verkiezingen. Ondanks het raadsbesluit over het binnenstadtracé op 20 december 2005, zijn er twijfels blijven bestaan over het draagvlak van dit besluit bij de Leidse burgers. De doelen van de RijnGouwelijn staan hierbij niet ter discussie. De collegepartijen achten het nog steeds wenselijk te komen tot een goede en hoogwaardige openbaar vervoersverbinding tussen stad en regio in zowel oostelijke als westelijke richting. Daarmee zal ook de kwaliteit en het (economisch) functioneren van de binnenstad worden bevorderd.
Gezien het belang van de RijnGouweLijn tijdens de verkiezingen en gezien het belang dat de collegepartijen hechten aan het draagvlak in de stad voor de RijnGouweLijn, hebben zij besloten dat er een referendum gehouden moet worden over dit onderwerp. Hierbij krijgt de Leidse bevolking de keuze voorgelegd tussen het tracé door de binnenstad en een tracé over bestaand spoor. Indien uit nader onderzoek mocht blijken dat dit laatste tracé geen reëel alternatief is, vervalt deze keuze en zal de Leidse bevolking zich in een referendum alleen kunnen uitspreken over het al dan niet doorgaan van het binnenstadstracé.
De uitkomst van het referendum zal in beide gevallen leidend zijn voor de collegepartijen in de verdere besluitvorming, mits de opkomst 30 procent of hoger bedraagt. Is de opkomst lager, dan is de uitkomst niet bepalend en kan elke collegepartij op basis van de dan bestaande inzichten een eigen standpunt innemen.

De partijen zijn van mening dat ongeacht de uitkomst van het referendum over de tracékeuze de leefbaarheid van de Breestraat een impuls verdient. Los van de keuze van het tracé voor de RijnGouwelijn zou ook de spoorverbinding Leiden-Utrecht verdubbeld moeten worden.

Leiden heeft een prachtige historische binnenstad met unieke kwaliteiten voor wonen, werken, winkelen, uitgaan en recreëren. De historische binnenstad (binnen de singels) dient daarom autoluw gemaakt te worden, om zo de leefbaarheid, luchtkwaliteit en de aantrekkelijkheid voor bewoners en bezoekers te verbeteren. Het streven is dat parkeren voor bewoners (en hun gasten) mogelijk blijft, zoekverkeer zo veel mogelijk wordt tegengegaan en uiteindelijk doorgaand autoverkeer onmogelijk wordt. Voor bezoekers moeten voldoende en goede parkeermogelijkheden in parkeergarages aan de rand van het kernwinkelgebied worden gerealiseerd. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen wat op korte termijn de mogelijkheden zijn om doorgaand autoverkeer te ontmoedigen.

De bereikbaarheid en het verblijf in de historische binnenstad zijn aan elkaar gekoppeld. Leiden heeft geen tekort aan parkeerplaatsen, maar het aanbod is niet overzichtelijk en de vindbaarheid onvoldoende. Een nieuwe parkeernotitie verkent de mogelijkheden om aanbod en vindbaarheid te verbeteren. Hierin wordt ook de toekomst van het parkeerterrein van het stadsparkeerplan meegenomen. Maar daarbij geldt wel: 'gooi geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt'. Ook de mogelijkheden van Park&Ride-voorzieningen aan de rand van de stad, gekoppeld aan een halteplaats van de RijnGouwelijn, worden onderzocht. De Morspoortgarage zal in ieder geval deel uitmaken van de parkeervoorzieningen aan de rand van het kernwinkelgebied.

In verschillende wijken hebben bewoners last van 'vreemd-parkeren'. De collegepartijen willen dit zo veel mogelijk tegengaan en de mogelijkheid bieden om het betaald parkeren uit te breiden. Dit gebeurt alleen op initiatief van en in overleg met de bewoners, ook voor wat betreft het gebied waarvoor het geldt.

Om doorgaand autoverkeer door de binnenstad via Hooigracht en Zijlsingel onmogelijk te maken, achten de collegepartijen de Kanalenroute noodzakelijk. Nadere studie moet bepalen of de Kanalenroute direct wordt voorzien van een brug tussen de Waard en de Zijldijk of dat aanvankelijk wordt gekozen voor eenrichtingsverkeer door de Sumatrastraat en de Zijldijk. Uitgangspunt bij deze laatste optie is dat de Sumatrastraat niet zwaarder belast mag worden dan nu het geval is. Een en ander zal uiteraard plaatsvinden in nauwe samenwerking met de gemeente Leiderdorp.
Ook wordt een onderzoek verricht om een betere verbinding te krijgen tussen de Schipholweg en de Haagweg/Churchillaan. In aansluiting hierop wordt ook de mogelijkheid onderzocht om doorgaand verkeer door de binnenstand via de Witte Singel en Zoeterwoudse Singel tegen te gaan.

De Churchillaan is een van de drukste wegen in Leiden. Er komt een studie naar de verschillende mogelijkheden, waaronder ongelijkvloerse kruisingen, om de belemmeringen die dit met zich meebrengt op te heffen en de leefbaarheid te verbeteren.

6. Omgevingskwaliteit

De kwaliteit van het wonen wordt mede bepaald door de woonomgeving. Het gaat dan om schoon, heel, veilig en aantrekkelijk. Het milieu is tevens van doorslaggevende betekenis op de leefomgeving: de kwaliteit van het groen, water en de lucht is in een compacte stad als Leiden van groot belang.

Buurtbewoners weten vaak zelf het beste wat moet gebeuren om ook hún omgeving kwaliteit te geven. In de districtsraden kunnen buurtbewoners hun invloed aanwenden om hun buurt leefbaarder te maken. De coalitiepartijen willen dat uitbouwen.

Met name luchtkwaliteit vraagt om concrete maatregelen om de volksgezondheid te verbeteren en de voortgang van de ruimtelijke ontwikkeling van de stad te garanderen.

Een nieuw college zou zich in regionaal verband moeten inzetten om te komen tot een Groenfonds. Met een Groenfonds wordt een stevige impuls gegeven aan het groen rondom de stad en een bijdrage aan het behoud van het Groene Hart. De coalitiepartijen willen zich met de regiogemeenten inzetten voor het ontwikkelen van een gebiedsvisie op de toekomst van het veenweidegebieden ten oosten en ten noorden van de stad. Een visie waarmee richting wordt gegeven aan het behoud en de versterking van het karakteristieke landschap en de waardevolle natuur in een bepaald deel of bepaalde delen van het gebied door het afbakenen daarvan met harde groene grenzen en door een investeringsplan voor de groene ontwikkeling en het beheer van dat gebied.
Voor het duurzaam waterbeheer, de verbetering van de waterkwaliteit en de aanpak van de watervervuiling komt een 'integraal waterplan' waarin de nieuwe wettelijke taken van de gemeente zijn opgenomen.

Leiden sluit zich aan bij het convenant 'Stimulering schone vrachtauto's en milieuzonering' om zo te komen tot een betere en schonere bevoorrading van de winkels in de binnenstad.

Om het bewustzijn van een schoon leefklimaat te bevorderen en autogebruik terug te dringen, wordt jaarlijks in Leiden, in aansluiting bij landelijke initiatieven, een autoloze zondag gepropageerd. Hiermee geeft het college jaarlijks op een bijzondere wijze in Leiden uitdrukking aan haar streven om tot een leefbare en aantrekkelijke binnenstad stad en dito buurten en wijken te komen.

Het college maakt extra van het opknappen en uitbreiden van speelplaatsen. Leiden moet de landelijke norm voor het verbeteren van de groenkwaliteit van de kleine stukjes groen in de stad, zoals stadstuintjes en gevelgroen, halen. Deze snippers vervullen vaak de functie van speelplek.
7. Stedelijke ontwikkeling

De stad kan zich alleen verder ontwikkelen als kennisstad wanneer er voldoende kwaliteit is.

Goed en betaalbaar wonen voor iedereen, dat is de ambitie. Het grootste deel van de Leidenaren gaat het goed. Voor hen is 'betaalbaar' van een heel andere orde dan mensen die het minder gaat. Kwaliteit voor iedereen betekent dus: woonruimte bieden zowel voor mensen die aangewezen zijn op sociale huurwoningen - daarvoor kan en wíl Leiden kwaliteit bieden - als voor mensen die wat kunnen en willen betalen - meestal in de koopsector. gevarieerde wijken, waarin iedereen terecht kan, is het doel. In Leiden, maar zeker ook in de regio.

Verbeterde wijken voor de mooie mix van mensen die in Leiden woont. Daarvoor dient de Leidse wijkontwikkeling. Die levert inmiddels resultaat op: meer goede huizen, minder verkeersoverlast, beter groen, goede scholen, zorg en winkels in de wijk. Dat doel houdt het college voor ogen.

Leiden is te mooi om te volstaan met middelmaat of het grauwe compromis; de stad moet kwaliteit koesteren en waar mogelijk kwaliteit toevoegen. Dat betekent: mooie gebouwen, parken, straten en pleinen. Groen, schoon, goed onderhouden.

Stedelijke ontwikkeling is niet los te zien van regionale ontwikkeling. Dit college streeft ernaar samen met de gemeenten om ons heen het goede van deze regio te behouden en waar mogelijk door samenwerking de ruimtelijke ontwikkeling te verbeteren. Deze regio is niet één pot nat, maar heeft juist een bijzondere variëteit aan landschappen en kernen. Dat moeten we gezamenlijk koesteren.

De historische binnenstad met zijn vele monumenten, hofjes en grachten is een van de grootste kwaliteiten van Leiden.
Die kwaliteiten kunnen beter worden benut. Er zal een plan worden opgesteld om te komen tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, zowel van de openbare ruimte als de gebouwde omgeving. De entree vanaf Leiden Centraal zou een visitekaartje voor degene die per trein de stad binnenkomt, moeten zijn. Het college zou daarom de omgevingskwaliteit van het gebied rond Stationsstraat, Steenstraat en Beestenmarkt moeten verbeteren met een integraal plan. Hierbij is een actieve betrokkenheid van de particuliere eigenaren en exploitanten van woningen, winkel- en horecapanden noodzakelijk.

In de komende collegeperiode zal een nieuw structuurplan worden opgesteld.

De collegepartijen onderschrijven de visie op wonen waarin de noodzaak van doorstroming op de Leidse woningmarkt wordt aangegeven. Doorstroming bevordert dat de woonwensen van Leidenaren gerealiseerd kunnen worden. Dit mag echter niet leiden tot een vermindering van de slaagkans van lagere inkomensgroepen op de woningmarkt. Op basis van monitoring en het de resultaten van het komend woonbehoefteonderzoek zal bekeken worden of bijstelling van deze visie nodig is. Ook willen de partijen onderzoeken of de introductie van een huurteam een positief effect op het functioneren van de (particuliere) huurmarkt heeft.
Het is belangrijk dat het nieuwe college de woningbouwcorporaties als belangrijke partners beschouwt bij het huisvestingsbeleid en de stedelijke ontwikkeling in Leiden. Met hen moet het afspraken maken op welke wijze de positie van huurders met een laag inkomen op de woningmarkt verbeterd kan worden. Hierbij gaat het ondermeer om het voorkomen van negatieve effecten van de liberalisering van de huurprijzen op de gezamenlijke sociale woningmarkt in de regio Holland Rijnland, het bevorderen van maatschappelijk gebonden eigendom waardoor mensen met lagere inkomens een huis kunnen kopen en energiebesparende maatregelen om de stijging van de totale woonlasten zo veel mogelijk te beperken. Om de noodzakelijke doorstroom op de sociale woningmarkt te bevorderen, bekijkt het college samen met de woningbouwcorporaties of het mogelijk is om bewoners bij verhuizing een huurvoordeel mee te geven.
Het particulier opdrachtgeverschap bij huur- en koopwoningen zal verder worden gestimuleerd.
De partijen willen dat hoge prioriteit wordt toegekend aan het op korte termijn realiseren van zoveel mogelijk eenheden studentenhuisvesting.

De problematiek rondom de Oostvlietpolder is exemplarisch voor de ruimtelijke concurrentie tussen de behoefte aan woningen, bedrijventerreinen en natuur- en recreatiegebieden in Leiden en de regio. Dit maakt de keuze niet gemakkelijk en een keuze kan ook niet automatisch rekenen op draagvlak. De lopende procedures rondom het bestemmingsplan Oostvlietpolder bij de Raad van State maken dit ook duidelijk.
Wanneer de Raad van State het bestemmingsplan definitief vernietigt, waardoor de gemeente opnieuw een bestemmingsplan moet maken, willen de collegepartijen geen nieuwe initiatieven meer nemen om de Oostvlietpolder alsnog te bebouwen. Indien de Raad van State wel haar uiteindelijke goedkeuring verleent aan het bestemmingsplan, dan zal het bestemmingsplan worden uitgevoerd, waarbij de beschikbare ruimte voor het bedrijventerrein wel met ongeveer 6 ha. wordt ingeperkt. Deze ruimte krijgt een groene, recreatieve bestemming. Welk deel dit is, wordt nader bepaald op basis van de grootste opbrengst voor natuur en recreatie. Tevens zal de agrarische bestemming in het bestemmingsplan worden omgezet in een natuurbestemming. Bij de gronduitgifte aan bedrijven zal de grootste opbrengst aan werkgelegenheid per m2 leidend zijn.
In beide gevallen zal voor de verminderde uitgifte van bedrijventerreinen een oplossing gezocht moeten worden in de regio, onder andere naar aanleiding van de nog te verschijnen regionale nota bedrijventerreinen.

De bestaande plannen rondom de Groenoordhallen worden uitgevoerd. Een groot deel van de capaciteit van de hallen zal daarmee omgezet worden in woningbouw en kantoren. Om de evenementenfunctie voor Leiden te behouden, dient mogelijk gemaakt te worden dat elders in de stad een evenementenvoorziening van 6.000 - 8.000 m2 bruto vloeroppervlak wordt gerealiseerd.

Het college moet op korte termijn voortgang brengen in het langlopende dossier van het Trekvaartplein.

8. Onderwijs en jeugd

Kennis is de voorwaarde voor maatschappelijk succes. Kennis maken is essentieel om innovatie tot stand te brengen, waardoor de economie en daarmee de samenleving aan weerstandsvermogen winnen. Het gaat uitdrukkelijk om kennis op zo veel mogelijk terreinen en op alle verschillende niveaus. Door kennis te delen en daarmee te verspreiden krijgt deze meerwaarde. Het gaat dan om kennis delen in de volle breedte: voor mensen uit alle bevolkingsklassen, leeftijdsgroepen, etnische en religieuze achtergronden.

Het onderwijs in Leiden behoort tot de top van Nederland. Voor alle Leidenaren die iets willen leren, van alle niveaus, zijn er kansen te over. Jezelf blijven ontwikkelen is essentieel voor goed kunnen samenleven. Investeren in je stad begint dus met goed onderwijs.

De jeugd neemt in de toekomstvisie een prominente plaats in: zij belichaamt de toekomst. Een stad die inzet op kwaliteit en kennis moet er daarom voor zorgen dat haar jeugd met de beste kansen aan het maatschappelijk leven gaat deelnemen. Het gaat er dan ook om een klimaat te vormen, waarin iedereen zijn eigen kwaliteiten ten volle ontwikkelt en benut.

De coalitiepartijen willen de samenwerking van scholen onderling stimuleren. Ze zijn voorstander van het concept Brede School en voor uitbreiding van buitenschoolse activiteiten.
In regionaal verband willen zij een snelle oplossing vinden voor de huisvestings-problematiek in het speciaal onderwijs.
In het onderwijs zullen natuur- en milieueducatie worden gestimuleerd en schooltuinen worden behouden. Ook de aandacht voor lichamelijke beweging en levensbeschouwing is belangrijk. Levensbeschouwing dient niet eenzijdig te zijn, maar legt de nadruk op het respect voor de verschillende levensbeschouwelijke stromingen en verdraagzaamheid.
De school is een afspiegeling van de wijk: geen segregatie in het onderwijs, maar juist de school als ontmoetingsplek in de buurt. Het college zal alles doen wat in zijn vermogen ligt om dat te bevorderen.

De coalitiepartijen nemen verantwoordelijkheid voor een optimale leeromgeving voor kinderen op school. Het budget voor onderwijshuisvesting wordt aanzienlijk verhoogd, zodat er schone en veilige scholen zijn in Leiden.

De coalitiepartijen maken van het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt een speerpunt van beleid. Dat kan door o.a. scholen en bedrijven meer bij elkaar te brengen en afspraken te maken over stageplaatsen en het begeleiden van stagiairs. En ook door gezamenlijk te kijken naar aantrekkelijke vormen voor het combineren van leren en werken, in het bijzonder voor leerlingen die moeilijk in de schoolbankjes zijn te houden.

In het licht van het streven om iedereen met een startkwalificatie aan de samenleving te laten deelnemen, is het onacceptabel dat een leerplichtig kind geen onderwijs volgt. Maatregelen om schooluitval te voorkomen, schooluitval te signaleren en schooluitvallers terug te leiden naar scholing, zijn essentieel.

De coalitiepartijen werken aan het vormen van integraal jeugdbeleid waarbij zowel aandacht zal zijn voor jongeren die veel zorg nodig hebben als voor jongeren waarbij dat minder het geval is. De partijen vinden dat het college nadrukkelijk open moet staan voor jongeren die initiatieven op wijk- en buurtniveau willen ontwikkelen.

9. Sport, cultuur en recreatie

Kwaliteit van voorzieningen is van groot belang voor de kennisstad, die Leiden wil zijn. Leiden heeft een divers aanbod op gebied van kunst, cultuur, sport en recreatie. In onze stad valt ook op dat vlak veel te ontdekken. Onze talloze musea, galeries, soms onverwachte kunstuitingen in de openbare ruimte, kleine en grote evenementen.

Sport is gezond. En sport verbroedert. Twee goede redenen om sporten in deze stad te stimuleren. Dat betekent allereerst: goede accommodaties waar als dat kan verschillende organisaties gebruik van maken. Het betekent ook: de drempels voor mensen om te gaan sporten zo laag mogelijk houden. Sport in de wijk, dus, en met een betaalbare contributie.

Cultuur is belangrijk voor Leiden en de Leidenaren. Voor de ontwikkeling en ontspanning van de inwoners, maar ook voor de aantrekkingskracht van de stad (cultuurtoerisme). De coalitiepartijen willen meer investeren in de variëteit van het culturele aanbod. Ze willen initiatieven voor nieuwe activiteiten stimuleren. De partijen trekken extra geld uit voor een Leids productiefonds voor de kunsten. Door beschikbare locaties beter te gebruiken willen partijen voorwaarden scheppen voor een breed scala aan kunst- en cultuuractiviteiten.

De partijen zetten zich de komende jaren in voor een bruisende muziekstad. De verschillende podia moeten goed worden ondergebracht; dat is een voorwaarde voor de diversiteit die het publiek in Leiden vraagt. Er loopt nu een onderzoek naar de mogelijkheid voor een poppodium in combinatie met wat nu M123 is en waar ook goede ruimte is voor programmering door de kleine podia. Aan dat onderzoek wordt deelgenomen door alle mogelijke gebruikers van het podium. De partijen willen investeren in zo'n podium (incidenteel door de bouw en structureel door een subsidie voor exploitatie) zolang de diversiteit van de muziekcultuur gewaarborgd is en blijft. Tot dat moment zal de gemeente de huidige kleine en grotere podia waar nodig en mogelijk ondersteunen om hun voortbestaan te garanderen.

Sport en bewegen wordt meer dan tot nu toe gestimuleerd, voor alle leeftijden. Dat komt de gezondheid van en de sociale verbanden en integratie tussen de inwoners van de stad ten goede. De gemeente investeert in sportstimulering en ook in de vrijwilligers die het sporten mogelijk maken, bijvoorbeeld door een deskundigheidstraining. Er komt geld voor het inhalen van achterstallig onderhoud aan sportvelden. Het medegebruik van accommodaties wordt bevorderd.

Het aanbod van groen en water is in de compacte stad soms versnipperd en niet goed toegankelijk. Dat willen de coalitiepartijen waar mogelijk verbeteren. Ook streven ze naar een betere ontsluiting voor fiets en wandelaar van het mooie groen en het plassengebied in de directe omgeving van de stad.

10. Welzijn en zorg

De afgelopen jaren is in onze samenleving de druk op de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid te ver doorgeslagen. Traditionele verbanden zijn niet meer vanzelfsprekend actief om indien nodig elkaar op te vangen. De collegepartijen vragen aandacht voor de zorg voor elkaar. Iedereen moet de zorg en aandacht krijgen die hij of zij nodig heeft. Niemand mag tussen wal en schip vallen. De overheid vervult daarin een belangrijke functie.

Met de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. Bovendien vinden steeds meer mensen het - terecht - vanzelfsprekend dat zij zorg krijgen die bij hen past. De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning willen de partijen aangrijpen om in Leiden zorg op maat te bieden.

In onze stad werken talloze mensen samen aan het welzijn van en de zorg voor Leidenaars. Dat zijn soms professionals, die hun werk moeten kunnen doen zonder te veel bureaucratische rompslomp. Maar veel vaker nog zijn dat vrijwilligers; als mantelzorger of gewoon, in de kantine van de sportclub. Deze pijlers van het welzijn van veel Leidenaren wil dit college waar mogelijk ondersteunen.

De collegepartijen willen dat Leidenaren zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en dat gehandicapten in Leiden ongehinderd toegang hebben tot maatschappelijke en culturele voorzieningen en openbaar vervoer. Iedereen die nu thuiszorg ontvangt, krijgt dat na invoering van de WMO ook. De zorg blijft goed toegankelijk en betaalbaar.
Iedereen die zorg behoeft kan in aanmerking komen voor een persoonsgebonden zorgbudget, dat altijd kan worden besteed bij een zorgaanbieder van eigen keuze. Indien zorgvragers niet willen of kunnen kiezen helpt de gemeente bij de keuze. De collegepartijen willen dat daarvoor in elke wijk een zorgloket komt, in samenwerking met de zorgaanbieders. Bestaande zorginstellingen en buurtvoorzieningen kunnen daarvoor gebruikt worden. De doelgroepen worden bij de te verstrekken adviezen betrokken.

Integratie betekent volwaardige deelname aan maatschappelijke activiteiten. Inzet dus op werk, vrijwilligerswerk, onderwijs en contacten tussen buren. Inburgeringscursussen moeten daarop afgestemd zijn.
De kleinschalige initiatieven die contact tussen bevolkingsgroepen stimuleren verdienen continuïteit en uitbreiding.

Menselijke waardigheid en solidariteit vormen voor het college de kernwaarden van het beleid op het gebied van vluchtelingen en uitgeprocedeerden. Alle van toepassing zijnde internationale verdragen dienen te worden gerespecteerd. Het beleid moet een eigentijdse invulling zijn van het idee van Leiden, Stad van Vluchtelingen. Vanuit deze gedachte zullen binnen de wettelijke kaders de grenzen van wat mogelijk is worden opgezocht. Leiden zal blijven pleiten voor een generaal pardon.

Het college zou het beheer van accommodaties moeten scheiden van de inhoudelijke activiteiten die er plaatsvinden. Voor wat betreft de inhoudelijke activiteiten ziet men de LWO als centrale partner. Afspraken met de LWO worden op basis van hoofdlijnen en een programmatische sturing gemaakt. Dit gebeurt op basis van vertrouwen en partnerschap, waardoor continuïteit van het welzijnswerk gegarandeerd wordt en er experimenten mogelijk zijn. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan dat specifieke projecten aanbesteed worden, evenals mogelijkheden voor een vraaggerichte benadering.

De collegepartijen willen dat het college zwaarder inzet op het voorkomen van huisuitzettingen. Daarom zullen er met woningbouwcorporaties, energiebedrijven en zorg- en welzijnsinstellingen afspraken worden gemaakt om reeds in een vroegtijdig stadium (betalings-) problemen te kunnen signalen en op te lossen. De schuldhulpverlening speelt hierbij een belangrijke rol. Indien noodzakelijk zal de hiervoor benodigde capaciteit van de Stadsbank worden uitgebreid.

De coalitie vindt dat de gemeente een taak heeft bij de opvang van dak- en thuislozen en bij het begeleiden van de doelgroep om weer een menswaardig bestaan op te bouwen. Doel is in eerste instantie om de omvang van de groep dak- en thuislozen te beperken en hen - zo veel mogelijk te begeleiden naar een situatie waarin ze niet meer afhankelijk zijn van hulp. Binnen de zorgregio dient gekomen te worden tot de registratie van dak- en thuislozen.
De coalitie spant zich tot het uiterste in om dak- en thuislozen goed op te vangen. Zeker totdat de definitieve opvang - op de NUON-locatie - is gerealiseerd, is het belangrijk dat er afdoende voorzieningen zijn voor de opvang van de doelgroep. De coalitiepartijen zien de noodzaak voor een gebruikersruimte op de gekozen zorglocatie voor dak- en thuislozen.
Dak- en thuislozen kunnen in aanmerking komen voor een toeslag in natura voor de woonlasten.

De collegedragende partijen staan positief een experiment met medische heroïneverstrekking.(1)

11. Werk en inkomen

Het college streeft naar participatie van alle Leidenaren in de samenleving. Actieve deelname aan de samenleving is van essentieel belang, zowel voor de Leidenaar zelf als voor de stad.

Dat betekent dat het belangrijk is dat mensen aan het werk blijven of nieuw werk vinden. Maar vaak ook dat voldoende scholingsmogelijkheden voorhanden zijn. Of een opstap naar werk in de vorm van een stage, een werkervaringsplek of interessant vrijwilligerswerk.

Het uitgangspunt dat werk boven inkomen gaat, kennen we in Leiden al jaren. Maar wat we in Leiden ook al jaren hebben, is een uitstekend sociaal beleid en armoedebestrijding. Daaraan verandert niets. En waar mogelijk, wordt het nog beter.

De collegepartijen willen Leidenaren die - om welke reden dan ook - aangewezen zijn op een bijstandsuitkering, perspectief bieden. De gemeente zorgt voor ondersteuning en begeleiding om zo snel onafhankelijk van een uitkering te worden. Hier wordt gestreefd naar een sluitende aanpak. Diegene voor wie betaald werk tot de mogelijkheden behoort, kan rekenen op een op maat gesneden reïntegratietraject gericht op uitstroom naar werk. Indien betaald werk nog niet tot de mogelijkheden behoort, zal gezocht worden naar een andere vorm van maatschappelijke participatie (sociale activering). Ook deze groep kan de gemeente op individuele basis een vrijstelling van de sollicitatieplicht verlenen.

De gemeente wil inzetten op duurzame, op maat gesneden reïntegratietrajecten.
De partijen willen dat alle bijstandsgerechtigden een reïntegratietraject op maat gaan volgen, waarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met capaciteiten, opleidingsniveau, wensen en mogelijkheden van het individu. Het reïntegratietraject wordt dus in nauwe samenspraak met de deelnemer opgesteld en op maat gesneden. Dit is niet vrijblijvend. Beide partijen zijn gehouden aan dit traject daadwerkelijk uit te voeren.

Alleenstaande ouders met kinderen tot de leerplichtige leeftijd (tot en met 4 jaar) hebben, gezien hun zorgtaken, niet de verplichting om meer dan 20 uur per week deel te nemen aan een reïntegratietraject op maat. Ouders van kinderen, die vanwege speciale behoeften niet opgevangen kunnen worden, kunnen een vrijstelling krijgen van alle plichten.

Deelnemers aan een reïntegratietraject komen in aanmerking voor een premie dan wel onkostenvergoeding.

Gezien het belang van goede begeleiding door reïntegratiebureaus voor het slagen van reïntegratietrajecten op maat, zal de kwaliteit van de betrokken reïntegratiebureaus een punt van voortdurende aandacht zijn.
De collegepartijen zijn van mening dat de sociale activering van groepen die niet inzetbaar zijn voor betaald werk bij voorkeur betaald dienen te worden uit het werkdeel van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Indien dit niet mogelijk is, zal onderzocht worden welke andere financieringsmogelijkheden er zijn, waarbij met name gedacht moet wordt aan de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO).

Mensen die bij de gemeente aankloppen voor een inkomensvoorziening, hebben vaak dringend geld nodig. Aanvragen voor een uitkering zullen daarom binnen vier weken worden afgehandeld. Bij de aanvraag zal informatie over de voorschotregeling worden gegeven.

Een laag inkomen mag geen belemmering zijn om volwaardig in de samenleving mee te kunnen doen. De collegepartijen willen daarom het huidige niveau van minimabeleid en de bijzondere bijstand dat tot de top van Nederland behoort, als vertrekpunt nemen voor verbeteringen. Verbeteringen kunnen zowel bepaalde vergoedingen betreffen als voorlichting en uitvoering. Voor het laatste behoort de invoering van een snelloket, zoals dat in een aantal gemeenten bestaat, tot de mogelijkheden. Hierdoor kunnen aanvragen met een minimum aan bureaucratie zeer snel worden afgehandeld. Verder zal de voorlichting verder worden geïntensiveerd zodat zoveel mogelijk rechthebbenden bereikt kunnen worden. Bedragen zullen worden geïndexeerd.
Om de gevolgen van de armoedeval tegen te gaan zal er een stelsel van gefaseerde afbouw van verstrekkingen in het kader van het minimabeleid en de bijzondere bijstand komen.
Tot nu toe zijn miljoenenoverschotten bij de inkomensvoorziening aan de algemene reserve toegevoegd waarbij door college en raad is toegezegd dat eventuele tekorten bij de inkomensvoorziening zullen worden aangevuld en dus niet tot een verschraling van het voorzieningenniveau zullen leiden. Het nieuwe college zal deze toezegging gestand doen.

Vrijwilligerswerk is waardevol voor de samenleving. De WWB staat in principe echter alleen maar premies voor vrijwilligerswerk toe als dit onderdeel van een reïntegratietraject is. Er zal worden gezocht naar andere mogelijkheden om een onkostenvergoeding te geven indien de instelling of organisatie deze niet kan bekostigen.

Bijlage 1. Portefeuilleverdeling
|Burgemeeste|Openbare orde en       |Henri Lenferink |               |
|r          |veiligheid, externe    |                |               |
|           |betrekkingen           |                |               |
|Wethouder  |Welzijn en zorg,       |Gerda van den   |1e             |
|           |onderwijs en jeugd     |Berg            |loco-burgemeest|
|           |                       |                |er             |
|Wethouder  |Werk en inkomen,       |Paul Jonas      |2e             |
|           |cultuur                |                |loco-burgemeest|
|           |                       |                |er             |
|Wethouder  |Bereikbaarheid,        |John Steegh     |3e             |
|           |omgevingskwaliteit     |                |loco-burgemeest|
|           |                       |                |er             |
|Wethouder  |Bestuur en             |Filip van As    |4e             |
|           |dienstverlening,       |                |loco-burgemeest|
|           |economie en toerisme   |                |er             |
|Wethouder  |Stedelijke             |Marc Witteman   |5e             |
|           |ontwikkeling, wonen    |                |loco-burgemeest|
|           |                       |                |er             |
|Wethouder  |Middelen, sport        |Raymond Keur    |6e             |
|           |                       |                |loco-burgemeest|
|           |                       |                |er             |

-----------------------
(1) De ChristenUnie onderschrijft dit deel van het programma niet

-----------------------
23

---- --

CV Gerda van den Berg

Deze vrouw van 51 studeerde in Leiden sociale en organisatie psychologie en promoveerde in 1992. Bij de Algemene Rekenkamer werd zij achtereenvolgens projectleider ('92) en chef Bureau Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ('96-'00). In 2000 werd zij concerncontroller bij de Provincie Utrecht, waarna ze in 2002 overstapte naar het ministerie van Justitie als plaatsvervangend directeur Financieel-Economische Zaken. Diezelfde functie vervult ze momenteel, sinds januari 2005, bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, als hoofd van de afdeling Beleidstoetsing en Advisering.

Tussen '94 en '02 was zij tevens lid van de Leidse gemeenteraad, tussen '00 en '02 fractievoorzitter. Zij beschouwt Leiden als stad en de PvdA als partij al jaren als haar thuis. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen (16 en 17).

Met trots kan ik u meedelen dat zich bereid heeft verklaard eindelijk namens onze partij wethouder te willen worden: Gerda van den Berg.

CV Marc Witteman

Hij is een selfmade man van 45 met een lange politieke staat van dienst. Hij werd geboren in Hillegom en doorliep na zijn school een stormachtige carrière binnen Transavia en de KLM. Van '84 tot '86 was hij tevens voorzitter van de PvdA-afdeling Hillegom. In 1990 trad hij toe tot de Hillegomse raad, waarna hij in 1998 wethouder Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting werd, tot januari 2005. In die hoedanigheid was hij tevens lid van het dagelijks en algemeen bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland.

In januari 2005 werd hij de laatste burgemeester van Warmond, tot deze gemeente op 1 januari jl. opging in de nieuwe gemeente Teylingen. Sinds dit jaar is hij projectleider Zorglocaties bij de gemeente Leiden. Hij is een makkelijk communicerende teamspeler die altijd op zoek is naar de juiste balans tussen daadkracht en draagvlak. Hij woont samen en heeft drie kinderen van 14, 13 en 13.

---- --

Beknopt CV Filip van As

Personalia

Naam F.M.van As, (roepnaam Filip, 2e doopnaam Martijn)
Adres Lindestraat 119, Leiden
Geboren 7 september 1966, Den Helder

Universitaire opleidingen

1990-1995 Rechten, afgestudeerd in 1995, Universiteit Leiden
2002-heden Geschiedenis, bachelorstudie, momenteel afstuderend,
Universiteit Leiden

Vooropleidingen

1984 - 1987 Belastingdienst (interne HBO-opleiding)

1978 - 1984 HAVO, Visser 't Hooft Lyceum, Leiden en Leiderdorp

Werkervaring

1997-2002 Provincie Zuid-Holland, diverse staf- en beleidsfuncties, Den Haag
1996 Amnesty International, Amsterdam (als vrijwilliger)
1989 - 1990 Dienstplichtig militair
1988 Belastingdienst, hoofdcontroleur vennootschapsbelasting,
Rotterdam

Partij/politieke/bestuurlijke functies

Gemeenteraad Leiden:
1998 - 2006 Enig raadslid voor de ChristenUnie en de voorgangers van deze partij (tussen 1998 en 2002 maakte ook de SGP deel uit van deze combinatie)
2002 - 2006 Voorzitter raadscommissie Bestuur en Veiligheid
2000 - 2002 Voorzitter ad-hoc commissie Ontwikkelingsvisie
1998 - 2006 Lid reguliere raadscommissies en werkgroepen
1998 - 2005 Lid commissie Beroep- en Bezwaarschriften
2004 - 2006 Plaatsvervangend lid Algemeen Bestuur regio Holland Rijnland

Overige functies:
2002 - heden Secretaris Stichting Huisvesting NSL
1990 - 1992 Mede-oprichter en voorzitter Navigators Studentenvereniging
Leiden (NSL)

---- --

CV John Steegh

Naam:
John Pius René Marie Steegh
Geboortedatum:
21 september 1953 (nu dus 52 jaar)
Geboorteplaats:
Venlo

Bestuurlijke activiteit heden: Hoogheemraad en loco-dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Rijnland.
Werkactiviteit heden: ambtenaar bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

"Wie is John Steegh ?

Mijn naam is John Steegh, de wethouderskandidaat van GroenLinks voor bereikbaarheid en omgevingskwaliteit.
52 Jaar geleden ben ik geboren in Venlo in een katholiek nest. Een logisch vervolg is een studie aan een katholieke universiteit, Nijmegen. In een radicaliserende omgeving met veel latere SP'ers (begin jaren zeventig) werd ik afdelingsvoorzitter van de PPR, een van de voorlopers van GroenLinks.
Na afronding van mijn rechtenstudie en een korte vervolgstudie in Parijs ben ik naar Leiden gekomen, maar in Den Haag gaan werken. Sinds 1978 werk ik bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en heb daar alle denkbare onderwerpen aangepakt: van wetten maken, via projectmanagement voor de veiligheidswereld, naar het verbeteren van de dienstverlening van de overheid met behulp van ICT. Ik heb daarbij bijna altijd met gemeenten te maken.
Politiek was ik actief in de provincie: statenlid (1982-1991) en de eerste fractievoorzitter van GroenLinks daar. Heftige debatten heb ik gevoerd over de rol van de provincie bij het schoon maken en schoon houden van Zuid-Holland. Ik heb me het lot aangetrokken van de mensen die de dupe werden van de bodemvervuilingen die in die tijd bekend werden. Ik heb mijn rol gespeeld in de sluiting van de Leidse vuilverbranding. Daarna trok het water: lid van het algemeen bestuur van Rijnland, sinds 1999 dagelijks bestuurder, sinds 2003 loco-dijkgraaf. Met een passie voor schoon water, maar ook in het besef dat wonen beneden zeeniveau ons extra alert moet maken op hoe met dat water om te gaan: het schept niet alleen een aantrekkelijke leefomgeving, het is ook af en toe knap gevaarlijk.

En nu dan Leiden, waar ik al bijna 30 jaar woon. Een nieuw college waarin ik het milieugeluid harder wil laten klinken dan de vliegtuigen die over de stad scheren. En in een van de meest versteende steden van Nederland zijn groen en blauw nog belangrijker dan elders! Ik sta dus ergens voor en van daar uit wil ik graag met de nieuwe collega's en de bewoners van de stad bespreken en beslissen wat beter kan en anders moet."

---- --

CV

Paul Jonas is geboren op 29 december 1948 in Eindhoven. "Sinds 16 mei 2002
woon ik in Leiden waar ik me in korte tijd erg thuis ben gaan voelen. Er
zijn wel grote verschillen; sommige leuk (veel nationaliteiten) maar andere
niet, zoals de grote verschillen in leefomgeving en inkomen. Ik wil graag
een steentje bijdragen aan het geluk van de mensen in deze mooie stad."

"Ik ben zelf ook een gelukkig mens en geen stilzittertje. Als kleuter had ik
al eens het huis verlaten om naar de treinen te kijken." Na de middelbare
school studeerde Paul Bedrijfseconometrie in Tilburg, afgemaakt in 1972.
"Daar heb ik met een studentenopstand tegen autoritaire leiding van de
Hogeschool meegedaan. Mensen zijn immers gelijkwaardig. Ook al hou ik van
cijfers en problemen oplossen, ik heb meer met mensen."

"Na anderhalf jaar niksen in dienst als marineofficier, was het begin van
mijn artsenstudie in Nijmgen en later in Groningen een verademing. Klaar als
huisarts in 1982 ben ik spoorslags naar Zoetermeer afgereisd waar ik nu 24
jaar op Ons Medisch Centrum van de SP met veel plezier werk." Gedurende die
tijd heeft Paul Jonas veel werk voor de SP verricht, waaronder lid van het
partijbestuur, 16 jaar fractievoorzitter in de Zoetermeerse gemeenteraad (in
die periode groeide de SP van 2 naar 8 zetels). Zijn hobbies zijn fietsen,
schaatsen ("laatste elfstedentocht uitgereden") en vioolspelen.

Paul Jonas over Leiden: "Leiden heeft bij mij een gevoelige snaar geraakt.
Ik kan niet tegen achterbaksheid en oneerlijkheid."

---- --

CV Raymond Keur

Raymond Richard Keur
Klimroos 5
2317 GB Leiden
geb. datum 04 01 1954
geb. plaats Heemstede

tel. 071-5214442
Keur@tomaatnet.nl

Opleiding:
Boekhouden + HBS-A 1973,
MBO AP/PB 1978,
HBO Arbeidsmarktpolitiek & Personeelsbeleid 1980,
Kandidaatsbul Nederlands Recht Universiteit van Amsterdam 1983,
diverse managementcursussen 1983-1994,
Opleiding tot Mediator 1999,
Cursus Coaching 2001.

Werkervaring:
In 22 jaar bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie achtereenvolgens consulent Bijzondere Bemiddeling, (vgl. reïntegratieconsulent), afdelingschef bureau Amsterdam, afdelingshoofd Leiden en (tussen 1985 en
1995) Directeur Arbeidsbureau te Beverwijk en Hoofddorp en tenslotte Directeur Projecten Regio Kennemerland-, Amstelland en de Meerlanden te Haarlem.
Nadien vanaf 1996 als zelfstandig organisatie-adviseur, interim-manager, docent en conflictbemiddelaar actief op diverse projecten. Ondermeer als SWI-consulent, HBO-docent SJD/CT/P&A Hogeschool van Utrecht, Projectleider Roodenburg Completer 1999-2003, Interim Hoofd Universitair Sportcomplex Leiden 2002-2003, co-onderzoeker Verweij Jonker Instituut project Sport en Integratie en adviseur verzelfstandiging Leidse Schooltuinen, 2004-2006.

nevenfuncties:
Conflictbemiddelaar/mediator sedert 1999, op afroep Plaatsvervangend Lid Geschillencommissie DZB Leiden sedert mei 2002 -evt. benoeming tot wethouder gemeente Leiden .
Bestuurslid Algemene Zaken Lv Roodenburg sedert december 2005 -
evt. benoeming tot wethouder gemeente Leiden

Lid Socialistische Partij sedert 1996.

Sportiviteiten:

watersport ca.
Heemsteedse Reddingsbrigade 1966 - 1973
Zandvoortse Reddingsbrigade 1969 - 1973
Leidse Reddingsbrigade 1984 - 1988

veldsport
recreanten
Voetbalclub VEW Heemstede 1971
Voetbalclub USVU Uitgeest 1976
Voetbalclub GWS Sassenheim 1985
Voetbalclub Roodenburg Leiden 1995-2001 actief voetballer,

ijssport
IJsvereniging Leiden recreatief schaatser tot 2004
thans vrijwilliger: starter, speaker

ongebonden recreatief wielrenner

Muzikaliteiten:
1996-heden bassist bij The Bluesdino's

---- --